Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
15de Jaarq.
No, 4485.
bureau Jioogsfraaf <S 317.
EERSTE BLAD.
DE OMNIBUS.
Zondag 18 December 1892
Kamer-Overzicht.
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIEN
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Hommers
f 1.50
9.
- 0.05
Het auteursreclit van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.
Zij die zich tegen I januari op dit Blad
abonneeren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
Als een sneeuwlawine van de hoogte
der bergen, zoo stortten zich dezer dagen
de stroomen der parlementaire welspre
kendheid van de zetels der achtbare
Kamerleden op het Binnenhof over de
belangstellende menigte in Kamer en
Lande uit. De behandeling der Staats-
begrooting, die de Kamer in de eerste
dagen van December pleegt ai te doen,
gaf daartoe gereede aanleiding. Reeds
bij de algemeene beschouwingen, die de
behandeling der begrooting in den regel
voorafgaan, bleek het, dat de Kamer
leden een ruim gebruik zouden maken
van de bevoegdheid hun gegeven, om
over verschillende onderwerpen van
Staatsbeleid hunne meening uit te spre
ken. Het nieuwe kiesrecht, dat bran
dende vraagstuk van den dag, was daarbij
schering en inslag van alle debatten.
En tot ons genoegen kunnen wij
constateeren, dat het niet alleen de
leden der Rechterzijde waren, die tegen
de enorme uitbreiding van het kiesrecht
hunne bezwaren opperden. Iloe de be
trokken ministers het ook zochten te-
ontkennen, afdoende weerleggen kondon
zij het woord van den heer Beelaerts
van Blokland niet. En ook verschillende
leden der Linkerzijde bleken het ge
voelen van den afgevaardigde van Steen-
wijk te deelen, dat het den schijn had,
alsof de Regeering de invoering van
het algemeen stemrecht tot de voor
naamste daad van het Regentschap
wilde maken.
Vormde het kiesgerecht de hoofdscho
tel van den parlementairen disch, nog
andere schotels werden er opgediend,
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
2)
(Slot.)
II.
die de dischgenooten zich evenzeer lie
ten smaken. Ook de „arme gemeenten"
stonden op het menudie gemeenten
welke reeds sedert jaren naar een hartig
brokje van de parlementaire tafel tot
versterking hunner gesloopte krachten
snakken, en die tot heden slechts de
kruimhens ontvingen „die van de tafel
des rijken vallen." De heeren Houwing
en Van Alphen wezen deze week terecht
op het bittere van de aalmoes die hun
in den vorm van subsidie als „noodlij
dende gemeente" wordt verstrekt. Zij
wilden eene andere wijze van hulpver-
schaffing die meer hare eer ongerept
zou laten. Helpt de gemeenten hare dorre
heiden, hare woeste gronden, te ontgin
nen laat haar bosschen planten en den
harden grond bearbeiden en beploegen,
dan geeft gij aan tal van handen werk
zoo klonk hot uit hunnen mond.
En de Minister toonde voor dit opwek
kend woord niet ontoegankelijk te zijn.
Hij zou overwegen op welke wijze hierin
de Staat zijne hulp zou kunnen verleenen.
Eene andere niet minder urgente
kwestie kwam bij deze begrootings-dis-
cussitin ter sprake. Het gold de vraag
of de genomen maatregelen, de bestaande
wetten voldoende waren, om de cholera
buiten onze grenzen te houden of althans
hare uitbreiding zooveel mogelijk te be
perken. Dat er spoedige, afdoende en
doeltreffende maatregelen genomen moes
ten worden, om een vernieuwd uitbreken
der gevreesde ziekte ia het voorjaar te
voorkomen, daaromtrent waren het
allen met den minister eens, maar
daarover liep de vraag niet. De kwestie
werd aldus gesteld moet in dezen bijna
alles aan de zorg der gemeenten worden
overgelaten, of behoort het complex dei-
te Demon maatregelen bij het Staatsbe
stuur te worden geconcentreerd, en als
gevolg daarvan ook de bevoegdheden
bij verschillende wetten en hesluiten in
zake besmettelijke ziekten den Burge
meesters toegekend, in verplichtingen
omgezet te worden? Voor dit laatste
pleitten vooral de heeren Boreel van
Hogelanden, Borgesius en Levyzij
achtten de autonomie der gemeenten hier
Ben volgenden morgen dacht ik in het ge
heel niet meer aan het voorgevallene, maar
vond een brief het stempel dragend „Rue de
Meissonier."
