Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Bericht.
15de Jaarg.
Zaterdag 13 Augustus 1892.
No. 4358.
"göureau ^oogstraat <S 817.
Nieuwe Schiedamsche Courant,
Kennisgeving.
ALGEMEEN OÏERZICHT.
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Zij die zich tegen 15
Aug. op dit Blad abonneeren,
ontvangen de tot dien datum nog
te verschijnen Nummers Gratis.
Inrichtingen, welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
In Honorem Dei!
NIEUWE SCHIEOAU COURANT
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
1.50
- 2.—
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.)
l|llllMlllliiilllMilllllllllliiinHiii;iiiiiii
Van 16 regels0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
De beste gelegenheid tot adverteeren
biedt de
het meest verspreide dagblad in Schie
dam en omstreken.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
Gelet op Art. 8 der Wet van den 2den Juni
1875 Staatsblad no. 95);
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op
heden aan C. KEMP en zijne rechtverkrjjgen-
den, onder zekere voorwaarden, vergunning
verleend is tot oprichting van een koperslagerij
het pand aan de Ooievaarssteeg alhier, in wijk
E no. 22, kadaster sectie B no. 2585.
Schiedam, den llden Augustus 1832.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris
VERNÈDE.
Het koorgezelschap „In honorem Dei",
verbonden aan de bijkerk O. L. Vrouw
van den H. liozenkrans aan den Singel
alhier, mag op 14 Augustus den dag
herdenken, waarop het voor twaalf en
een half jaar werd opgericht met het
zeker loffelijk maar niet gemakkelijk
doel,om den Gregoriaanschen zang weder
in eere te brengen. Dank zij de kracht
dadige samenwerking van het toen
malig bestuur, bestaande uit den zeer-
eerw. pastoor van Wees en de heeren
E. Kramers, A. T. van Dijk en M. L.
Honnerlage Grete, met de tien heeren,
die zich tot het lidmaatschap hadden
verbonden, kon op 9 Maart 1880 onder
de leiding van den heer 0. C. A. de
Vliegh de eerste repetitie plaats hebben;
terwijl de in studiename der oüicieele
Gregoriaansche zangboeken met zulk
een succes werd bekroond, dat in Mei
1881 bij de inwijding der kerk de eerste
openbare uitvoering kon plaats hebben.
Na eene langdurige en volhardende
studie wist de heer Honnerlage Grete
zich zoodanig te doordringen van de
ware, echt kerkelijke muziek,dat hij zich
liet overreden, om de directie van het
koorgezelschap „In honorem Deiop zich
te nemen. De onvermoeide volijverige
en vurige directeur ving zijn ambt met
zooveel moed, bekwaamheid en tact aan,
dat het koorgezelschap met rassche
schreden voortging op den ingeslagen
weg, en spoedig zich in dezen een goeden
naam wist te verwerven.
Hoe zeer men er in mocht slagen de
groote moeielijkheden te overwinnen aan
den Gregoriaanschen zang eigen, zal
ieder weten, die zich herinnert, hoe bij
de inwijding van het nieuwe orgel op 11
Juli 1888 werd gezongen welke wonder-
schoone tonen het heilig gewelf ver
vulden, het hart opwekkend tot gods
vrucht, de ziel verheffend tot hooger
sfeer, om dan langzaam wegstervend een
ongekend gevoel van zaligheid achter
ii)
naar het Fkansch.
te laten, bij ieder, die deze hemelsche
muziek weet te waardeeren. Het Gre-
goriusblad gaf van deze schoone feest-
uitvoering een zeer vleiend verslag.
In 1885 werd de heer J. G. vanEtte
als organist aan het koorgezelschap
verbonden, een man om zijne talenten
juist passend in dezen kring in Maart
1886 had de toetreding plaats tot den
Nederlandschen St. Gregoriusbond, waar
van het koorgezelschap eene parochiale
afdeeling vormt. Het was ook in dit
jaar, dat een aanzienlijk aantal eere
leden, overtuigd, dat, wil men voor
de toekomst goede zangers vormen,
men met de jeugd moet beginnen, zich
verbonden tot een jaarlijlcsche bijdrage,
ten behoeve van de in Februari 1884
opgerichte zangschool voor jongens.
