Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 16de Jaarg. Zondag 12 Februari 1893. No/: 4511. "ggtttreciu Jjoogstraaf (S 317. TWEEDE BLAD De Cassagnac over Panama. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlij ke Nommers f 1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 {Stsbl.) No. 124. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Aan de Maas- en Roerbode ontleen en wij het volgende Vervolg en Slot!) Dat is niet alles. Behalve de verachting van uw gods dienstig geloof en van uwe eigendoms rechten, behalve het ontbreken van zekerheid, wordt zelfs uw leven met het dynamiet bedreigd want, na de stadhuizen, zullen uwe hutten in vlam men opgaan, wanneer het socialismus zich op de dorpen zal vestigen. Er is nog meer dan de verkwistingen uwer financiën, dan de verwaarloozing uwer behoeften, dan de verachting van Uw lijden, er is nog Panama. Gedruisch en uitroepingen.) Ja, na Wilson, PanamaWilson, dat Was het eerekruis door de republikeinen, zelfs in het paleis van den President, verschach"ren, dat eerekruis, dat uwe kinderen op het slagveld te vergeefs zoeken machtig te worden, op het punt van hun degen en ten koste van hun bloed. Toejuichingen Panama is nog meer, dat is de Repu bliek veranderd in een uitgestrekt roovershol. Gij kent de zaak Reeds vóór langen tijd had M. Ferdi nand de Lesseps het reuzenwerk van bet Suez-kanaal voltooid, dat altijd de i'oem van Frankrijk blijven zal. De on derneming liep gevaar te midden van °vergroote moeilijkheden ten onder te gaan; maar Keizer Napoleon was er! bet keizerlijk gouvernement gaf zijn geld zonder te .tellen, en het 8uez-kanaal Werd eene bron van rijkdom voor de ^schrijvers. Toen M. de Lesseps dan ook de Panama-zaak aankondigde, vloeide het geld van alle kanten toe. Panama was e°u nieuw Suez, eene nieuwe glorie, een nieuw fortuin voor het Fransche vaderland Voor 1,500 millioenen werd inge schreven. Het grootste deel van dat geld bwam van den kleinen stand, uit den spaarpot van het volk. {Zoo is het). Acht bonderd duizend Fransche huisgezinnen Waren in de zaak betrokken. Wat was nu de plicht van het Gou vernement De plicht van het Gouverne ment der Republiek was op den loop der onderneming een waakzaam oog te 'muden. Daarvoor zijn de ingenieurs, de buancie-o pzichters, allen duur betaald °m niets te doen. Doel:, het Gouvernement heeft op mets gewaakt, op niets. En toen wij, Rechterzijde, wij de oppositie, het, lj bet vernemen der eerste ongunstige berichten, gedwongen hebben zijn inge nieur Rousseau naar Panama te zenden, Wat heeft het toen gedaan Het heeft het verslag van Rousseau herborgen, weggesloten, een verslag, a°ht jaren oud, dat wij eerst sedert een maand kennen. Wat zeide dit verslag het zeide dat het kanaal, zoo als men het onder nomen had, onuitvoerbaar, onmogelijk was. Indien het Gouvernement niet zoo eerloos was geweest, van dit verslag achter te houden, en zoo de waarheid weg te moffelen, dan hadde men kun nen overleggen, verbeteren, het kanaal uitvoerbaar maken, en, in alle geval, beletten dat er op nieuw gelden in den afgrond geworpen werden. Maar het Gouvernement heeft niet gewild, dat de toestand klaar werd en heden eerst kennen wij de oorzaak van zijn stilzwijgen en van zijne zon derlinge handelwijze. Dat was eenvoudig om, des te ge makkelijker, van de Panama-zaak zijne prooi te maken, er zijne kromme vin gors in te steken en het geld eruit te stelen. {Hevige beweging. Toejuichingen Ministers van de Republiek, senato ren en afgevaardigden van de republi- keinsche meerderheid hebben met hun varkenssnuit in het slijk van het ka naal gewroet en al hit goud eruit gehaald. Weet