Mjii ttamer behoort een Bpoensei
15e Jaarg. Zondag 10 en Maandag 11 Januari I892. No. 4180.
VERSCHUIMT DAGELIJ KS.
A IZtT rgelieel 2-00
Afzondeilyke Nommers0.05
van 1 Vh 6delariJ en bet misb™k d^
Bureau: Boterstraat, E 39.
WWJrMm
Het recht 0111 te bedelen.
d^m de bedelarir'Td beginSel'
liebl
E» dan moet hen t<3 k™"6" Z6ggen'
0. i „r„i ns van 4 hart, dat er
tusscher|61|SC 1?' beboort gemaakt te worden
dere T Z°°als ieder an"
ALGEMEEN OVERZICHT.
NIEUWE SCHIEDAMSCI
''rU» *.ii dit Klad:
Voor Scliiedam par 3 m,a„de„ /)50
"S w&Ew?" <1e" "'•«".aa.K.rcouranti.ver
volgen, de Wet van 28 Juni 1881 (S/sil. no. 1,4.)
Prijs der Adverteutiëii:
Van 16 regelsf 0.60
Elk gewone regel meer»0.I0
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
»Ver ''ee^ z^cb dezer stede gevormd eene
sine- eet"^nS tegen Bedelarij." De Vereeni-
welken 6 Z'C^ ^6n ^oe'' kede'arÜ onfler
vorm ze zich ook voordoet, met de
(je^ruit V001'tvloeiende misbruiken tebestrij-
beginsel '1^ roei.en' ZiJ gaat uit Yan het
uat we met langer mogen meenen,
hpKKan ^6n Pbcht van liefde tot den naaste
houdtn V°'t'aan' door ieder, die de hand op-
2ijp 6en aaImoes te geven. »Wel degelijk
de hppr ^eiailtwoorde]ijk zoo betoogen
culaire °nderteekenaars der bekende cir-
we 7it„ Vo°' gevolgen van onzen steun
staan aan^nze^e 1,Ctgeen WG kun"en af"
Keliik +0 u evenrnensch, zoo goed mo-
Can eien- De Vedetarij kan sl.chts
zich over^'iiY'i velen geïen' zonder er
werkt. Woiflt a h°6 hU" hu'P
handeld naar 1 aarentegen algemeen ge-
d°or eentee8n tegenover de pogingen die
werk werdon lnvloedrijke stadgenooten in 't
eeniging in 't bovenbedoe'de var"
onzijdieheiH roepen, eene volstrekte
geenerlei wijze tgenornen we wilden op
^ereeniirj 'let tot stand komen dezer
waar ze U|V'°ed u't°efenenallerminst
te bestrit °e bet m'sbruik der bedelarij
en uit i
prijzenswaard ia- roeien' haar in heur
echter de Vereeni^?^ tegenwerken- Nu
nen wij vrii g'ng ls geconstitueerd, mee-
omtrent haren e.WimPeld onze meening
van de bedelarij wordt gemaakt.
en wordt tll"J °P zi(;h-zelf is «iets verkeerds
nee! Ste n'et Ultgez°nderd, wan-
kwa misbluikt vvordt. Zij wordt een
veJ ',Wanneer ZÜ voortspruit uit luiheid,
nieU gaat met gewe,d en bedrog en
0 y 'aar 0olzaak vindt in gebrek. Dit voor-
vati 01,de> kunnen wij ons met den slotzin
»v' .ietbet0°g omtrent het beginsel van de
vere'('U"'g'llg tegen Bedelarij" wel het minst
ginse!"ren" l^°rdt algemeen naar dat be-
°nderte 1'ai'de'd 200 hetoogen de heeren
dwi)nt ri e,"'dars der circulaire dan ver-
edelarij." Tegenover deze bewe-
'J CUr«veeren. Rca. N. S. Ct.
ring stellen wij onze zienswijzede bedelarij
verdwijnt nooit, omdat de arme het recht
en den plicht heeft om te bedelen, als hij
niet op andere wijze in zijn onderhoud kan
voorzien of in zijn onderhoud niet door an
deren voorzien wordt.
