Dagblad yoor Schiedam en Omstreken. Kerk en Democratie. No. 4364. bureau ^oogstraat 317. EERSTE BLAD. 15de Jaarg. Zondag 21 Augustus 1892. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN Abonnementen op dit Blad worden dagelijks aangenomen. 17) NIEUWE SC Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers 1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.) Illlllllllflillllilll'll Bl'lll ii'MI'lillFil'll lijli llll'l'llllllll Yan 16 regels0.G0 Elke gewone regel meer- 0.10 Yoor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Dat wij een veelbewogen tijd beleven, is een waarheid die slechts door zeer weinigen zal worden ontkend. Reeds meermalen is er op gewezen, en het wordt herhaaldelijk door nieuwe feiten in 't licht gesteld, dat in den loop der eeuwen zich nog geen tijd deed kennen, die zoo door rusteloos werken op verschillend gebied, door voortarbeiden zoowel in de goede als in de kwade richting werd gekenmerkt, als de tijd dien wij heden heieven. Vooral onder de mindere stan den der maatschappij, en meer bepaal delijk onder dien, welke men sedert de vorige eeuw gewoon is als de vierde stand aan te duiden, openbaart zich eene beweging die steeds grooter ver houdingen aanneemt. Die beweging, onder den naam van democratische strooming algemeen bekend, wordt door sommigen met hoopvol vertrouwen, door anderen met ernstige vrees, door velen met kalme berusting beschouwd. De democratische strooming open- haart zich in hare volle kracht, in hare ontzagwekkende reuzengestalte, in hare steeds toenemende verhoudingen. Uit de revolutie voortgekomen, is zij, eene lawine gelijk, van het hoogste der ber gen tot in het diepst der dalen ge stort. Als een inval der barbaarsche volken heeft zij zich door geheel Europa verspreid. In de paleizen der koningen zoowel als in de hutten der armen doet zij hare wet gelden. Hare geest heeft de Staatsinstellingen doortrokken en onder haren invloed tracht een nieuwe leer omtrent het gezag de plaats in te nemen van die welke totnogtoe als de eenig juiste werd erkend. Gold voor heen algemeen als waarheid het eeuwig juiste woordalle gezag komt van God door Hem regeeren de koningen en heerschen de Staats-hoofden, de demo cratische strooming van onzen tijd doet de leer ingang vinden, dat het gezag niet komt van boven, maar het op doemt uit de laagte, het voortspruit uit de massa des volks-zelf waarover het wordt uitgeoefend. De koningen regeeren niet meer bij de Gratie Gods, maar krachtens den veranderlijken wil des volks dat hen heden verheft, om hen morgen te meer te vernederen. En die verderfelijke leer omtrent het gezag openbaart zich niet alleen in de nieuwe regeling der Staatsinstellingen, maar komt ook uit in de onderlinge verhoudingtusschen patroon en werkman. De onderlinge verhoudingen tusschen patroon en werkman worden niet meer algemeen beschouwd als voort te vloeien uit do wijze beschikking Gods, die verordende dat er in de wereld zouden zijn meerderen en minderen, die den meerdere van alles voorzag om den mindere in het ontbrekende te gemoet te komen, waardoor de liefde onder de menschen voortdurend zou betracht worden. Neen, die verhoudingen worden NAAK HET EltANSCH. Eu Aubry Owat vermochten Reine's blanke handen tegen die ijzeren spijlen of het graniet dier muren Zij had geweend zonder ophouden. Maar onder de bevallige vormen van dat broze hulsel lag volharding en stoutmoedigheid verborgen. En stoutmoedigheid geeft vroolijkheid. Reine's tranen droogden vaak in een opbeu rend lachje op. Zij was zoo jongen God liet haar zulke verrassende avonturen overkomen Dien nacht, bijvoorbeeld, was zij te midden dier ronkende soldaten wel is waar bang maar er speelde een boosaardig lachje om haar mond, als zij Méloir, den nieuwbakken ridder, op den eerezetel neergevlijd zag liggen. Niet lang geleden had die man bij de leesten te Avranches haar vergunning gevraagd om haar kleuren te dragen. Later had hij, na de edele weigering van Aubry, uit eigen bewe ging aangeboden, Hue de Maurever te vervol gen. Die man was nu ridder. En toch lachte Reina, omdat er menschen zijn, die inen niet ernstig haten kan. De zaal was groot. Reina wilde naar de tafel gaan. Zij had een mandje aan den arm, en wierp een begeerigen blik op het overschot van den maaltijd. Langzaam ging zij vooruit door dien doolhof van menschelijke hindernissen. Ieder oogenblik moest zij een hoofd mijden, over een arm heen stappen, of over een met ijzer gepantserde borst wippen. Somtijds maakte een der ronkers eenigc be weging, en stond Reina verschrikt stil. Maar weldra hervatte zij haar taak, en naarmate zij de tafel naderde, speelde een schalkscher lachje om haar mond. Eindelijk bereikte zij de tafel overliet slecht gebouwd lichaam van de Corson, die keper strooken, steven, palen, kruisen, strepen, krui pende of staande leeuwen, doorgesneden rui ten, gouden penningen, vijfbladen en vogeltjes in een woord alle figuren van het wapenschild herkauwde. Zij legde twee kuikens, een groot stuk brood en een flesch ouden wijn, die bij geluk nog onaangeroerd stonden, in haar mandje. Dan rees zij, trotsch op haar zegepraal, overeind, en schudde met een weerspaunige houding haar blonde haarlokken. veeleer beschouwd als eene maatschappe lijke overeenkomst, als de gevolgen van dat contract socialwaarmede de ongeloo- vige philosofen der vorigen eeuw zoozeer dweepten. Tengevolge