Bü iii luier tehuorl een Bwepel. Hoogstraat E 318, No. 4341. 15e Jaarg. Zondag 24 en Maandag 25 Juli 1892. V E R S C H J J N T DAGELIJKS. Boterstraat E 39 Bureau: Boterstraat, E 39. Prijs van Hlad Voor Schiedam per 3 maanden /1.50 Franco per post door geheel Nederland 2.00 Afzonderlijke Nommers0.05 Prijs der Adverteniiëu Van 16 regelsf O.öü Elk gewone regel meer0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Het BUREAU van de NIEUWE SCHIEDAM SCHE COURANT wordt met 1 Au gustus verplaatst van hoek Zwaansteeg. Kamer-Overzicht. De Tweede Kamer heeft de behandeling der Vermogensbelasting en de andere daar mede samenhangende wetsontwerpen nage noeg ten einde gebracht. Het welsprekend pleidooi van die Kamerleden, die meen den, dat de drankaccijns niet nog meer de kurk mocht zijn waarop ons belastingstelsel drijft, heeft niet kunnen verhinderen, dat ook de verhooging van den accijns op het ge distilleerd onder de aangenomen wetsont werpen behoort. Met 51 tegen 44 stemmen werd die verhooging tot wet verheven. Het stemmencijfer waarmede over 't algemeen deze wetsontwerpen werden aangenomen, bewijst dat de meerderheid der Kamer, het gros der liberale partij, getrouw is gebleven aan het consigne dat haar van den aanvang af is gegeven, nl. dat deze wetsontwerpen tot eiken prijs moesten worden aangenomen. Alle andere overwegingen moesten wijken voor het partijbelang, en dit bracht blijkbaar mede, dat de liberale Kamermeerderheid aan hen Lande zou toonen, dat zij tot afdoen Van zaken in staat is en de aera van vrucht bare werkzaamheid onder het liberale ré gime is aangebroken. Bij al wat ons vooral in de Vermogens belasting tegen de borst stuit, bij de grove onrechtvaardigheid, die zij vooral in de wyze vvaarop de progressie geregeld is, bevat, is bet ons een genoegen te kunnen constatee- ren, dat de Katholieken althans op één punt voldoening hebben gekregen. De faculta tieve eed is in het ontwerp gelicht en door eene verklaring vervangen. De eerbied dien ^V'j hebben voor de plechtige getuigenis baarbij God-zelf tot getuige wordt geroe pen van hetgeen men verklaart, noopt ons, Katholieken, het getal eeden zooveel moge- bjk te beperken. Vooral op fiscaal gebied, %Vaar men zoo dikwijls geplaatst wordt tus- schen de beurs en het geweten, komt ons het gebruik van den eed al het minst gepast voor. Wij juichen het daarom toe, dat de Kamer, rekening houdend vooral met de bezwaren der Katholieken, het getal wette lijke eeden niet met den eed der Vermo gensbelasting heeft uitgebreid, maar zich bepaald heeft tot eene verklaring welke voor ieder man van eer en geweten even verbin dend is als de eed, dien hij slechts in het uiterste geval tot bevestiging der waarheid pleegt aan te wenden. Een ander gewichtig punt, dat hij de be handeling der Vermogensbelasting een on derwerp van uitvoerige beraadslaging uit maakte, was de vraag, door een amendement van de heeren Mees c. s. opgeworpen, of het den gemeentebesturen zou worden toe gestaan afschrift of uittreksel te nemen van het register der aanslagen, voor zoover het de betrokken gemeente geldt, door den in specteur der registratie opgemaakt. De heer Mees, dit amendement toelichtende, betoogde, dat het ten doel had de gemeentebesturen, in afwachting der verbetering van het plaat selijk belastingstelsel, in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van de financieele positie der belastingschuldigen. Het amen dement vond hevige bestrijding bij de heeren Van Alphen en Kolkman, die daarin zagen eene schending van het beginsel der geheim houding in deze wet neergelegd. Ook de heer Van Houten verklaarde namens de Com missie van Rapporteurs, dat hare meerder heid tegen het amendement was, dat