Dagblad voor Schiedam en Omstreken. bureau ^oogstraat 317. 15de Jaarg. Zondag 20 November 1892^ No. 4441. ALGEMEEN OVERZICHT. MARIA ZÜNELU. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN: 7) Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van '28 Juni 1881 (Stsbl) No. 124. f 1.50 - 2.— - 0.05 Van 1—6 regelsf O.GO Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. 19 November '92 De behandeling van het wetsontwerp op de drukpers in verhand met de jongste aanslagen der anarchisten wekt in Frankrijk levendige belangstelling en ook het overige Europa houdt met aan dacht het oog op die gewichtige aange legenheid gericht. De rede door graaf de Mun in de Kamerzitting van Woens dag gehouden, is een meesterstuk van welsprekendheid en schoone taal. De tekst van het betrokken ontwerp ter zijde latende, hield De Mun eene rede voering die het debat verhief tot eene hoogte waartoe zich zelden de discus- siën der Kamer verheffen. De korte inhoud van die overschoone rede is als volgtDie toestand welke gij heden vol gevaren bevindt, die u verschrikt, waartegen gij ons wapenen vraagt, hebt gij, heelt de geheele republikeinsche partij zelf gescliapen, sedert zij aan het bewind is. Die toestand hebt gij ge schapen door den oorlog dien gij voert tegen het christelijk geloof, zelfs tegen elke godsdienstige belijdenis, terwijl gij u beijvert een bloot materialisme er voor in de plaats te stellen. Deze korte schets geeft slechts een flauw denkbeeld van de prachtige rede, die herhaaldelijk door interrupties van de uiterste linkerzijde werd onderbroken, maar desondanks den diepsten indruk heeft gemaakt door het bewonderens waardig oratorisch talent van den spre ker, door de energie waarmede hij alle aanvallen doorstond en de loyaliteit waarmede hij zich verweerde. De Ka mer was dan ook ondanks zich-zelvc vol bewondering voor dezen onovertrof fen spreker, deze moedigen kampioen voor het christelijk geloof, die haar meer dan een uur aan zijne lippen wist te boeien. Bij de verdere behandeling van het ontwerp in de Kamerzittiug van gis- teren zeide Pichon, dat het hem ver wonderd had, den minister van binneu- landsche zaken te zien optreden als de verminker van wetten, aan welke Frank rijk zijne rust en zijn vooruitgang ver schuldigd is. Hierop verklaarde Loubet het te betreuren, dat een republikein in de republikeinsche partij onrust kwam stoken. „Ik wensch", zeidehij, „niemands gevangene te zijn. Ik dien mijn land eer lijk toejuichingen van centrum en linker zijdeDe minister zeide verder, dat de re geering bereid is te antwoorden op eene interpellatie over hare algemeene politiek, maar aan de zaak waarmede de Kamer zich thans bezighoudt (de drukperswet) kan die interpellatie niet vastgeknoopt worden. Nadat nog de minister llicard aan het debat deelgenomen had, besloot de Kamer met 329 tegen 221 stemmen tot de behandeling der artikelen over te gaan. Het debat wordt heden voortgezet. De Kamer van afgevaardigden te Brussel heeft gisteren het adres van antwoord op de troonrede aangenomen, overeenkomstig de redactie van Woeste. In den loop van het debat hierover verlangde generaal Brialmont van de regeering eene categorische verklaring, ot zij in deze zitting een ontwerp tot- invoering van den persoonlijken dienst plicht zal indienen. Beernaert ant woordde, dat het Kabinet op deze kwes tie niet geconstitueerd is geworden, waarop generaal Pontus liet volgen, dat hij wel de vermeerdering der contin genten en de kwestie der reserve op het oog heeft, maar dat de persoonlijke dienstplicht niet op zijn program staat. In het Pruisische Huis van afge vaardigden te Berlijn zette de minister Miquel in eene uitvoerige rede zijn be lastinghervormingsplan in onderdeden uiteen, en verklaarde dat hij vol ver trouwen de verdere