Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Vrijdag 3 Maart 1893. No. 4527. ^gttreatt ^oogstraat 317. De Witte Wolf. "£r ïef 1 16de Jaarg. ALGEMEEN OVERZICHT. Feuilleton. De Kieswet. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN II. (Slot.) NIEUWE SP E COÜRAIT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers Het auteursrecht Tan den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124. r 1.50 - 2.— - 0.05 Van 1—6 regelsf °-60 Elke gewone regel meer Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. 2 Maart '93. De Duitsche Keizer heeft weder de gelegenheid gevonden een van die rede voeringen te houden, welke immer het voorwerp zijn van tal van beschouwin gen in de Duitsche pers. Aau het gis teren bij Achenbach tor eere van den provincialen Brandenburger landdag ge houden feestmaal, bracht keizer Wilhelm een toost uit, waarin hij zeide altoos met liefde op het verleden terug te zien en er het heden aan te toetsen dit doende, komt men tot eene verge lijking ten nadeele van het heden. Wie kan terugzien op een zoo heerlijk ver leden als het onze, doet goed daardoor, daaruit te leeren. Men moet niet nut teloos klagen, maar zich wijden aan een levenslustigen, in zich zeiven voldoening vindenden arbeid. Voortgaan moet men op de wijze der voorvaderen. Wat danken wij niet geweldige gevolgen aan de hooge figuur van keizer Wilhelm I en aan zijn onveranderlijk geloof in de hem door God gegeven roeping, aan zijne onvermoeide plichtsbetrachting. In deze traditie vervolgde de Keizer ben ik opgegroeid en opgevoed. Ik verheel het niet, dat het mij nooit zal gelukken allen even tevreden en gelukkig te maken, maar ik hoop toch eenen toe stand in het leven te roepen, waarmede allen tevreden kunnen zijn, die het willen wezen. Mijn hoop is samen te vatten intoenemende vastheid in de binnenlandsche toestanden en achting van buiten dan mogen wij het gerust zeggenwij Duitschers vreezen God en verder niemand ter wereld. Bij de behandeling der koloniale be grooting in den Duitschen Rijksdag weer legde de dirigeerende afdeelingsclief Kayser het verwijt van liet lid dei- liberale partij Sauhausmer, dat het stel sel der koloniale politiek te bureaucra tisch zou zijn. Da heer Kayser zeide aan het slot zijner rede het tijdperk der expeditiën is afgeloopen. Thans moet in de koloniën zelve gewerkt wor den. De koloniën zullen nu meer gaan opbrengen en daardoor zullen zij voor het moederland van grooter nut worden. Te beginnen met gisteren is het Journal des Débats te Parijs als ochtend- en avond blad verschenen, en tegelijk met deze uitbreiding geeft het blijk van twee andere wijzigingen aan zijn hoofd is de kennisgeving verschenen - een eere- titelhet Journal des Débats neemt geen betaalde artikelen op, en in zijn hoofd artikel tracht het den stoot te geven tot de vorming eener nieuwe partij, eene vereeniging van conservatieve en ge matigde republikeinen onder dezelfde vaan, als eerste middel om daartoe te geraken de republikeinsche concentratie als regeeringsbeginsel verwerpende, wat Millerand namens de uiterste linkerzijde, en Piou, voor de verzoenlijke leden der droite, reeds telkens hebben verkondigd. De republikeinsche concentratie is eene gevechtsformatie,goed om een tegen dere- publielc gerichten aanval af te slaan, maar overigens allen samenhang mis sende en als regeeringspartij onmogelijk, dit komt thans ook de Débats bepleiten, en niet alleen bepleiten, want gelijke denkbeelden heeft dit orgaan al lang voorgestaan, maar naast zijne woorden plaatst liet thans de daad. De repu blikeinsche concentratie is van heden af door de Débats opgezegd. Men heeft sedert lang beweerd, zegt het blad, dat den conservatieven en gematigden, om het succes van hunne denkbeelden te verzekeren, altijd de kracht en de ge woonte zouden ontbreken om te willen en te durven handelen en te volharden, liet staat aan hen om die voorspelling te logenstraffen, en wij beproeven thans het voorbeeld te geven. Dit artikel, op een oogenblik als het tegenwoordige, zal zeker aanleiding geven tot veel ge schrijf en gewrijf en allerminst aange naam zijn aan het ministerie-Bibot, Naar het Fransch van Paul Iéval. 