een bres zou schieten in het beginsel der geheim houding. De Minister sloot zich bij deze bestrijding aan. Hij zou het liefst zien, dat niet de gemeenten inkomstenbelasting hie ven, maar het rijk, en dat de gemeenten daarop opcenten legden. Overigens wenschte hij de gemeenten gaarne te helpen, maar haar financieel belang moet bij deze wet buiten spel blijven. Na deze uitvoerige be strijding was het lot van het amendement beslist. Het werd met 70 tegen 22 stemmen verworpen. Den gemeenten zal het dus niet vergund zijn, een begeerigen blik te werpen in de kohieren der Vermogensbelasting. De Kamerzitting van 11. Donderdag was vooral belangwekkend om het interessant debat, dat daarin gevoerd werd over de sa menkoppeling van de Vermogens- met de Bedrijfsbelasting. De tegenstanders der Wet, die vreesden dat door het invoeren der Vermogensbelasting zonder dat de Bedrijfs belasting nog tot wet was geworden, het totstandkomen der .laatste zou verhinderd worden of dat althans tijdelijk de ellendige verouderde Patentwet naast de Vermogens belasting haren druk zou doen gevoelen, trachtten door amendementen het tijdstip van de invoering der Vermogensbelasting te verdagen. De Minister verweerde zich met alle kracht tegen deze poging die ten doel had het scheepje zijner vermogensbelasting, dat reeds bijna de veilige haven bereikt had, weer naar de woelige zee terug te drijven. Een voor een ontleedde hij de argumenten, die voor de verschillende amendementen door de voor stellers waren aangevoerd. Den heer Bahl- mann antwoordde hij, dat de vrees voor eene combinatie van minderheden, waardoor de Bedrijfsbelasting zou kunnen zwichten, juist het meeste recht van bestaan zou hebben, als men, gelijk de heer Bahlmann wilde, de invoering van de Vermogensbelasting aan die van de Bedrijtsbelasting koppelde. Koppelt gij de Vermogensbelasting aan de Bedrijts belasting vast zoo antwoordde de Minis ter den heer Mackay, dan ontstaat juist het gevaar, dat geen van beiden tot stand zal komen. Het gevaar dat gij vreest gaat ge dus scheppen. De Minister noemde dit een toepassen van de homopathie op wet gevend gebied. Ten slotte kwam minister Pierson met een gewichtige verklaring. Na 2 a 3 weken zou zijne bedrijfsbelasting bij den Raad van State zijn, en zijn toeleg was om haar op 4 Mei 1893 tegelijk met de Vermogensbelasting in werking te doen treden. Aan het knaleffect door deze verklaring teweeggebracht, voegde de Minister, na een woord van dank voor de loyale houding van beide zijden der Kamer, de hartroerende bede om toch het laatste artikel zijner wet onveranderd aan te nemen. Dit pakkend slot van 's Ministers rede miste zijne uitwerking niet. Sommigen liberalen, zooals de heeren Karnebeek en Sanders, sloeg de schrik om 't hart, daar zij uit 's Ministers slotzin meen den af te leiden, dat de Kabinetkwestie ge steld zou worden. De amendementen, die verdaging der invoering beoogden, werden dan ook allen verworpen, nadat de heer Har- togh het zijne had ingetrokken. Het regee- ringsartikel, de invoering op 1 Mei 1893 be palende, werd onveranderd aangenomen. Na deze stemming mocht de Minister zijn ontwerp-vermogensbelasting in veilige haven rekenen. Het werd dan ook in de zitting van Vrijdag, na enkele redactie-wijzigingen, aangenomen met 62 tegen 33 stemmen. Ook de wetsontwerpen tot vermindering der mu tatierechten en afschaffing van den zeepac- cijns werden, hetzij zonder stemming of met eeen beduidende meerderheid, aangenomen. De stemming over het ontwerp tot verhoo- NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is ver- sekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stsblno. 124.) NAAR

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1