Dagblad voor Schiedam en Omstreken. "SfrxxxeavL &ooQ$txaat 317. EERSTE BLAD. 15de Jaarg, Zondag 13 November 1892. No. 4435. MARIA ZANELLA. Parijsche Kroniek. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN 3) Sbonnementen op dit üladl wos*deii dagelijks aangenomen. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124. Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Een der weinige Nederlanders, die in Parijs fortuin maakten, de heer R. A. Buisman, sinds het ontstaan der Nederlandsche Vereeniging voor Lief dadigheid alhier, haar voorzitter, is nu onlangs tot ridder van den Nederland- schen Leeuw benoemd. Om deze welver diende onderscheiding te vieren en te gelijk waardiglijk het veertig-jarig ambts-jubilé van onzen consul-generaal, den heer M. J. H. van Lier te her denken, hadden de medebestuursleden der N. V. voor L., de heeren Pinner, Schroder, Coblijn, Boas en Cordewoener, een dertigtal Hollanders op een diner hij Voisins, een der eerste restaurants van Parijs, uitgenoodigd, om aan beide uitmuntende landgenooten te bewijzen hoe hoog zij in hunne schatting staan. De heer Buisman vestigde zich in 1845 als commissionnair te Parijs en heeft zich door zijne aangename manie- ven en echte Hollandsche goede trouw aller achting en genegenheid weten te verwerven en tevens slaagde hij er in hetgeen ook niet te verachten is. zijn koetjes op liet droge te brengen, zoodat zijne firma, welke hij sinds 1882 aan jeug diger Hollandsche krachten overdroeg, dikwerf als voorbeeld aan hier aan komende landgenooten genoemd werd. Uit zijne zaken teruggetrokken, gevoelde de werkzame man toch nog behoefte Wat te doen en wijdde zich aan het Weldoen zijner ongelukkige broeders uit Nederland, die hier in de groote Wereldstad kwamen zoeken wat hij er 1uderdaadzoo ruimschoots gevonden had, Uamelijk: een werkkring en een fat soenlijk bestaan. De heer Van Lier, die sedert 1855 ulhier in de verschillende rangen zijner consulaire loopbaan werkzaam is, heeft zijn ambt altijd zoo verdienstelijk en met kracht vervuld, dat niet alleen zijn borst met een groot getal ridderordern prijkt, doch wat nog schooner is, dat hij in de harten van allen, die hem ge durende die vele jaren leerden kennen, of zijne diensten vroegen, eene onuit- wischbaren indtuk van genegenheid en hoogachting wist achter te laten. En wat is deze getrouwe ambtenaar buiten zijne betrekking? Een oprecht weldoe ner zijner medemenschen. Indien ik het zeggen durfde, zoude ik hem eene ma niak in het weldoen noemen. Het eene plan om zijne natuurgenooten te helpen is nog niet geheel tot rijpheid gekomen en ten uitvoer gebracht, of reeds een ander is in zijn sterk, helder hoofd in bewerking. Is hij niet in deii.Vincentius- Vereeniging of in zijn Société Cooperative dan gaat hij naar de Hospitalité de Nuit aan eenige honderden dakloozen een woord van opbeuring en aanmoediging richten oi bezoekt de zieken van zij n 1 [opital aïico-f* ea landins^ wcliie hem als hun vader liefhebben. Bij den laatsten pelgrimstocht naar Lourdes mocht hij het groote geluk smaken een zijner pensionnaires, eene zwaar aan de tering lijdende jonge vrouw, hersteld terug te zien keeren, hetgeen hij dan ook openlijk in de dagbladen heeft be kend gemaakt. Zoo zoekt de heer van Lier steeds het goede en dit is in dezen tijd van onverschilligheid, waar zoovelen eerder het kwaad najagen en aanwakkeren een verkwikkend schouwspel. Het diner dat den 29en October plaats had, werd door onzen gezant gepresideerd, terwijl ook het lid der Tweede Kamer, de heer Conrad, uit Den Haag, hier toevallig vertoevende, aan het feestmaal deelnam. Wij hebben ons uitmuntend geamuseerd. Den eersten dronk, waarin eene warme hulde aan de beide helden van het feest gebracht werd, stelde de gezant in en het welzijn der Koninginnen moest natuurlijk het eerste glas dat wij dron- Toen Maria de Kerk verlaten had, bleef zij staan voor een klein vierkant gebouw, dat 'dgezomlerd nabij de kerk Santa Maria For mosa staat en zich naar den grond buigende, Utapte zjj een tak van roode bloemen op, dien y zag glinsteren. „Het zal inijn tooverstaf ha," zc ide zij, en ging onder een steenen go- hisch gewelf door, dat een verheven zegeboog üruit aan den ingang van een straatje dat aar het campo San Poldini leidt. 