Het schrift was mij onbekend.
Ik opende den brief, en daarin lag' een vi
sitekaart met den naam
JULES DESROZIERS,
Raadsheer aan 't IJof.
en daaronder geschreven:
Mijnheer en mevrouw Desroziers bedanken den
Heer Paul Brossard wel voor zijn welwillende
tusschenkomst.
Ontvangstdag Dinsdag.
125 Avenue de Villiers.
"Wat zou je in mijn plaats gedaan hebben
Ik lei het briefje op mijn bureau bij een
vaas met viooltjes, en acht dagen achter el
kander-betrapte ik er mij op, dat ik het telkens
weer opnam en herlas. Men ziet zoo dikwijls
menschen in de omnibus, waarvan men zich
zelfs later niet herinneren kan of ze mooi of
leelijk waren.
In allen gevalle scheen het een nette fami
lie te zijudat kan men -wel begrijpen uit de
positie, die de heer Desroziers bekleedde. Maar
wat had ik daar nu voor belang bij
Nu ja, ik durf het wel te bekennen, min of
meer interesseerde het me toch.
Men gaf mij het adreszelfs den dag
van ontvangst
Het adres was gedrukt, dat is waarmaar
de dag van ontvangst was met zoo'n lieve,
fijne, kleine letter geschreven. Het was niet
dezelfde hand, die het bedankje schreef. Neen,
die was flink, solide, recht, terwijl het handje
dat schreefOntvangstdag Dinsdagzoo snoe
perig enfin zoo
Ik wilde er het mijne van weten. Maar het
is geen kleinigheid eene visite te gaan maken
bij menschen, die men éénmaal gezien heeft,
en die je in een tijdsverloop van 8 dagen mis
schien reeds 8 keer vergeten hebben.
van 't minste belang, en bleken er wei
nig bezwaar in te zien de Staatsbe
moeiing ook in deze richting uit te
breiden. Tegenover hunne zienswijze
verdedigde de Minister het beginsel der
autonomie en decentralisatie der gemeen
ten. Zeer goed konden hier de te nemen
maatregelen aan het oordeel der ge
meentebesturen overgelaten worden
de ondervinding had dit afdoende geleerd;
er moet in deze naar plaatselijke om
standigheden gehandeld worden, en men
moet niet alles in het keurslijf der uni
formiteit willen steken. Met deze woor
den zagen de liberale heeren, die ook
hier weder Staatsdwang als het meest
afdoende middel wilde toegepast zien,
voor 't oogenblik hun ideaal in rook
vervliegen.
Ten aanzien van het mond- en klauw
zeer werd door den heer van der Velden
opgemerkt, dat de ziekte, in het buiten
land ontstaan, thans in vele landen,
vooral in Duitsohland heerscht. Hij
wilde niet in bijzonderheden treden om
trent de nadeelen welke de landbouwers
daarbij ondervinden, maar hoopte dat
de Minister de daaromtrent hij hem te
hekomen adressen nauwkeurig zou over
wegen. Geene herhaalde verklaring van
belangstelling wilde hij, maar toezeg
ging van eene eenvoudige, milde en ver
standige toepassing der bestaande be
palingen. De Minister kon den heer
Van de Velde op dit punt de meeste
voldoening geven De Regeering doet
alles en wil alles doen om de nadeelen
voor den landbouwer zoo gering moge
lijk te maken. De maatregel van het
merken der verdachte beesten heeft
reeds goed gewerkt.
Bij art. 10, Polytechnische school, werd
door den heer Van der Velde de nood
zakelijkheid beprokon om hij de opleiding
aan die school ook het bacteriologisch
onderwijs te voegen, hetgeen noodig is
voor de branderijen, don landbouw en
de zuivelbereiding. Do heer Van der
Borch van Verwolde ondersteunde dit
verlangen, vooral in verband met de
fabricatie van azijn enz. Beide sprekers
konden zich bevredigd achten door de
Toch Irok ik de stoute schoenen aan,
want heel verlegen ben ik precies nooit ge
weest.