In den loop der jaren heeft het koor
gezelschap zich uitgebreid, het telt
thans 22 werkende leden, terwijl de
zangschool 40 jongens heefthet is in
't bezit van een zeer uitgebreid muziek
repertoire, bestaande uit 22 twee-, drie-
en vierstemmige missen, waaronder ver
scheidene voor gemengd koor.
Een dezer missen voor gemengd koor
getiteld In honorem Dei is eene heer
lijke compositie van den heer Van Ette,
die met zijne schoone talenten woekert,
om steeds het repertoir met fraaie stuk
ken te verrijken waartoe ook de heer
Jos. Beltjens het zijne bijdroeg door het
componeeren van een Tantum ergo voor
gemengd koor met orgelbegeleiding.
Dat het heugelijk feest niet onop
gemerkt zal voorbijgaan, spreekt van
zelf. Op Zondag 14 Augustus zal ten
91/2 ure een plechtige Hoogmis worden
opgedragen voor het koorgezelschap,
waaronder zal worden uitgevoerd de voor
gemengd koor met orgelbegeleiding ge
componeerde l'reismesse van Bern. Met-
tenleiter, terwijl na de H. Mis een feest
lied, een gelegenheidscompositie van den
heer Van Ette, zal worden gezongen.
En nu, In honorem Dei noemde zich
het koorgezelschap, en tot eer van God
heeft het gewerkt.
Hoe kan het ook anders, daar waar
een ieder er in medewerkt, om door
stipte vervulling der kerkelijke wetten en
rubrieken het gezelschap op te voeren
tot een sieraad der kerk, waar ieder,
doordrongen van de hooge beteekenis
van dien naam, zich steeds beijvert,
dien naam hoog te houden, tot meer
dere eere Gods.
Moge „In honorem Dei," als een sieraad
onzer stad, in altijd toenemenden bloei
zich blijvenverheugen
12 Augustus '92.
Bij de voortzetting van het debat
over het adres van antwoord in het
Engelsch Lagerhuis voerde Chamberlain
gedurende een uur en tien minuten het
woord. Hij zeide, dat de oppositie het
kabinet-Salisbury zal omverwerpen zon
der haar politiek standpunt uiteen ge
zet te hebben. Niemand kon zeggen of
zij niet terstond na aan het roer ge
komen te zijn, weder in de minderheid
zou geraken. Het land zou vertrouwen
hebben in de buitenlandsclie politiek
van Roseberry, want deze was gekant
tegen die van Gladstone en Morley met
betrekking tot Egypte. Doch indien
Roseberry niet de portefeuille van bui-
tenlandsche zaken aanvaardde, dan zou
men binnen vijf zes maanden aan
stalten zien gemaakt tot de ontruiming
van Egypte, die door het volk niet
werd goedgekeurd. De taak der oppo
sitie met betrekking tot de binnenland-
sclie zaken was eene Herculische en
eischt twee onmisbare voorwaarden:
volmaakte overeenstemming onder de
leden der oppositie-zelve en gematigdheid
en steun van de zijde harer bondgenooten.
Noch op de eene noch op de andere
voorwaarde kan de oppositie staat
maken. Zij kan de opgewekte wenschen
De Toovergodin van het Strand ging haar
*ol spelen.
De Toovergodin van het Stranddat zon-
(ler ng wezen, wier naam in het hoekje van
«en «aard „Uyd schering en inslag van alle
landehjke verhaaltjes uitmaakte.
Het spook, dat zich in dichte nevelen ver
schuilt.
Het dwaallicht in de herfstnachten.
De geest, die m het oogverblindend stof der
luchtspiegelingen van het zuiden danst.
Het spook, dat te middernacht over het wel
zand in het duister rondwaart.
De Toovergodin van het Strand 1 met haar
hemelsblauwen mantel en starrenkroon
De Bretanjer zadelde zjjn zwart paard
de Franschman zadelde zjjn schimmelde Nor-
mandiër zjjn paard, dat niet zwart of wit was,
omdat alles in zjjn land bont is.