behandeling tege moet zag. Piekert bestreed het ont werp wegens de te verwachten ver hoogde oplegging van indirecte belas tingen door het Rijk. Miquel ant woordde, dat hij de hervorming nog m deze Landdagzitting hoopte af te doen. Salter billijkte do grondbeginselen dezer hervorming, doch behield zich onitient de noodzakelijkheid van de aanvullings belasting een onderzoek voor. De verwachting dat de gisteren te houden zitting van het congres der sociaal-democraten op een grooten strijd tusschen Liebknecht en Yollmar zou uitloopen is niet verwezenlijkt. De beide vijandelijke broeders hebben vooraf zich heimelijk met elkander vereenigd. Deze verbroedering bleek uit een gemeen schappelijk geteekende resolutie, die in het begin der zitting werd ingediend. Daarin wordt gezegd, dat het Congres verklaart, dat de sociaal-democratie en het zoogenaamde staatssocialisme niets met elkander gemeen hebben. Het staats socialisme wil slechts den staat in de plaats der particuliere kapitalisten stel len en aan het arbeidersvolk het dubbele juk van de oeconomische exploitatie en van de staatkundige slavernij op leggen. De sociaal-democratie neemt alles aan wat tot verbetering van den tegenwoordigen toestand der werklieden kan leiden, zonder zich van het eind doel der sociaal-democratie te laten af brengen, want de sociaal-democratie is revolutionair en het staatssocialisme conservatief. Beiden staan onverzoenlijk tegenover elkander. In dezen zin hield Liebknecht eene rede, waarin de be kende strijd met. Yollmar nog kortelijk te berde kwam. Yollmar van zijn kant bepaalde er zich toe, m het kort uit een te zetten, dat hij zakelijk steeds op hetzelfde punt heeft gestaan. Met dit vredelievend verloop van den ver wachten strijd tusschen hen beiden zal het voornaamste in het Congres wel zijn bereikt. De koning en de kroonprins van Rumenië zijn eergisteren na een harte lijk afscheid van de keizerlijke familie weder vanWeenen afgereisd naar Bucha rest. De Rumeensche koningin Elisabeth (Slot.) Weldra verscheen aan een hoek van het kanaal de schitterende voorsteven eener gondel, be stuurd door twee roeiers in livrei. Maria's verwondering was nog grooter toen zij de gondel zag stil houden voor hare deur, en een der gondeliers, op de glibberige trappen springende, herhaalde malen aanklopte. Marcoliua haastte zich open te doen, en tot hare groote verwondering zag zij don Canciano, den kanunnik van San Marco, die haar 's morgens over Maria had ondervraagd. Vooraleer naar boven te gaan, sprak don Canciano een oogenblik met Marcoliua, die kreten van verwondering uitte, terwijl zij hem aanhoorde. „Mjjn hemel" riep zij met gebroken stem, „is het mogelijk?" Wat gebeurt er toch, vroeg Maria, terwijl zij aan den trap verscheen. Maak u gereed, mijn kind, om mij te volgen, ik kom u halen om u te brengen bij de moeder uwer moeder die, na eene lange afwezigheid, in Venetië is teruggekeerd en niet langer meer van hare kleindochter wil gescheiden blijven." Don Canciano had aan Marcoliua verteld hoe hij denzelfden morgen getroffen door de lief talligheid en de goedheid der kleine Maria, gevraagd had wie zij was, en zeer veiwonderd was geweest toen hij den naam haars vaders en harer moeder hoorde. Deze laatste was de dochter van een zijner biechtkinderen. Wij hebben gezegd dat, vergramd over het huwe lijk harer dochter, die dame daarom Venetië verlaten had. Doch nergens had zij rust gevon den. Een geheime wroeging knaagde aan haar hart, zij verweet zich met wanhoop de dood harer dochter, doch tegen geen prijs ter wereld wilde zij zich verzoenen met haren schoonzoon, wiens overlijden zij niet vernomen had. Zij was sedert korten tijd in V«netië terug gekeerd, verouderd, ziekelijk en verliet haar paleis vau het Groot Kanaal niet meer, altijd «•ezeten