Ik kleedde mij op mijn Zondagsch, zette
den. nieuw opgeborstelden cylinder op en be
gaf mij op weg. Ik kwam bij huis 125 Rue
de Villiers aan, vroeg den concierge, die me
wantrouwend aankoek, op welke verdieping
de heer Desroziers woonde, ontving ten ant
woord, dat deze zijne teuten op de tweede ver
dieping- liad opgeslagen, klom met knikkende
knieën naar boven, zuchtte: Goddank, ik ben
er belde.
III.
Een jaar later.
„Zeg, Paul, wat schrijf je daar?"
„Och, een novelletje, lieveling."
„Laat eens kijken."
„Neen, neen, plaaggeest, nu niet."
Toch leest ze over mijn schouder heen, en
een mollig handje drukt me de oogen toe, terwijl
haar arm zich om mijn hals slaat en ik een
hartelijken, innigen zoen van haar ontvang.
„Oh, deugniet, wacht maarLachende ver
dwijnt ze, en na een oogenblik tijds komt ze
terug met een blauw satijnen doosje, waarin
liggen twee omnibus-kaartjes
verklaring van den Minister, dat de Re
geering, zoodra zij daartoe in staat zal
zijn, een leeraar in de bacteriologie zal
benoemen.
Niet omdat moD tegen het ambaclits-
onderwijs was, maar omdat men de
aangelegenheid van het subsidieeren der
ambachtsscholen, nog niet rijp voor eene
beslissing achtte, kon het amendement-
Smeenge, om aan de „Vereeniging tot
bevordering van ambachtsonderwijs in
Drente", subsidie tS verieenen, in
de oogen der Kamer geen genade vin
den Met 43 tegen 41 stemmen werd
het verworpen, nadat de Minister het
vooruitzicht had geopend, dat later
van Regeeringswege het verieenen van
subsidie zou worden voorgesteld.
Een belangwekkend debat over het
lager onderwijs, zooals men dat vroeger
gewoon was, was zeker bij de begroo-
tingsdiscussiën niet meer te verwachten,
nadat de schoolstrijd op wettelijk gebied
onder het ministerie-Mackay in ver
zoenenden geest is opgelost. Desondanks
lokte toch nog eenig debat uit de op
merking van den heer Tydeman, dat het
lager onderwijs niet de vruchten afwerpt,
welke er van verwacht en geëischt
kunnen worden. De afgevaardigde van
Tiel meende, dat de hoofdoorzaak daar
van gelegen is in het schoolverzuim,
namelijk het in het geheel niet bezoeken
der school, het ongeregeld schoolgaan
en het te vroeg verlaten van de scholen.
De conclusie, waartoe hij als liberaal
Kamerlid komen moest, was natuurlijk,
dat Ie leerplicht moet ingevoerd worden.
Spreker meende, dat die leerplicht
het noodzakelijke complement van de
kiesrecht-hervorming zou moeten zijn.
Hierin stemde de heer Lieftinck geheel
met hem in, maar deze afgevaardigde
meende toch, dat er nog wel andere mid
delen zijn om het schoolverzuim te weren.
De Minister wees er op, dat over 't alge
meen het schoolverzuim in ons land ver
mindert. De door den heer Lieftinck ont
wikkelde denkbeelden waren reeds hij de
tweede inspectie in overweging, echter
zonder bevredigend resultaat. De indie
ning van een wetsontwerp op den leer-
„Ik heb ze bewaard, zie jeDat dacht je
niet vriendje, hèDen eersten Dinsdag,
toen je niet kwaamt, heb ik gehuild stoute
man den tweeden lach niet zoo plaag
geest."
Ik keek mijn goed, lief wijfje eens schalks
aan.
„Nu, wat zou je anders gedaan hebben,
Q-abrielle?"
„Ik durf het niet te zeggen."
„Nu, wees maar niet bang."
„Zul je niet mopperen Nu, dan zou ik je
per post een vau de twee omnibuskaartjes ge
stuurd hebben."
„Dat is wat moois, en wist mama Desro
ziers
„Wil je je mond wel eens houdenNatuur
lijk niet. Je begrijpt toch wel, dat ik heel stil
letjes voor de enveloppe te sluiten er bij ge
schreven heb „ontvangstdag Dinsdag."
En met stralende oogen, vroeg zeHeb je
er spijt van
Een hartelijke kus op hare lippen was het
laatste woord.