gij hoeveel millioenen aaD het kanaal verwerkt zijn, en hoeveel er in de zakken der republikeinen gegaan zijn? 400 millioenen zijn verwerkt, slechts 400, en al het overige, 1,200 millioe nen, zijn gestolen. {Levendige beweging.) En onder die dieven zijn slechts re publikeinen, niets anders dan republi keinen, geen enkele, neen geen enkele van de onzen, verstaat dit wel{Bravo Zoo is hetEn eiken keer dat men uit de diepte van liet kanaal het vischnet heeft opgehaald, heeft men niets anders dan roode visschen opgehaald. {Gelach en toejuichingen Ohzij zouden het duur betaald hebben, zij zouden een gedeelte van het gestolen geld gegeven hebben, om er- een enkele van de onzen bij te kunnen vinden Wat een vreugde, indien zij er maar óénen gepakt hadden En gelooft mij, M. H., mij, dis tot u spreek, mij die hen, zooals gij weet, met de zweep gekastijd heb, die hen met hunne talons en cheques in het aangezicht geslagen heb zij zouden niet lang gewacht hebben om mij achter slot te zetten, indien zij mij, van verre of van nabij, rechtstreeks of niet recht streeks, de minste onvoorzichtigheid of de minste onkioschheid hidden ten laste kunnen leggen. {Gelach en goedkeuring Daarom hebben zij zich, in dit depar tement vooral, bepaald bij laaghartige verdachtmakingen en gemeene trouwe loosheden, -die reeds door het gezond verstand veroordeeld zijn.(Ja! ja!.) Schelmen en schurken als zij zijn, konden zij niet begrijpen, dat ik, zon der eigenbelang, alleen uit vaderlands liefde, de belangen der inschrijvers had ten harte genomen, die in ons departe ment zoo talrijk zijn, belangen welke ik nooit uit het oog verliezen zal Want wij verlangen niet alleen dat do schuldigen gestraft worden, ook het kanaal moet hersteld worden, men moet u uw geld teruggeven, door het de repu- blikeinsche bloedzuigers te doen uitspu wen men moet vervolgens Panama voltooien, dat moet{Ja ja Keizer Napoleon had aan Suez zijn geld gegeven, de Republiek heeft het geld van Panama gestolen Vergelijkt die twee {Levendige toejuichingen.) Ja, ministers van de Republiek zijn met de hand in den geldzak betrapt. Het zijn er vijf of zes en daaronder twee voormalige ministers van Justitie. Het was aan de Republiek voorbehou den, hare ministers van Justitie, de hoog ste opperhoofden der rechters en der magistraten, op ce bank der eerloozen te zien zitten onder de allerschande lijkste beschuldiging. Toejuichingen En wat hehben zij gedaan, M H., met het geld van Panama, met uw geld Zij hebben hunne dagbladen betaald Floquet heeft het bekend. Zij hebben hunne kandidaten betaaldRouvier heeft het bekend. Zij hebben, gelijk Montebello, hunne fotografie laten ma ken {Gelach:) Zij hebben bruiloft gevierd, zij hebben gegeten en gedronken, zij hebben hunne vuile liefdebetrekkingen onderhouden met uw geld met het geld der armen, en dat terwijl gij, ja gij, gebrek lijdt, terwijl gij van koude sid dert, terwijl de honger uwe hutten be stormt en uwe kinderen doet schreien. {Uitbarsting van verontivaardigingGeroep IFeg met de dieven IV. Yerandering. Ilet kiesterrein, M. H. is dan sedert drie maanden erg veranderd. Vóór drie maanden waren er onder u velen die, zonder den moed te ver liezen, den horizont zeer duister vonden. In dit departement waar, onder een van de straat opgeraapten prefekt, een administratieven Naodrin, de stemmen vervalscht, weggemoffeld, bedorven wa ren, vroeg men zich af, op welk terrein men zich bij de aanstaande algemeene verkiezingen zou plaatsen. De Republiek scheen versterkt, be vestigd, de oppositie ontmoedigd, en de republikeinen kondigden ons met onbeschoftheid aan, dat zij ons eindelijk uit het land gingen