ALGEMEEN OYERZICHT. Binnenland. ten einde men geen onwaardig huichel spel drijve, kwam de afgevaardigde Mol- kenbuhr, uit Sleeswijk, met beslistheid daartegen op. Dat machtwoord meende deze moest blijven, want een ondervinding van vele jaren, had hem geleerd, dat het niet raadzaam was, de Godlooche ning te luchten te hangen. In vele streken loopt men daarbij gevaar durchgeprügelt te worden, en de lieden uit de sociaaldemocratische ver gaderingen te jagen. Die dus de Religion Privatsachedat wil zeggen, als iels dat ieder voor zich-zelf' moet weten, wenschen te be houden, doen dit niet zoozeer uit over tuiging, als wel uit overleg, en alleen om geen kennis te maken met de vuis ten of de knuppels van diegenen, welke men voor de socialistische Staatsregeling wil winnen. 10 Maart '93. Gedurende de verdere behandeling van het Panama-prcces voor het hof van assisen te Parijs nam Baïhaut het woord en legde eene volledige bekentenis af. Hij gaf daarbij aan zijn berouw en zijne wanhoop uitdrukking, en vroeg verge ving, dat hij 's lands goede faam ge krenkt had. Voorts verzekerde hij, dat Blondin de aanlegger van alles was geweest en daarvoor 75000 franken had genoten. Noch Blondin, betuigde hij, noch de bewindvoerders der Panama maatschappij hebben zich in den aard van zijn - Baïhauts ophelderingenen verklaringen in de Panamazaak kunnen vergissen. Blondin loochende echter, de 75000 franken genoten te hebben. Het verhoor van De Lesseps werd gisteren voortgezet. In antwoord op eene vraag van den advocaat der civiele partij, verklaarde De Lesseps dat een som van 2 millioen aan Reinach en Obernhöf- ler ter hand gesteld, de bclooning was voor denkbeelden, aan de Maat schappij aan de hand gedaan. De voor zitter ondervroeg Pontane, die zijne verhouding tot Blondin verhaalde. Deze verklaarde, dat de door hem ontvangen gelden voor kosten vaD publiciteit strek ten. Fontane verklaarde nog dat de anonieme bons strekten om roovers te betalen, die tusschen het struikgewas op de loer lagen In het Lagerhuis te Londen verklaarde gisteren de heer Grey, dat het twijfel achtig is of het Belgische Koninklijk Besluit van den 30n. October 1892, waarbij de handel in gomelastiek, met de inboorlingen van zekere districten van den Yrijen Congo-Staat verboden wordt, behalve voor den Staat-zelven, in overeenstemming te brengen is met den vrijen handel, welke in die zone ingevoerd is bij het tractaat van Ber lijn. De Britsche regeering heeft daarom niet geprotesteerd tegen dat Koninklijk Besluit, doch het is mogelijk dat het eerlang gewijzigd zal worden. Als het Koninklijk Besluit van den 25n Juli niets anders behelst dan reglementen tegen het onoordeelkundig afmaken en uitroeien van olifanten, zou het niet strijden tegen den geest van het trac taat van Berlijn. Gladstone deelde mede, dat de tweede lezing van het home rule- ontwerp van den 13 aanst. verdaagd is tot den 16n. De Times verneemt uit Singapore, dat eene eigenaardige beweging voor home- rule is ontstaan te Penang, waar vier duizend Chineezen en anderen adressen richtten aan Lord Ripon, Charles Dilke en Labouehère. Adressanten verkiezen niet langer van uit Singapore geregeerd te worden, waar de wetgevends Raad onlangs hun verzoekschrift, strekkende tot instelling van een afzonderlijk be stuur te Pinang heett afgewezen. Adres santen appelleeren daartoe bij genoemde lieeren; zij betoogen dat hel home rule-ge- zinde Gladstone-ministerie minstens eene koninklijke commissie behoort uit te zenden, ten einde hunne grieven te toet sen; volgens de Straits Times zijn adres santen meerendeels onwetenden, opge ruid door woelgeesten, en aangemoedigd door eenige kooplieden die gaarne het Britschstaatscrediet zouden benutten voor de invoering van havenplannen te Pinang. Ie correspondent vaD de Standard te