°P ir?e«m"rd rr»'de de '«tiet BIJVOEGSEL Binnenlandsche Berichten. id, ZJ TTlhel bl°ed behoorende bij de van 17 en 18 Januari 1892. d M. en ha°:, rek der UJken vaa 0Pgedt,;rkB7di Hbl°ed di- is »"i« D,r0Urn; 'e «7 529° Óp 29Ka December 1891 ooi m, P j s 1 HORIA door Carmen Sylva. (Vervolg.) heeft hpf1611 ^an '16t ^ade>'land mededeelt, de hh. drs. De W Hag6' d°°r er toe geleid dat -f j Jr" Ultgev0erd> c'er van gezondheid R1' diHgeerend offi- het onderzoek v 3lnne«dijk en dr. Pareau zigheid van 1 Ji nderzoek 's de aanwe- gittigincr dn 6 van beiden aan ver- wonlen toegeschreven.^ °f kolend*mi' lr'°el deHollandsd'iiq" deSoederenloodevan Iiaacr werd poorweg-Maatschappij in Den «-oohehappf ;;™dd„'ioen dier «laatsohnre er"middag een voerman dier paard van"-/'6"'8^ gewond> doordat het wilde stannen" Wagen' toen hij °P den bok v'el en d V°0ru't 'iep waardoor de man reden. 6 W'e'en °ver de beide beenen "ike kJ*'t°ken been en nog andere belang- de politie SUlen W6rd de ongelukkiSe door bus vervoerd61 raderbaar naar het zieken" rn SchevmfV<cr°e Va" de j°n§ste stormen is te af tot lnge" bet strand, van den vuurtoren beter Ke°°r)''' bet Durham afgenomen, of thans no^- b'lQötgelcgci. Vele visschers, die ken nu on*!]61 aan d® bezigheden zijn, zoe- vroeger wo-T Ontb'00te plaatsen, en evenals gevonden en er verschillende voorwerpen guldens k meest Hollandsch geld, zooals kele cent Wa't;'es en dubbeltjes, ook wel en- een goudstuk0"'16 e" duilen- Een jongen vond gezien, een' Wat voor een rijder wordt aan- auder een gouden ring enz. Andermaal is g!steren-avond t riJtuig van Sequah eer triomf voorts 6 b,e'den door het volk in de Wonderdok '°kken' ®ok ditmaal verscheen bet hotei du T* V°°r een geoPend raam van beeft genome waar ''ij zijn intrek biu als bewCg °m den volke toe te spreken, naar hem luis^1*16' ''°eveel aandacht men bladen vermeld 6' vblden WÜ ln een der koetsier van eén a 660 der aanwezigen den riep: »Houd on V?0rbij,'ijdenden tram toe spreekt?!" Zulkl0°r 'i® n'et dat ®e(iuab Zelfs een CipQ 66n eer is waarschijnlijk 1Cero «ooit te beurt gevallen. be bevolking van a 'December 18907»(« °P —en, e„ Kenicn tr«f'het 'undschp ,frdreven geruchten in de buiten- 3örSen 7 den aanleiding gaf. De Berl. drie dooH ng b'V' wist te verhalen van Oister 6,1 tWaalf gekwetsten. ^nstigeraV°I,d had een ongeluk Plaats met gevolgen. Bij Maarsbergen stiet deze trein op eenige aan dat station staande goederwagens. Volgens een ander bericht reed de sneltrein dwars door een rangee renden goederentrein. De stoker en de machinist van den snel trein werden gekwetst, gelukkig niet ernstig De passagiers en de conducteurs kwamen met den schrik vrij. Zij werden van Utrecht per extra trein afgehaald, en kwamen even als de post in plaats van te 8.45 eerst om streeks halfelf hier ter stede aan. De materieele schade is groot. De loco motief en zes wagens van den personentrein en eenige wagens van den goederentrein zijn beschadigd. Het ongeluk maakte éen spoor onberijd baar, waardoor de dienst eenig oponthoud ondervond. De influenza deed ook in het Dominicanen klooster te Huissen haar intrede. Niet minder dan 22 paters zijn aangetast. Van sommigen is de toestand zeer ernstig. Te Oude Pekela, vroeger een bloeiende veenkolonie en groote scheepvaart, zoowel binnen als buiten, legt men zich in den laat- sten tijd veel op fabricatie toe, vooral van papier en aardappelmeel. Het getal der laatst genoemden fabrieken zal binnenkort weer met een vermeerderd worden; de aandeelen van het benoodigde kapitaal zijn reeds geplaatst. De Butchedi was begroeid met dicht struik gewas van rhododendrons, welke dien wel- riekenden geur verspreidden, die zij alleen in de Carpathen bezitten en zoo sterk is, dat hij zelfs de vachten doortrekt der schapen, die als reusachtige witte bloemen langs de bergkloven van den Furnica verspreid liggen. Boven op den berg zat een jonge herder, zijn gelaat achter beide handen verbergende, en met schijnbaar ontroostbare wanhoop, luide snikkende. Een grijze, langharige hond, zat tegenover hem het dier had zijn kop een weinig ter zijde gewend en hield met gespitste ooren het oog op hem gevestigd. Op eens liet de hond een akelig, doordrin gend gehuil hooren en begon daarna zoo ijverig de handen te likken van zijn jongen meester, dat deze zijn arm om den hals van het trouwe dier sloeg en, met zijn gelaat tegen den ruigen kop leunende, nog heviger begon te weenen. De hond, blijkbaar niet wetende hoe zijn meester te troosten, liet een klagend geluid hooren, en met zijn pluimstaart wuivende, likte hij de lange zwarte haren van den knaap. Voor het leed van dezen scheen geen ver lichting mogelijk het was de eerste beproe ving, welke hij in zijn leven te doorstaan had. De hond begreep