Dagblad voor Schiedam en Omstreken. HOI ^mreau Jioogefraaf <f 317. EERSTE BLAD. De Schiedammers. 15de Jaarg. Zondag 4 September 1892. No. 4376. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN NIEUWE SCHIEOAMSCHE COURANT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers ƒ1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.) iiniiiiiiiiiiüiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiii,.T Yan 16 regels0.60 Filke gewone regel meer- 0.10 Yoor herhaalde plaatsing worden "billijke overeen komsten aangegaan. Elke kikker vindt de sloot mooi, waarin hij geboren is, zoo zegt een oud Hollandsch spreekwoord. Men wil daar mede zeggen, dat ieder mensch zijn geboorteplaats iets bijzonders in liet harte toedraagt. En drt is ook waar. Yooral wanneer men op lateren leef tijd buiten dat plekje grond vertoeft, waar onze wieg eenmaal schommelde, dan schijnt het oord onzer geboorte altoos met een nimbus van poëtische herinnering omgeven te zijn Een Fries, Pilo Harda, om een voorbeeld te noemen, was tijdens de dagen der Spaansche troebelen, van wege zijn oproerigen aard en de gevolgen daarvan, naar het buitenland moeten vluchtenhet gemis van den vaderlijken grond was dezen man zoo onuitstaanbaar, dat hij daarom dienst nam onder de "VVater- geuzen. En het toeval wilde nu, dat die man, toen hij in een treffen der Watergeuzen met de koninklijke schepen bij Ameland omkwam, stervende, waar lijk den beminden en verloren Frieschen grond uit de verte kon zien. aEen geschiedenis hier eenigszins op gelijkende kan men ook lezen in de Eneis van Yirgilius. Ook daar geeft oen krijgs man voor Troye het leven, maar bij zijn laatsten snik staat hem het dier bare Argos (zijn vaderland) voor den geest. (o) Zoo verhaalt Nuyens in zijn Nederl. Beroerten II. 1 bladz. 218. Doch ofschoon dit alles waar is en aan ieder mensch zijn geboorteplaats dierbaar is, zoo is het ons toch meer malen voor don geest gekomen, dat het voor een lioomsch mensch toch al zeer aangenaam moet zijn, een zoon van Schiedam te wezen. En waarom? Omdat, zoo durven wij te beweren, zelfs nog bij onze heugenis aan de stad der Schie en dor Maze zulke waar lijk schoone, waarlijk poëtische herin neringen zijn verbonden, herinneringen ja, aan zaken, welke heel Holland heb ben verblijd. Het zij ons geoorloofd, hieromtrent eens in bijzonderheden te treden. Wanneer schrijver dezes, ongeveervier, vijf-en-twintig-jaar geleden, voor het eerst bij een paar menschen te gast kwam, wier familie uit de Scliie-streken was gesproten, zag hij aan den wand een schilderij, hetwelk eenen jeerbied- waardigen grijsaard te zien gaf met een grooten baard, breeden mantel en allerzonderlingst hoofddeksel, in den vorm van een platgevormd regenscherm. Een onleesbaar spijkerschrift van eenige oostersclie letters, stond onder de af beelding. Natuurlijk klonk al aanstonds de vraag, wie deze man was, wiens afbeeldsel zooveel vreemds aanbood. En het antwoord was Samhiri, Mon seigneur Samhiri, ja, zoo ging de spre ker aanstonds voort, dat was iemand uit het verre Oosten, die kwam in Holland liefdegaven vragen voor zijn bisdom. Hij deed de Heilige Mis onder allerleivreemde ceremoniën hij deed door zijn allerindrukwekkendst gelaat en liooge waardigheid aan oen der hei lige aartsvaders denkenja, men ver- 29) NA All HET FllANSClI. Hij vloeide toen rechts voorbij den Berg Saint Michel langs de tegenwoordige ku3ten va]* het Kanaal. Kerst ge ruimen tjjd later beging hij zijn eerste dwaasheid, door van het oosten naar het westen te spriug0nj en den Berg aan Bretanje te