jagen. Maar eensklaps is nu alles veranderd, als in eene tooneeldecoratie. Het reuzenbeeld had leemen voeten, en het water van Panama heeft het leem tot slijk gemaaktde kolos waggelt, hij staat niet meer recht, hij gaat omvallen. Het verloren terrein is rijkelijk her wonnen. Wij verdedigen ons niet meer, wij vallen aan. Wij vallen op den vijand, die reeds op loop gaat. {Toejuiching en). Want het republikeinseh leger wordt, even als dat van Pharao, verslonden dooi de zee eene zee van slijk - welke altijd hooger en kooger stijgt. {Toe juichingen). Een vreeselijk geroep weergalmt van de vier uiteinden vanFrankrijk,van Calais tot Bayonne, van Brest tot Nice. En dat geroep is niet de kreet eener poli tieke partij. Neen, het is de kreet van de openbare eerlijkheid die in opstand komt, de kreet der nationale eer, die geschonden is, de kreet van het oude Frankrijk, dat, reeds in de dagen van Pavia, alles wilde verliezen, behalve de eer! Die kreet is: Weg met de dieven! {Ja! ja! weg met de dieven!) Y. Het program. Die kreet wordt trouwens, M. H., ge heel ons program. Wij vragen u niet revolutie te maken. Dat zoude overigens noch aan uwe gezindheid als conserva tieven, noch aan uwe belangen, als Fransclien, beantwoorden. Men moet zelfs de revolutie niet willen wenschen, al ware zij ook de heiligste der plichten, wanneer het vaderland er doorlijden kan. Overigens zijn de vraag van de Con stitutie en de vraag van den vorm van gouvernement niet gesteld. Er is niets te doen dan nieuwe afgevaardigden te benoemen en de Kamer uwer vertegen woordigers te vernieuwen. Dat mandaat is, tot mijn spijt, beperkt, doch het is juist, en het komt ons niet toe het uit te breiden. Wanneer het aan de republikeinen zal behagenwat zij nooit gedurfd hebben en vooral thans niet zouden durven, rechtstreeks de natie te raadplegen over de vrije beschikking harer lotgevallen, dan zullen wij hen volgen, ot liever wij zullen hen voorgaan, want het groote slagveld van het peblisciet is juist het onze. {Ja! Ja!) En op dat terrein dagen wij sedert twintig jaren te vergeefs onze vijanden uit, die zich lafhartig verschuilen achter verkiezingen, verduisterd door de kwes ties van personen en van het plaatselijk belang. (Zoo is het-. Zij durven niet!) Het mandaat dat ik op nieuw aan uwe fiere en vrije stemmen vraag, is derhalve de voortzetting van dit mandaat, dat thans afloopt, en waarbij ik u luidop, met het hoog bewustzijn van steeds mijn plicht vervuld te hebhen, vraag of gij over mij tevreden zijt? of ik altijd nog vertrouwen bezit? (Ja! Ja! leve uw CassagnacWelaan dan zal ik met opgeheven hoofd en moedig hart voort gaan, nu ik weet dat ik u achter mij heb, u mijne dappere Mirandeezen Lang durige toejuichingen). Gij zult mij nooit zwakheid, noch in williging, noch verbond, noch verzaking kunnen verwijtendat zweer ik Evenals onze oude garde g;eef ik mij niet over. Levendige toejuiching end) En in onze dagen van onmacht en lafheid is dat soms eene verdienste. YI. De bezem. Het mandaat, dat gij mij geven zult, M. II., is reeds door uwe toejuichingen aangewezen. Het is niet om het keizerrijk te her stellen het is niet om het koningschap terug te brengenhet is zelfs, voor dit oogenblik, niet om te helpen aan de omverwerping van eene zieltoogende Re publiek, die reeds op hare knieën kruipt, als wilde zij hare slachtoffers om ver geving smeeken- Het is het formeele mandaat om dien republikeinschen veestal te reinigen, die meer met mest is aangevuld dan de stallen, waarin de drie duizend ossen van Koning Augias stonden opgehoopt NIEUWE iiiiiiiiHimiiiiiiiunn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 5