die smart en deelde er in zijn kleinen meester zoo ongelukkig te zien, was het ergste wat hem kon over komen. Het reeds bejaarde, zeer slimme dier, had honderden malen de schapen geleid, bij het nederdalen van den Furnica naar de vlakten van Baragan en üombrudgeaHij kende de winterstormen, de sneeuw en de wolven, de beereri, de Carpathen, het Balkangebergte, de Argesh en den Donau 1 Het wist verschil te maken tusschen schapen en lammeren, in een woord, het was een slim dier met veel ondervinding. Maar nimmer nog had het zoo iets bijgewoondnimmer had het zijn jongen meester zien weenen, nimmer zijn gesnik gehoord. Toen het dier bemerk te dat zijne liefkozingen zonder gevolg ble ven, strekte het zich op den grond uit, en deed een langdurig gehuil hooren. Het had eindelijk gevonden wat in de gegeven om standigheid het best was te doen en vele stervelingen, die zich te weinig de bijbelsche les herinneren Ween met hen die weenen" zouden zich dit voorbeeld ten nutte hebben kunnen maken, in plaats van door hunne alledaagsche vertroostingen meestal zout in de open wonden te strooien. »Huil niet zoo, Rurnir! De schapen wor den bang en de andere herders zouden den ken dat er een ongeluk was gebeurd." De jongen had het hoofd opgehevenzijn schoone, door de zon gebruinde gelaatstrek ken waren volkomen regelmatig, zijn neus klassiek, zijn zwarte, fluweelachtige oogen schitterden als rijpe moerbeziën onder de fijne wenkbrauwen, zijn lippen teekenden fierheid, zijn tanden waren wit als ivoor. De lange zwarte haarlokken, die zijn hoofd weel derig origolfden, deden het op een portret van Rembrandt gelijken. Hij droeg een zwarte muts van schapen vel, welke wijd uitloopende, veel ruimer was dan zijn hoofd. Op eens sprong hij op, schudde zich af als een hond en greep zijn buccium, een soort van langwerpige trompet, uit boom schors vervaardigd en bijna even groot als hij zelf. Hij moest de herders van de naburige ber gen waarschuwen, dat alles in orde was, want het gehuil van Rumir zou hen hebben doen toesnellen. Rijzig als een jonge pijn boom, stond hij daar in zijn grijs linnen hemd, met den breeden lederen gordelriem. Hij blies eenige trillende tonen, dan eens hoog dan weder laag; het geluid, zacht maar doordringend, werd van berg tot berg terug gekaatst. Na aldus eenigen tijd geblazen te hebben, hield hij op, en steunende op het instrument, bleef hij meer dan een uur onbeweeglijk staan, zonder zelfs zijne beenen, die hij krui selings over elkaar had geslagen, te ver plaatsen. In zijne gedachten vertoonde zich een treurspel, dat als het ware op zijne samen getrokken trekken stond afgeteekend. Hij zag den beer weer een beer van de meest gevreesde soort, die ter oorzake van zijn grijze nekharen, ringheer (gulerat) wordt ge noemd - zich op zijne kudde werpen, de schapen verscheurende en verdrijvende. Dat was zoo erg niet. De schapen behoor den zijn meester en die meester was rijk. Wat hem echter in het hart had getroffen, was de dood van zijn ezeltje, want dit was zijn eigendom. De beer had het gedood en half verslonden. Bij deze gedachte beet zich de knaap op zijn lippen, hij schaamde zich dat hij op nieuw begon te weenen, op zijn leeftijd, achttien jarenHoeveel andere herders, maar weinig ouder, waren reeds gehuwd en vaders. En hij stond daar te huilen Maar zijn kleine ezel, die er met zijn bonte huid en gekroesd haar zoo aardig uitzag, een dier zoo vol moed, dat altijd te midden der schapen graasde en nu zoo el lendig was omgekomen. Intusschen bedacht de jonge herder, dat hij den leeftijd had bereikt om zich als een man te gedragen, en in zijn van nature zachtaardig gemoed, rezen verschrikkelijk wraakzuchtige plannen. »Horia!" riep hij uit, »Horia! gij moet uwen ezel wreken, of anders zal Rumir u verachten omdat hij dapperder is dan gij. Dat kan niet, dat mag niet, Horia Bij deze gedachte begonnen zijn oogen te schitteren, zijne wenkbrauwen trokken zich bijeen en zijn mond kreeg een dreigend aan zien. Hoe zou hij het echter moeten aan leggen om den beer te dooden? Hij had slechts zijn bijl tot wapen en de beer was buitengewoon groot voor zoover hij er in de duisternis over had kunnen oordeelen. Plot seling kreeg hij een inval. Rumir blief hier! pas op de schapen. Ik moet met de herders gaan spreken op den Jipi 1" Rumir bewoog zijn staart op eene wijze, welke beteekende dat hij het begrepen had. Trouwens het dier was zich bewust, dat het zoowel te waken had over Horia als over de schapen. Met vlugge schreden stapte Horia over het groene tapijt dat de hellingen van den Butchedi bedekt. Overal bloeide de gentiaan en in de bergspleten het edelwit, dat door den jongen herder beschouwd werd, zonder

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 5