Wij willen de kwestie alleen uit een maat
schappelijk oogpunt beschouwen, overtuigd
als wij zijn, dat wij dan door katholiek en
on-katholiek zullen verstaan en begrepen
worden. De bedelarij is een recht voor ieder
een, jong en oud, die niet op andere wijze
in zijn behoefte kan voorzien. De werkman,
die werk zoekt en het niet vindt, hij moge
dan ook de verpersoonlijkte kracht zijn, heeft
het recht en den plicht om datgene te vra
gen wat hij tot zijn onderhoud behoeft. Dat
ook zelfs de krachtigste werkman dit recht
heelt, wordt door sommigen betwist, omdat,
zoo hij al niet d a d e 1 ij k werk vindt, hij
het toch na ernstig zoeken vinden zal. O. i.
houdt men daarbij niet genoeg rekening met
de tijdsomstandigheden. In onzen tijd, waar
in het werk der machines aan zoovele krach
tige armen den arbeid ontneemt, dien ze zoo
goed konden verrichten, is het niet zeldzaam,
dat de werkman lang naar werk zoekt. Ook
zijn de verdiensten over 't algemeen van dien
aard, dat hij niets voor den kwaden dag kan
overleggen. Een korte tijd van werkeloos
heid kan hem dus reeds radeloos van honger
maken, en hem het recht geven en den
plicht opleggen, datgene te vragen, wat hij
door arbeid nergens kan verkrijgen; want
het staat niemand vrij van honger te sterven,
die daartoe zou besluiten, maakt zich schul
dig aan een zelfmoord.
In niemand in 't bijzonder kan de bedelarij
gelaakt wordenen niet de leeftijd van den
vrager, maar de nood bepaalt het recht en
den plicht om te bedelen. De grijsaard, die
het bedelen niet laten kan, is even schuldig
als de krachtige man, die het zonder nood
zaak doet. Het eenige verschil bestaat
hierin, dat de grijsaard eerder in de onmo
gelijkheid verkeert om in zijn onderhoud te
voorzien. Eene uitzondering zou slechts te
maken zijn voor het kind. Het kind behoort
datgene wat het behoeft aan zijne ouders of
aan degenen, welke hunne plaats bekleeden,
te vragen. Wanneer de ouders of hunne
plaatsbekleeders zelf het brood niet hebben,
wat het kind hun vraagt, legt de plicht den
kleine te voeden, hen dezen anderen plicht
op, nl. te vragen wat zij voor diens levens
onderhoud behoeven. Slechts in het geval,
dat de ouders of plaatsbekleeders dien plicht
zouden verzuimen, heeft de kleine het recht
zelf de hand 10I het ontvangen van een aal
moes uit te steken. Bovenstaand begin
sel verbiedt den ouders hunne kinderen an
ders dan in den uitersten nood, als zij het
zelt niet doen kunnen, te laten bedelen. Zij
laten zich niet door valsohe schaamte weer
houden, maar vragen vrij wat zij voor hun
eigen onderhoud en dat van hunne kinderen
behoeven het is hun recht en hun plicht
Terwijl wij aldus het recht en zelfs den
plicht om te bedelen voor hen, die niet op
andere wijze in hun onderhoud kunnen voor
zien of in wier onderhoud niet door anderen
voorzien wordt, vooropstellen, kanten wij ons
even beslist als de »Vereeniging tegen Bede
larij" tegen het misbruik, dat van de bedelarij
gemaakt wordt. Dat zoovelen die zeer goed
op andere wijze in hun onderhoud kunnen
voorzien, het gemakkelijker vinden te bede
len, is ons zoowel als den heeren stichters van
de »Vereeniging tegen Bedelarij" een doorn
in 't oog. Waar zij dus het misbruik, dat
van de bedelarij gemaakt wordt, bestrijden,
staan wij beslist aan hunne zijde. Maar men
make zich geen illusies omtrent het verdwij
nen der bedelarij de bedelarij verdwijnt
nooit. Zoo min als de oorlog zal zij ooit
uit het leven der volken verdwijnenmen
noeme haar een maatschappelijk euvel, een
kwaad, het zij zoo, maar men erkenne dat
zij noodzakelijk is. Zoolang er armen op
de wereld zijn, zal de bedelarij blijven want
te vragen hetgeen zij noodig hebben, is een
plicht, hun door God opgelegd en een recht
dat niemand hun mag ontnemen.
AMERIKA
Het Huis van afgevaardigden te Washing
ton heett het Senaatsbesluit verworpen, het
welk den minister van marine machtigt, om
oorlogsschepen en gehuurde schepen te bezi
gen tot het vervoeren van voedsel voor de
slachtoffers van den Russischen hongersnood.
Uit New-York wordt van 8 dezer geseind:
Uit Krebs, in het Indianen-territorium, wordt
eene geweldige ontploffing gemeld in eene
kolenmijn van de Osage Coal- and Mining-
company. Ongeveer twee honderd mijn
werkers zijn onder den grond bedolven, en
men vreest dat allen omgekomen zijn.
Er bestaat vrees voor ongeregeldheden in
Mendoza en Laplata. Te Buenos-Ayres en
in de provinciën worden militaire maatrege
len van voorzorg genomen. President Pelle
grini op zijn landgoed zijnde, neemt Rougues
het presidentschap waar. De clubs Roma-
nista en Mitrisla vereenigen zich met de