ontnemen, om hem aan Normandië weer af te staan. „Li Couësnon a fait folie Si est le mont en Normandie Houdt gij van legenden Penliora, dochter van Bud, was de vrouw van Amel, de herder van Annan's kudden. Annan was heer en graaf in het Chezeesche aan de andere zijde van den berg Tombelène. Zjjn kasteel lag te midden van zeven dor pen, die zfju leger in stand hielden als hij zijn manschappen in het veld moest brengen. Een dier dorpen heette Saint-Vinoldaar woonden Amel en Penhora. haalde wel, dat deze patriarch voor het heilig geloof, ik weet niet, welke kwel" lingen, ik meen zelfs inhet lichaam zoowel als in de ziel, had geleden. Maar, zoo besloot het verhaal, hij is in Holland wel getroost voor al zijn droefenis en van heel Holland het allermeest in Schiedam. In Schiedam heeft men dien hoogwaardigen geloofsbelijder niet slechts, zooals overal in Holland, met eerbied ontvangen, met liefdegaven verrijkt, met kinderlijke genegenheid ge huldigd, neen een eigen schip, hetwelk juist nieuw van stapel kwam, het werd ter beschikking van dien terugreizenden Monseigneur gesteld, en het is altoos later in de vaart ge bleven onder den naam Samhiri. Wel licht zoo is ons later wel eens in de gedachte gekomen wellicht is er in dit verhaal eenige onnauwkeurigheid, want de faam van een schoone gebeur tenis groeit, hoe langer zij voortduurt, maar de hoofdzaak van het verhaal hoorden wij later menigmaal bevestigen. Holland deed Mgr. Samhiri eere aan, maar Schiedam het meest. Geheele streken van het Oosten (dit is niet te weerleggen) hebben ongetwijfeld nog in deze eeuw, den roem van het Roomsche Schiedam gehoord. Later kwam de Zouaven-tijd en we derom stond Schiedam vooraan in de glorie. Schiedam leverde als een kern dier pauselijke troepen, welke, hoe ook belasterd en beschimpt, volgens het dichterlijke woord Aan heel deez' eeuw van lage slaven, Nog eens oen heerlijk voorbeeld gaven, Yan christelijken heldenmoed. Uit Schiedam togen niet alleen de Penhora was achttien jaren oudAmel be reikte zijn vjjf-en-twintigste jaar. Amel was groot, buigzaam en gespierd. Ze keren winter was de gestreepte wolf van Cliezé het woud uit geloopen, om op de vlakte zijn voedsel te gaan zoeken, en Amel ging in de vlakte liggen, om den wolf af te wachten. Die gestreepte wolven zijn grooter dan een veulen van zes maandenzij dooden de paar den, en drinken het bloed van slapende ossen. Die gestreepte wolven gaan voor geen mensch op de vlucht. De punt der pijlen dringt niet in hun huid. Als men hen met de jachtspriet treft, springt deze aan stukken. Amel pakte den gestreepten wulf tusschen zijn gespierde armen en neep hem de keel dicht, zoodat hij stikte. Maar voordat hij uitging, om den wolf op te wachten, had Amel in de kerk van het dorp, onder de nis, waar het beeld der heilige Maagd stond, een spinrokken met fijn vlas, dat door Penhora's lieve handjes afgerond was, opge hangen. Amel en Penhora hadden geen kinderen. Als Amel de kudden hoedde, en Penhora alleen in de hut zat, was zij zeer bedroefd. Z\j sprak dan bij zich zelf Als ik een lief engeltje, liet evenbeeld zjjds vaders, op mijn schoot had zitten, zou ik Amel's terugkomst blijmoedig afwachten. En van zijn kant dacht Amel eenvoudige zoon van het Hollandsche volk, neen, zoo zong dezelfde dichter, aan wiens werk bovengenoemde verzen zijn ontleend over de zouaven, neen, ook de kinderen der voornamen, „zie, van de Schie staan z'aan hun zij." Werd in die al te weinig herdachte dagen, een baron van Lamsweerde immer het eerste ge noemd als de meest vereerde onverbas terde