aan hetzelfde venster, waar zij zwaar moedig de gewone tooneelen uit hare jeugd zag hernieuwen. Don Canciano was haar komen vertellen wat hij 's morgens gezien had. Na eeuige oogen- blikken van aarzeling, had hij geene moeite gehad om de dame haren plicht voor te schrij- (als dichteres Carmen Sylva) toeft nog steeds in Italië en weigert thans be slist naar Rumenië terug te keeren. Ook heeft zij freule Yacaresco, do vroegere verloofde van den Rumeenschen troon opvolger Ferdinand in wier verwijde ring zij verleden jaar, na lang tegen streven, om politieke redenen had be- rust teruggeroepen om als hofdame en dichterlijke vriendin de vroegere plaats bij haar te hernemen. Dit feit maakt veel sensatie in Rumenië, waai de verloving van prins Ferdinand met prinses Marie van Edinburg aan al het gehaspel een einde moest maken. Een huwelijk van Ferdinand met jonkvrouw Yacaresco zou daar den naijver der overige adellijke familiën doen herleven, en dus mettertijd het land weder aan de oude familietwisten overleveren. Daar om had men Ferdinand gedwongen zijne verloving te verbreken, en zou hij nu met eene Engelsche prinses in het huwe lijk treden, maar Carmen Sylva ver staat van die politieke berekening niets. Bij de verkiezing voor den Grooten Raad van het Zwitsersche kanton Genève is weder het nut der proportioneele ver tegenwoordiging gebleken. Er werden gekozen 34 democraten en 15 indepon- denten tegenover 36 radicalen en 8 socia listen en tusschen die partijen van 49 en 45 stemmen, staan G nationalisten, die zonder proportioneele vertegenwoor diging niet meer dan hoogstens twee zetels zouden gehad hebben. Het geheele stedelijk bestuur van Madrid, den burgemeester uitgezonderd, is door de regeering in zijn ambt ge schorst als gevolg van het onderzoek, ingesteld naar het gemeentelijk beheer. De verklaring van den minister-presi dent omtrent Portugal betreft den vrijen doorvoer van Spaansche koopwaren naar Amerika over Lissabon. Dezelfde vrij heid zou worden toegestaan voor Por- tugeesche koopwaren met bestemming naar Frankrijk. De regeering wenscht ook met Engeland in eene schikking te ven. „Ga, had zij hem gezegd, bevel gevend om hare gondel gereed te maken, en breng mij het kind terug." Sedert dat oogenblik wachtte zij, ongerust, zenuwachtig oplettend naar bet minste gerucht. Zoo kwam de vrede, die zij te vergeefs in de aalmoezen en in de gebeden gezocht had, ein delijk in haar hart terug Sfaria was geheel ontsteld, liet was maar op zeer onbestemde wijze dat zij de droevige geschiedenis harer ouders kende, men sprak er nooit over in haar bijzijn. Zij schrikte bij de gedachte aan haar onbekende groot moeder die op haar wachtte. Evenals altijd als zij verlegen was, raadpleegde zij Marco liua met een blik. Ga, mijn kind, ga, zeide zij, ga iiwe grootmoeder bezoeken, en zij omhelsde de kleme, haar met tranen besproeiende, waarin de droef heid zich met de vreugde vermengde. Don Canciano nam Maria bij de hand en leidde haar naar de gondel. De dienaars had den van de schuit tot de deur een plank gelegd, bedekt met een tapijt. Toen zij. er overging deed Maria eenen misstap en liet het roode stroobloempje vallen dat zij nog m de hand hield. De stroom, geholpen door het afgaande tij. sleepte spoedig het bloempje mee, dat Maria zuchtend met den blik volgde. „Helaas, dacht zij, mijne macht zal slechts eenen dag geduurd hebben." Maar hare macht was integendeel nog maar begonnen. Toen de grootmoeder het kind zag binnentreden, geleek het haar dat eene zonnestraal plotseling haar droevig paleis ver helderde. Zij waande zich twintig jaren jonger en zag haar eigen kind binnenkomen. „Mijne dochter," riep zij naar haar toesnellende, en zij omarmde haar met teederheid. EINDE.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 5