Constantinopel haalt als een bewijs dei' uitstekende betrekkingen tusschen de Porte en Bulgarije het volgende feit aan. Onlangs werd eon koinplot van Bulgaarsche vluchtelingen in Servië tegen het leven van prins Ferdinand, waarvan Montenegrijnsche irtgeweke- nen de uitvoerders moesten zijn, ver ijdeld door de waakzaamheid van den Turkschen gezant te Belgrado. Zoo kon de Porte de zaak ter kennis brengen van Bulgarije's agent te Constantinopel. De Daily News verneemt uit Con stantinopel, dat daar ongunstige be richten rond gaan nopens den Staat van zaken in Marsej van Caesarea, Klein-Azie, van waar de regeering in de jongste maand schier geen brieven ont ving. Het heet, dat de Mahomedaan- sehe bevolking te Caesarea wegens liet gerucht, dat Armeniërs aldaar een Ma- homedaan dooddenlaatstgenoemden aanvielen, en vijftig of zestig huizen neer- brandden. De gouverneur van Amgano zond troepen om den opstand te dempen. De Times verneemt uit Tientsin, dat China de lezing door de Russische re geering van het protocol omtrent Pa- mirland van 1884 onjuist noemt. Zij instrueerde den Chineeschen gezant te St. Petersburg een krachtige houding dienaangaande aan te nemen. Er is een geweldige nood onder het volk in de Noordsjeni-dist.ricteii van China tenge volge van dedroogte van verleden jaar. De hongersnood is dermate, dat mannen hunne vrouwen en kinderen op groote schaal verschacheren om voedsel. De plechtige Uitvaart van den weleerw. pater A. J. J G. Ciasquin. Voor de eerste maal sedert circa 23 jaren was heden de St. Janskerk in rouwdos gehuld om de uitvaart van een harer waardige priesters te vieren. Nadat zij den 1 April 1870 haren onvergete- lijken herder, wijlen den zeereerw. heer V. J. A. van Ewijck, op diens geboortedag door den dood moest verliezen, had zij geen harer priesters meer door sterven verloren, totdat heden de uitvaart werd gevierd van den eerw. pater A. J. J. G. Ciasquin, den 7n dezer zoo geheel on verwacht aan de liefde der parochianen en aan allen, die hem in zijn vijfjarig verblijf alhier leerden kennen, ontvallen. Nadat gisteren avond de Metten der overledenen bij het smaakvol in rouw ge hulde en door waskaarsen overvloedig verlichte priesterkoor door de talrijke priesterschaar die de lijkkist omgaf, waren gezongen, namen heden-ochtend ten 9 ure de lijkplechtigheden een aan vang met het zingen van de Lauden. Onder de talrijke schare priesters die gekomen waren om den overleden mede broeder de laatste eer te bewijzen, merkten wij op den provinciaal der Dominicaner orde, den hoogeerw. pater Ambr. van den Eisen, en de weleerw. priors H. Verhoeven, van Rotterdam, en J. V. de Groot, van Nijmegen, verder de hoogeerw. heer mgr. Lans, pastoor van de 0. L. Vrouwe parochie, de geestelijken van de parochie en de bijkerk en ver schillende oud-kapelaans der parochie en oud-stadgenooten. Verder waren ook de eerw. heeren kapelaans der O. L. Vrouwe parochie en zeereerw. heeren pastoors uit de nabuurschap aanwezig. In het geheel namen een 36-tal geeste lijken aan de plechtigheden deel. Nadat de Lauden ten einde waren gebracht, nam de plechtige uitvaart dienst een aanvang. Het H. Misoffer werd opgedragen door den hoogeerw. provinciaal Van den Eisen, met assis- sentio van de weleerw. paters J. M. D. Daniels, pastoor te Amsterdam en A. Gijsbers, kapelaan te Tiel, een klasge noot van den overledene. Op waarlijk voortreffelijke wijze werd onder het II. Misoffer het Requiem vanJ. Schweitzer door de vereenigde zangkoren van de parochie- en bijkerk uitgevoerd. Zelden werd voorzeker de heerlijke muziek van Schweitzer's Requiem op schooner wijze vertolkt dan het door de uitvoering van dit krachtig koor gedaan word. De koren bleken inderdaad onder leiding van den heer B. H. P. Timmerhaus het schoone loonwerk van Schweitzer met vrucht bestudeerd