En op weg
Goede reis, vrienden riep de Norman-
diër, den weg naar Pouterson inslaande.
De Franschman antwoordde Goede reis
en hield regelrecht op het zand in.
De Bretanjer zei ookGoede reismaar hij
hield zjjn paard tegen.
Wat deed hjj Thans kon de Toovergodin
hem redden of in het verderf storten.
O jé javielen hem alle omstanders in
de rede.
Door dien natuurlijken uitroep aangemoe-
dgid, knikte Simon al de vergaderden meteen
vriendeljjk lachje toe, en vervolgde
De Normandiër, dan, maakte den grooten
omweg, en de Franschman draafde het Strand op.
Als onze Bretanjer zich bedacht had, ging hij,
zoo waar als ik u zeg, naar een banketbak
ker, en kocht voor zjjn stukje van vier-en-
twintig stuivers wat bonbons.
Hjj wist, dat de goede Toovergodin van zoe
tigheid hield, omdat zjj een vrouw is.
En hij vertrok, overal langs het strand zijn
koekjes uitstrooiende en zeggende Lieve Too
vergodin, beste Toovergodin, heb medelijden
met mij
Men zegt wel, en het is waarheidde Too
vergodin daalt in den nevel af, maar zij laat
zich ook langs de stralen der maan naar be
neden glijden.
Zoo zag ook de Bretanjer baar afkomen.
Ach goede Hemel't was een brave man,
zooals gjj zien zultl
De Toovergodin kwam op de bonbons
af. De Bretanjer sloop naar haar toe, en daar
de Toovergodin trek had in zijn koekjes, greep
bij haar stevig vast
Ziet gij wel! heette het onder de om
standers.
En de aandacht werd meer en meer ge
spannen.
Jantje zelfs vroeg nu zijn groote blauwe
oogen naar Simon Le Priol te keeren.
Waarachtig ja jongens en meisjes ging
Sfmon voort: De Bretanjer greep haar met
beide armen vast, en al weet gij niet veel,
weet gij toch wel, dat de Toovergodin, als ze
eenmaal gepakt is, alles doet en geeft, wat
men maar wil.
O riep Jantje, die misschien nooit het
woord had durven nemen in een zoo indruk
wekkende vergadering, is dat wel waar
Of dat waar isbegon Simon geër
gerd.
Geeft zij Nanteezer kronen? viel Jantje
andermaal in.
Iedereen proestte het uit van lachen. De
arme jongen liet beschaamd en verlegen zijn
hoofd zakken.
Alleen Simonnette begreep de geheime be
teekenis der vraag, en zij bedankte met een
ooglonk den kleinen schelpvisscher.
Houd li maar stil, schelpenmanzei Si
mon Le Priolde Toovergodin geeft even goed
Nanteeaer kronen als zij paarlen, diamanten
en van alles zou gevenmeer zou dit haar
niet kosten, want zij kan op den bodem der
Z66 Z1611
De Bretanjer zei tot de Toovergodin:
Beste Toovergodin, ik wil geen goud of
zilver. Ik wenschte slechts droogvoets en lijn
recht naar den Berg te gaan.
Nauwelijks had hij uitgesproken, of de Too
vergodin zat allerliefst op den hals van zijn
paard, en hij in het zadel.
Hé hop! het zwarte paard begon van zelf te
draven.
Hajongensdat hadt ge moeten zien. Na
een mijl afgelegd te hebben, zag de Bretanjer
den Franschman, die bezig was met schimmel
en al midden in den loop van den Oouesnon in
het zand weg te zinken.
Héhop Nauwelijks had de Bretanjer den
tijd om te zeggenGod hebbe zijn ziel
Het zwartje draafde door, draafde altijd
door
En de Toovergodin, half op den hals van
het paard leunende, liet het witte gaas van
haar sluier in den wind spelen.
Zoolang het zwarte paard over het strand
liep, ging alles goedmaar de tijd voor den
vloed was daar, en de zee kwain op.
Het water stroomde weldra tusschen de bee-
nen van het paard door.
HéhopHet paard liep over de zee heen,
en raakte nauwelijks met de punt van zjjn hoef
het schuim. Wordt vervolgd