van de nieuwe leer en veranderde zienswijze wordt de overheid over 't algemeen niet meer be schouwd als het door God gestelde ge zag waaraan men zich heeft te onder werpen, maar als de» toevallige over- heerschers van den dag, heden door het wisselend kansenspel ten troon verheven, om morgen in den afgrond der ver nedering te worden gestort. Dit is de valsche leer omtrent de verhoudingen tusschen overheid en on derdanen, die in onzen tijd onder de mindere standen ingang heeft verkre gen maar ook onder de hoogere stan den heeft zich een valsch begrip om trent de onderlinge verhoudingen der menschen gevormd. Maar al xe veel wordt in dezen tijd van stoom en ma chines de werkman beschouwd, niet als een door God met een vrijen wil be gaafd schepsel, maar als een wil- en levenlooze machine, uitsluitend naar den wil van den werkgever in werking ge steld en aan den gang gehouden. Of is het niet waar, dat de werkman dik wijls dag en nacht zonder rast of tus- schenpoozen aan den arbeid wordt ge houden, in tegenstelling met eene ma chine, die nog op tijd zou moeten nagezien en gesmeerd worden Of is het geen feit dat de werkman dikwijls gedwongen wordt zijn diensten te ver- leenen op tijden, die hij voor God en zijn geweten daartoe het minst geschikt acht? Dit is de valsche leer omtrent de onderlinge verhoudingen der menschen, die in onzen tijd onder de overheid burgerrecht heeft verkregen. Is het wonder dat tegenover zulk een misbruik maken van het gezag de werklieden zich vereenigen, om door gezamenlijke actie hun goed recht tegenover de mis kenning door het gezag op te eischen? Maar als het aldus vaststaat dat er in onzen tijd zoowel bij overheden als minderen, bij den werkgever zoowel als bij den werkman een valsche leer om trent de onderlinge verhoudingen ingang heeft gevonden, dan rijst als van zelf de vraag: Wie zal hier heling brengen Wie zal zoowel overheden als onder danen weer tot het juiste begrip van hunne onderlinge verhoudingen terug voeren En het antwoord kan voor ons, geloovige kinderen der Kerk, niet twijfelachtig zijn. Zij die steeds de Leer- meesteresse der volken is geweest, die vorsten en volken steeds op hunne ver plichtingen heeft gewezen en allen de ware leer omtrent de onderlinge ver houdingen der menschen gepredikt heeft, zal ook hier heil en redding brengen. De wakkere stuurman op Petrus' scheepje, de dertiende Leo, houdt het roer, en terwijl velen zich beangsten bij het zien der opgezweepte golven, die het schijnbaar brooze huikje dreigen te ver zwelgen, klinkt het van zijne vader lijke lippen: Wat zijt gij bevreesd, kleinmoedigenChristus, mijn Godde lijke Meester, heeft- de wereld over wonnen, zou het den levenden Petras, den Roomsclien Paus dan niet gegeven zijn den storm der valsche leerstellin gen, der onjuiste begrippen te bezweren. Terwijl zij toebereidselen maakte, ten einde de zaal opnieuw te doorloopen, ditmaal om met de zegeteekenen barer overwinning de vlucht te nemen, liet zij op den goeden ridder haar oog vallen. De hand van ridder Méloir lag nog altijd op zijn goed gevulde beurs. Reina's fijne wenkbrauwen fronsten zich, en in haar oog schitterde een fiere bliksemstraal. Het geld, waarmede mijus vaders hoofd betaald moet worden! mompelde zij. Men moet aannemen, dat de burgtvrouwen de stijds reeds een schaar droegen, want men had in Reina's hand een stalen weerschijn, die tusschen Méloir's vingers gleed, kunnen be speuren. In een oogwenk was het touwtje, waaraan de beurs hing, doorgesneden. Maar de beurs viel niet. Méloir's hand lag er nog altijd op. Dje soldaten zijn waakzaam, zelfs in hun slaap. Als Mêlcir zich ter ruste begaf, en zich daarbij ten taak stelde, eenig voorwerp, 't mocht een beurs of een degen zijn, te bewaren, dan werd Méloir wakker met de hand op het be waakte voorwerp, juist zooals hij was inge slapen. Reina trok eerst zeer zachtjes aan de beurs, dan wat harder. Onmogelijk ze los te krijgen. Reina trachtte de beurs tusschen zijn vingers open te makendit ging evenmin. Toch wilde zij ze hebben! Echter niet om den zich schuilhoudenden vogelvrijverklaarde iets van dat geld, waaraan hij zoo groote behoefte had, te geven, en ze ker niet om zich voor de op haars vaders goed aangerichte verwoesting schadeloos te stellen Reina had geen cent ter wereld, maar zij wist, waar zij brood voor het levensonderhoud des grijsaards kon halen. Neen, om geen der redenen, die een gewoon menscli zou hebben doen besluiten, die beurs te bemachtigenneen, zelfs niet met het doel, zich er van te bedienen. Maar wel, omdat die beurs in haar oog de verfoeilijke belooning inhield, waarmede het verraad betaald moest worden de vijftig Nan- teezer kronen, uitgeloofd aan al wie Hue de Maurever zou uitleveren. Zij wilde, en de wil van dat tenger, blond en aanlokkelijk kind was niet te versmaden Dat lief en zwak blond meisje had onlangs tien volle nachten de kogels en pijlen der kruis boogschutters getrotseerd, om den gevangen Gilles van Bretanje brood te kunnen brengen. En God weet, dat de schutters van Jan van Ia Haise bevel hadden, om bij de spijlen van den kerker juist te mikken. Dat blonde kind liep nogmaals tien volle nachten het gansche strand af, waar zooveel anderen hun dood hadden gevonden, om alweer brood te brengen doch ditmaal aan haar vader. Als zij wilde, moest het.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1