to hebben. Toen de hoogeerw. celebrant het H. Misoffer ten einde had gebracht, trad hij met zijne assistenten tot voor de lijkkist en werd de absolutie vol gens het ritueel der Orde van 'den H. Dominicus, met den scliQpnen zang der responsories gegeven. Daarna werd hét stoffelijk overschot van den bemin den pater Ciasquin door de leden der Vincentius-Vereeniging uitgedragen en m t de priesterlijke insignes op liet lijkkleed bedekt, in den fraai georna- menteerden lijkwagen geplaatst, waarop Me stoet zich als volgt in beweging zette. Voorop gingen vier lijkbezorgers; daarop volgden naast en achter de lijk koets de heeren dragers der Vincentius- Vereeniging en vervolgens de leden van de beide zangkoren der parochie. In een elftal rijtuigen sloten zich daarbij aan de geachte familie van den overledene, vertegenwoordigd door zijn bejaarden broeder; de heer P. J. Jansen, de ge neesheer die den zieke in zijne laatste ziekte heeft verpleegd, de eerw. heeren geestelijken, heeren kerk- en armmees- ters en verdere genoodigden, die bij de plechtigheid in de kerk tegenwoordig waren, terwijl de heeren collectanten den stoet sloten. Aldus geregeld, trok de stoet onder liet luiden der klokken, langs de Lange Haven (N. Z.J over de Koemarkt, de Hoogstraat, Dam en Vlaardingerstrap.t naar de E. K. begraafplaats, waarheen reeds vele belangstellenden hem waren voorgegaan. Op de begraafplaats aan gekomen, werd het lijk door de gees telijkheid ingehaald en onder het zingen van de Miserere de kapel binnengeleid, waar de gebruikelijke plechtigheden plaats hadden. Daarna richtte zich d( stoet onder het aanheffen der ritueele gezangen naar het priestergraf. Voor deze gelegenheid was eene opening aan de westzijde der kapel gemaakt, daar liet graf aan de oostzijde reeds geheel gevuld is. Hier werden de laatste gebeden en plechtigheden door den hoogeerw. provinciaal met zijne assistenten ver richt, waarna men scheidde van het graf waarin een onzer waardige geestelijken naast zijne voorgangers in het pries terschap eene plaats liad gevonden. Het De Profundisin krachtigen, vier- stemmigen koorzang naar De Leur's compositie voor het scheiden in de kapel aangeheven, vertolkte voorzeker den diepen indruk, die de plechtige hande ling op alle aanwezigen had gemaakt. De weleerw. pater (Alanus) Jacobus Joannes Georgius Ciasquin, werd den 27 September 1828 te Arnhem geboren. Den 15 Oct. 1848 trad hij te Nijmegen in het noviciaat der weleerw. paters Dominicanen, en den 17 October 1849 werd hij als lid der Orde in hetzelfde convent geprofest. Den 7 Aug. 1853 priester gewijd, volgde den 1 Oct. 1854 zijne benoeming tot kapelaan te Nij megen, waar hij verbleef tot den 1 Oct. 1857, toen hij tot kapelaan te Utrecht werd benoemd. In Sept. 1860 werd hij als zoodanig verplaatst naar Rotterdam, waar hij vijf jaren als kapelaan aan de St. Dominicuskerk werkzaam was. Even voorbeeldig religieus als voor treffelijk priester, werden den weleerw. pater Ciasquin gewichtige bedieningen in zijne orde toevertrouwd. Maar ook even blijmoedig als hij den last der overheid, hem voor een wijle opgelegd, aanvaardde, deed hij ook weder afstand van zijne waardigheid, als dt. stem dei- geestelijke overheid hem daartoe riep. Dan zag men het opbeurend schouw spel, dat alleen de 'geestelijke orden, die bloeiende takken op den eeuwen ouden stam der Katholieke kerk, te zien geven Hij, die in overheid had bevolen, wist als de minste onderge schikte te gehoorzamen. Met de meeste gemakkelijkheid schikte hij zich in de eenvoudigste kapelaansplaats, die reeds de plaats van prior of pastoor had be kleed. Zob werd hij in Sept. 1865 tot prior te Nijmegen benoemd, om in Oct. 18(38 dezo hooge waardigheid met een bescheiden plaats als kapelaan te Am sterdam te verwisselen. In Februari 1873 tot pastoor