'P het oogenblik dat zjj den drempel barer ja>ng meende te overschrijden, zag zij een g mau komen die door verdriet gedrukt ,i- ?n> naast hem stapte zfine weenende vrouw bem trachtte te troosten. «Wat is er, sior Bepi," zeide Maria, dat het ree3? 200 vroeg aan het. weenen zijt en me'sje bleef staan, een blik vol deelneming ar hem opslaande. wan schudde het hoofd zonder te ant woorden als wilde hij hiermede zeggen dat zijn lot hopeloos was. Het is zeker, antwoordde de oude vrouw, dat het ongeluk ons vervolgt. Tegen alle kwaad is een middel, siora Lucia, men moet God en de heiligen aanroepen. Lucia maakte een ongeloovig teeken als wilde zij zeggen dat zij sedert lang al de hei ligen des hemels tevergeefs aanriep. „Gij hebt slecht gebeden, antwoordde het kind, verontwaardigd over die loochening." Wreedaardig hart, onwaardige ziel, riep Bepi met gesmoorde stem, met den voet op den glibberigen vloer stampende alsof hij eeuen ingebeelden vijand wilde verpletteren. Maar tegen wien hebt gij het toch Tegen dien barbaar, dien Turk, dien hond van een zoon van Israel. Zwijg, smeekte siora Lucia, hem bij den arm grijpende, lijj zou ons kunnen hooren en dat zou zijne kwaadaardigheid nog kunnen ver dubbelen. Kan hij nog erger kwaad doen dan hij ons gedaan heeft Maar wie wil n dan toch kwaad doen wie bedreigt u vroeg Maria. Sior Todero, de woekeraar, die mijne boot aan den meestbiedende zal verkoopen, indien ik hem voor twaalf uren de drie hon derd pond niet terugbetaald heb die ik hem schuldig hen. Ik kan hem alleen zeggen dat ik geen roode duit in huis heb. De laatste ken, gewijd zijn. Hierna sprak de heer Tinner, Secretaris der Vereeniging, waarop de heeren Buisman en Van Lier antwoordden. Vooral wekte de wel sprekende rede van onzen consul-gene raal een algemeen enthousiasme, zoodat zij eenige waardeerende woorden van den heer Conrad uitlokten over het echt Hollandsch karakter van den kring, waarin hij het genoegen had zich te bevinden. Nadat de officieele redevoe ringen uitgesproken waren, volgde een tal van toosten en gedurende eenige uren waanden wij ons, hoewel in de Rue St. Ilonoré gezeten, in het hartje van ons dierbaar Vaderland en om alles geheel naar s' Lands gewoonten te doen, zongen wij uit volle borst 't „Wien Neerlandsch bloed" en „Wilhelmus van Nassaue", en het was eerst in 't nach telijk uur dat wij scheidden, de verze kering met ons voerende, dat wij nog dikwerf aan dit zoo goed geslaagd feest met voldoening zullen terugdenken. Allerheiligen en Allerzielen waren hiér, zooals alle jaren, drukke dagen. De grauwe, mistige lucht paste geheel bij den rouw en de droefheid, die velen in het hart dragen en waaraan zij door gebeden en blijken van herinnering en liefde voor hen, die zij verloren hebben, lucht geven. Mogen wij niet met recht veronderstellen, dat bij die honderd duizenden, die hunne dooden blij ven be minnen en gedenken, het geloof in het leven en het weerzien hiernamaals, hen zoo doen handelen want vergeten wij het niet, zij die gelooven kunnen zeker een groote smart gevoelen, doch wan hopen kunnen zij nooit. Wat hen ook in 't leven treft, de verwezenlijking hunner droomen van geluk wordt door do slagen en rampen van hierbeneden, slechts tot later uitgesteld wat de aarcle hen weigert, belooft hen immers altijd do hemel. Wij zijn hier sedert Dinsdagmid dag nog steeds onder den indruk van dien geweldigen dynamietaanslag welke ziekte mijner vrouw heeft alles verteerd. Heb ik geene boot meer, dan is mijne broodwin ning verlorenEn