47) Daar vergeet gij nu Georges Treml riep Didier glimlachende uit. Op mijn eer in die oude Bretonsclie harten zetelt echte ridderlijkheid. Laat ons aan uw jongen mees ter denkeu, vriend. Ik weet niet wat gij om zijnentwille zult beproeven, dat is uw geheim maar ik heb u beloofd te helpen en ik zal u helpen. Laat ons samen naar beneden gaan. M. De Vaunoy is een te goed onderdaan van Zjjne Majesteit dan dat zijn lakeien den bediende van een kapiteiu der marêchaussêe var. meer nabij zullen opnemen dan wel ge wenscht is. Jude hield zijn mantel voor zijn gelaat en ging met den kapitein naar beneden. Alain en Lapierre waren nog altijd op het pleinzij bogen eerbiedig voor Duller, die onverschillig even zijn hoed aanraakte. welks premier totnogtoe steeds de con centratie als de hoogste politieke wijs heid verheerlijkt heeft. In den Senaat van Italië is beraad slaagd over het ontwerp van den mi nister van oorlog, betreffende de pro- motiën in het leger. Nadat de Senaat, in weerwil van een zeer levendig optre den van den minister, verworpen had het artikel waarbij voor officieren een leeftijdsgrens werd vastgesteld, verzocht de minister de beraadslaging te staken en werd de zitting opgeheven. De Temps ontving een telegram uit Rome volgens hetwelk de afgevaaidig- den van alle liberale vereenigingen te Kome uitgenoodigd zijn, het eens te woi- den over de aanrichting van eene groote anti-clericale betooging in antwoord op de gebeurtenissen aan het Vaticaan. De regeering beraamt harerzijds de noodige maatregelen. Volgens bericht uit Sofia heeft de bevolking van Tirnova den metiopoli taan-bisschop opgelicht en opgesloten, wegens eene onvaderlandslievende ïecte- voering door hem ter gelegenheid van het feest des Vorsten uitgesproken. De Neue Freie Fr esse ontving een telegram uit Sofia, volgens hetwelk men zich te Const-.ntinopel niet met de wijziging der constitutie wil bemoeien eD aan de Synode te Sofia wil overlaten de moei lijkheid uit den weg te ruimen. De Braziliaansche gezant te Bonden verklaart dat de berichten uit Brazilië, den 27 sten der vorige maand te New- York openpaar gemaakt, onwaar zijn. Het is ten eenenmale onjuist dat er moeilijkheden zouden zijn gerezen tus- schen Brazilië en de Argentijnsche ^re publiek. Te Rio is door de Argentijn- sche regeering geen enkel vertoog in geleverd. Ook is het volmaakt onjuist, dat de Braziliaansche bondstroepen eene nederlaag zouden hebben geleden; en evenmin zijn er eenige bondstroepen overgeloopen naar de zijde der revolu tionairen. Drang naar uitbreiding van het Kiesrecht. Veel andera leden bestreden deze be schouwingen, o. a. met de volgende ar gumenten De ontwikkeling der lageie klassen is thans grooter dan die van velen die in 1850 kiesrecht erlangden. Het regeerings-voorstel gaf ten opzichte van de geschiktheid der kiezers meer waarborg dan het bestaande stelsel, onder de werking waarvan velen niet kunnen lezen of schrijven. Een gerin- geie uitbreiding dan de Kegeering be oogt achtte men niet wenschelijk bij de toenemende kracht der democratische denkbeelden. De ruime uitbreiding van kiesrecht zal met een geleidelijken om gang plaats hebben, daar het getal kie zers voorhands dat van vijf honderd duizend niet zal overschrijden. Het stre ven naar sociale hervormingen is niet af te keuren, daar nog zooveel gedaan kan worden tot intellectueele en stof- felijke ontwikkeling van het volk en tot bescherming economisch-zwakken. Men begreep dat de hoogere klassen ongezind waren het bezit van politieke macht uit handen te geven. Het gezond verstand, dej ordelievendheid en gehecht heid aan het Vorstenhuis in de werk liedenkringen leveren voldoende waarbor gen tegen misleiding der nieuwe kiezers. Het was juist het onthouden van kiesrecht aan