der kerk van den 11. Thomas van Aquine (het Torentje) te Amsterdam benoemd, die hem hare schoone polychromatie dankt, legde hij in Oct. 1888 deze waardigheid neder, om weder als eenvoudig kapelaan de St. Jans-pastorie te Schiedam te be trekken. De eenvoudige, hartelijke man, scheen daar niets buitengewoons in te vinden. l)e gehoorzaamheid aan zijne geestelijke overheid was hem in alles het richt snoer van zijn leven en handelen. Met blijmoedigheid nam hij te Schiedam weder de kapelaansfunctie op, om ook daar door zijne hoofsche, innemende ma nieren weldra aller harten te winnen, zooals hij het te Amsterdam in zijne 15-jarige pastorale bediening had ge daan. Voor allen, die met hem in aan raking kwamen, was de waardige man steeds even welwillend de armen en hulpbehoevenden vooral vonden in hem een trouwen steun en liefdevol raads man zijne medebroeders in het pries terschap ondervonden zijne hulpvaar digheid, waar hij steeds bereid was hun den last der priesterlijke bediening te verlichten als hem dit slechts even werd gevraagd. Zoo leefde en werkte de weleerw. pater Ciasquin, toen hem een oogen- schijnlijk onbeduidend ongeval trof, dat in eens aan zijne vruchtbare werkzaamheid een einde zou maken. Den 4n Februari 11. begaf hij zich naar het Weeshuis om er als geestelijke leidsman der Eerw. Zusters zijn priesterlijke functiën uit te oefenen. Bij het affoopen van de trap die van de Hoogstraat naar liet Wees huis leidt, had hij het ongeluk te vallen; doch bij onderzoek bleek, dat hem geen ander letsel was overkomen dan dat het rechterbeen onder de knie een weinig was geschaafd. Die onbeduidende kwet suur verergerde zich intusschen tot eene wonde, die den waardigen priester meer malen de hevigste pijn deed lijden en zelfs een oogenblik twijfel deed rijzen of hij liet aangetaste lichaamsdeel wel zou kunnen behouden. Intusschen scheen in de laatste dagen alles een beteren keer te nemen. Er was werkelijk voor uitgang in den toestand van den zieke te bespeuren, die zich ook zelf beter gevoelde en opgeruimd over zijn aan staand herstel sprak. Aan al die schoone verwachtingen, die men reeds daarop had gebouwd, weid door hot betrekkelijk plotseling ver scheiden van den waardigen priester een einde gemaakt. Treuren de St. Jans- parochianen omdat zij dezen beminne- lijken zieleherder zullen missen, wiens woord hen zoo dikwijls heeft gesticht en die hun zoo menigmaal ook door zijn voorbeeld tot de deugd heeft opge wekt, Schiedams Katholieken erkennen dat in dezen eerbiedwaardigen geeste lijke, een voorbeeldig religieus, een hei lig priester is heengegaan, die bij allen die hem leerden kennen en hoogachlen, nog lang in dankbaar en gezegend aan denken zal blijven. Schiedam, 10 Maart 1893. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 9 Maart. In deze zitting zijn voor liet openbaar debat nog aan de orde gesteld de aanhangige inter- pellatiën van het wetsvoorstel betrekkelijk de brug bij Iieusdeii. Ook voor het sectie-onder zoek zijn verschillende ontwerpen nader aan de orde geateld. In behandeling kwam het wetsvoorstel-Don- ner betrekkelijk de Zondagsrust bq de Schut terijen. De heer K e r d jj k achtte door de gewissel de stukken bewezen, dat de behoefte aan deze uitzonderingswet niet bestaat. De heer K i e 1 s t r a verdedigde zijn amen dement om vrijstelling te geven aan allen, die gemoed '.bezwaren hebben tegen het schutteren op den rustdag. De heer Vermeulen vroeg of de Minis ter wellicht door administratieve maatregelen in het werkelijk bestaand gemoedsbezwaar kon voorzien. De heer Van V elzen verdedigde het voor stel uit een zuiver christelijk standpunt. De heer F e r f stelt voor te bepalen, dilt de oefeningen bij voorkeur niet des Zondag8 zullen worden gehouden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 2