nochtans indien hij nog eene maand wilde wachten, ik ben zeker te gen dien tijd het dubbele te hebben van de som die li ij terngeischt. Men is ze mij schuldig te Fusiua, doch hij schijnt verbitterd en wil niet het minte uitstel meer verleenen. Is het dan zoo'n wreed man mur melde Maria die sedert het begin van dit verhaal eene mijmerende houding had aange nomen. Ziet gfi hem ginder niet aan het koffie huis del Giglio d'Oro zitten, geljjkt liy niet op een wild beest Maria zag in de aaugeduide richting en bemerkte een oud, zeer mager man, wiens grijze oogen een glans hadden gelijk staal. Zijn uiterlijk ontstelde haar een beetje, maar als verlicht door bovennatuurlijke gedachten, draaide zij tusschen hare vingers de bloemtak welke zij voor de kerk van Santa Maria For mosa opgeraapt had. „Klein, klein bloemeke, murmelde zij, maak door uwe tooverkracht dat sior Todero de vraag dier brave liedeu aan- hoore." Kom met mij mede, zeide zij vervol gens, wij gaan hem spreken, en dezen keer, ik verzeker het u, zal uwe vraag ingewilligd worden." De twee oudjes volgden haar werktuigelijk; in den wanhopigen toestand waarin zij zoo moorddadig tegen de Compagnie de Carmaux gericht, in liet politie-bureau van de Rue des .Bons-En funis vijf slacht offers maakte. De kantoorknecht der Compagnie werd door den kassier dier instelling belast, een pak, iets dat op een ijzeren pot geleek bevattende en het welk op het portaal was neergelegd, naar beneden te brengen. De politie er bij geroepen, vergezelde den knecht, het verdachte voorwerp dragende, naar het politie-bureau, waar eenige oogen- blikken later de verschrikkelijke ont ploffing de geheele buurt van 't Palais- Royal in ontsteltenis bracht. Daar geen der diep beklagenswaardige slachtoffers de ramp slechts eenige minuten over leefde, zoo zal men wel nooit de juiste toedracht van het ongeluk te weten komen. Op den dag-zelf werd de minister president over dezen lagen aanslag in de Kamer geïnterpelleerd en vroeg tot nogal groote', verbazing, meerdere en sterkere wapenen tegen de anarchisten. De fdaulok zegt, dat het Fransche volk oen duchtige aderlating verdient om van dat onzuivere bloed bevrijd te worden, en dat zelfs een herhaling van den coup d' ét at van 1852 nog te prefe- reeren zou zijn boven de tegenwoordige regeeringloosheid. De Cassagnac ver- gelij kt Loubet's optreden en belofte van krachtige maatregelen nu de slachtoffers gevallen zijn, bij een pompier, die komt aansnellen, nadat, het vuur alles vernield heeft. Fidélius. Pakijs, 30 Oct./12 Nov. 1892. verkeerden, wilden zij alles beproeven. Een derde persoon vergezelde hen zonder dat zij het bemerkten en ging zitten aan een tafeltje nabij dat van sior Todero, nieuwsgie rig om het einde van dat tooneel te hooren, waarvan hij het begin met belangstelling had afgeluisterd. Het was don Canciano, een oude kanunnik van San Marco, zooals zijne roode kousen en zijnen purperen gordel aanduidden. Hij kwam uit do kerk, en over het campo San Poldino stappende, was hy getroffen geweest door de groep, gevormd door de twee bedroefdejoudjes en door het kind met engelachtig wezen, dat hij met ernstige aandacht aanhoorde. Hij bleef in de nabijheid staan, en terwijl hij met be langstelling een biljet scheen te lezen dat op de vensterblinden van een kruidenierswinkel geplakt was, had hij geen woord van het ge sprek verloren. De kruidenier had dien dag zijnen winkel gesloten ter eere van den doop van een zijner kinderen. Gedrukte klinkdich ten waren op de vensterblinden aangeplakt. Te Venetië dient alles tot voorwendsel voor klinkdichten, overlijden, geboorten, doop, ge nezingen elke familie, hoe arm ook, heeft ha ren aangestelden dichter. Ondertusschen was Maria, de beide oudjes bij de hand houdende, vooruitgetreden tot aan de tafel waar sior Todero beschuiten in cho colade doopte. Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1