de arbeidende klassen, dat den vijanden van de bestaande orde van zaken thans gelegenheid geeft tot opwekking van ontevredenheid. Met het oog op de bevrediging, welke de voorstellen in de kringen der werk lieden hebben gegeven, vreesde men geen nieuwe agitatie. Verkeerde praktijken hebben zich ook onder de werking van het beperkte kiesrecht voorgedaan, waar tegen trouwens invoering van het cou loir-stelsel een afdoend middel kan zijn. De aandrang naar kiesbevoegdheid - Laat het paard van mijn knecht zadelen, zeide hij. Lapierre haastte zich om te gehoorzamen. De hofmeester bleef. Kameraad, zeide hij tot Jude, maakt uw ziekte het noodig, dat gij voortdurend uw ge laat in de plooien van uw mantel verbergt? De bedienden op La Tremlay hebben u nog niet welkom kunnen heeten. Meester, wat vertelt men toch wel van de Wolven vroeg Didier om Jude het moeten geven van een antwoord te besparen. Men zegt dat het wilde dieren zijn, mjjnheer de kapiteiu Zult ge niet een glas appelwijn met mij drinken, kameraad? Wat doen de lieden in het bosch vroeg Didier weer. Mijnheer de kapitein, antwoordde Alam onwillig, zij maken hoepels, houtskool en klom- Pel!_! Welnu, kameraad, zeide hij tot Jude, tegelijkertijd zijn vade mecumzijn blikken flescli namelijk, voor den dag halende, wilt gij liever een teug brandewijn? Hier werd meester Alain gestoord door La pierre, die het paard van Jude voorbracht. Deze wierp zich dadelijk in den zadel. Hierbij sloeg zijn mantel een weinig open. De hof meester kon nu gedeeltelijk zijn gelaat zien. Alle duivels, ik ken hem, bromde hij achter zijn baard. Waar heb ik hem dan toch gezien? 'ik begin oud te worden. (ju zujt u heden-avond te Bennes weder bij mij voegen, riep Didier. En nu op weg en veel geluk. TI.. Jude deed zich dit bevel met herhalen. Hij zette zijn paard de sporen in de zyden en vertrok in galop. Toen Jude het hek was uitgereden, keer de Didier zich tot de beide knechts van Vaunoy. nieuwsgierig, meester, zeide hij tot Alaindat is een slechte eigenschap, die geen geluk aanbrengt. Wat u aangaat, zeide VSW.» volgden h*° "".YVl0 toh..lde I.apler.e .p.ttendi wat zegt gij daarvan, meester Alain. - l)ïe jonge haan kraait hard, antwoordde Alain; men zou zeggen dat zyn bloed werkt. En wat nu het oppassen aangaat, wel, richting van den tuin gegaan. Weldra bevond hij zich te midden van de hooge dichte heggen, die den overal en altijd terugkeerenden, on- vermijdelijken doolhof van de tuinen der XVIIIe eeuw vormden. Hier en daar zag men tiisschen de booinen, aan welke de nadering van den winter reeds zichtbaar begon te wor den, wit marmeren standbeelden. Didier bekeek {dit alles met verstrooiden blik onwillekeurig waren zijn gedachten te ruggekeerd tot het onderwerp, dat hem na zijn ontwaken had bezig gehouden. Zooals een levendigen, dichterlijken geest dikwijls gebeurt, is het dezen voldoende de eene illusie op te roepen, om de andere te doen ver schijnen. Die hooge groene muren werden voor hem weldra oude konnissen. Hij herkende die oude paden, en ofschoon de aanleg eenvoudig genoeg was om er gemakkelijk den weg in te kunnen vinden, geloofde hij of trachtte te gelooven, dat zijn geheugen alleen hem hier den draad van Ariadne had doen vinden. Laat ons eens zienzeide hij op spot- tenden, half ernstigen toon laat on' eens zien of ik mfi vergisof ik mij goed herinner dan wel dwaalmijn geheugen of mijn verbeel ding zegt mij, dat ik aan het einde van deze laan, rechts, een prieel moet vinden en in dat prieel het antieke beeld van een nimf. Ongeduldig vervolgde hij nu zijn weg, want de illusie was grooter geworden en nu vreesde hij reeds zich te hebben bedrogen. Op eenige schreden van de plek, waar de hek de hoek vormde, bleef hij staan en gluur de hij tusschen de bladeren door. Hij verbleek te, bracht de hand aan zijn hart en een kreet ontsnapte aan zfjn lippen. Zoowel het prieel als het beeld stonden daar voor hem. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1