telg der kruisvaarders, de namen van verschillende zonen van Schiedam, welke namen wij alleen uit bescheiden heid verzwijgen, volgden als in éénen adem, na dien van Yan Lamsweerde. Hoe weinigen der Hollanders dan ook wegens eigenaardigheid van taal enz. in de pauselijke gelederen tot commandeerende graden zijn opgeklommen, onder die weinigen vond men Schiedammers. Het bestek van een dagblad laat slechts noode toe, hier nog verder in bij zonderheden der laatste jaren af te dalen. Wij zouden dan ook al te veel moeten herdenken. Zoo deed het om inhet voorbijgaan iets te noemen, zoo velen in heel Holland weder blijdo aan, toen Schiedam het eerste na Hilversum het aloude katholieke mysterie-spel door de opvoering van een Weihnachts-ora- torium hernieuwde en verhiefzoo is nog altoos zekere Schiedamsclie zege praal tegenover een toonoelschandaal van de Krakausche nonne langs heel de Maasstreek niet vergeten zoo weet nog menigeen te verhalen, hoeveel ook Schiedam voor de verheffing van de H. Grorkumsche martelaren deed. Maar céne zaak vooral moet nog plechtig en waarlijk niet als een kleinigheid her dacht, en die zaak is de Schiedamsclie devotie voor Sinte Liduina. O, toen Als mijn beminde Penhora mij een kindje, het evenbeeld zijner moeder, schonk, wat zou ik dan gelukkig huiswaarts keeren Dierbare Penhora, lieve vrouw, zei hij op zekeren dag, weef voor de heilige Maagd en moeder Gods een sluier, en wij zullen misschien wel een kind krijgen. Penhora weefde een sluier voor de heilige Maagd en moeder Gods, een sluier zoo wit als de sneeuw en doorschijnender dan de lichtste zomeravondnevel. De moeder Gods was tevreden. Amel en Penhora kregen een kindje. Zij beminden er elkander slechts te vuriger om. Toen het kind negen dagen oud, en Penhora weer hersteld was, nam Amel het wiegje onder zijn arm, om het kind ten doop te gaan brengen. Toen het gedoopt was, nam Penhora de wieg op. Zij ging er mee de kerk rond, en kwam aan het altaar der heilige Maagd. Maria! o heilige Maria, zei zij, op haar knieën liggende, ik geef u het kind terug, dat gij ons geschonken heblaat het li toebehoorden, en aan uw goddelijke kleur zijn toegewijd. Kijk het aan, heilige Mariahet heet Raoul, evenals zijn grootvader. Kijk het aan, opdat gij het ten dage des gevaars zoudt herkennen. Amen, antwoordde Amel. De Maria-kleur is liemelsch blauw. Onder die vrome liverei groeide de kleine 1 Raoul op. Hij was schoonhij had de blonde haren zijner moeder en het dapper oog van Amel, den dapperen herder. 't Is niet bekend, of het om de zonden der bewoners van Saint-Vinol of wel om die van alle parochies aan de kust was, maar op ze keren nacht, een ontzettende nacht, zwol het water van den Couesnon, gelijk de kokende melk, die over den rand van den pot borreli. De wind woei uit het noord-westende .e- gen viel bij stroomen neder; de aarde b.efde. De vlakte was met water overdekt. Toen het morgen werd, zag men dat de bui ten zijn oevers getreden Conesr.on in een zee herschapen was. De zee was de perken, door Gods hand ge steld, te buiten gegaan. Zij kwam somber en onstuimig opzetten, en stuwde ontwortelde boomstammen en lijken van dieren voorti De kerk van Saint-Vinol lag op eene hoogte. Daar vluchtten de dorpelingen heen. Amel en Penhora, die hun kind bij zich hadden, bleven aan de deur staan, omdat er binnen in de kerk geen plaats meer was. Het water kwam al hooger en liooger. Amel nam zijn vrouw in zijn armen. Het water stond reeds aan hun middel. Hij zei (Wordt vervolgd 2e blad.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1