Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
No. 4547.
bureau $00Q£tvaat 817.
De Witte Wolf.
Parijsche Kroniek.
Feuilleton.
PRIiS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Zij die zich. tegen 1 April aanst.
op de Nieuwe Schiedamsche Cou
rant abonneeren, ontvangen de
tot dien datum nog te verschij
nen nummers gratis.
IEUWE SCW
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
f 1.60
- 2.-—
- O.Od
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124.
iï'!" !'1'
Van 1 6 regels0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
Le pauvre dans sa cabane oüle
chaume le couvre,
Est sujet a ses lois.
Et le garde qui veille la
barrière du Louvre,
N'en défend pas nos rois.
De dood heeft op zijne gewone on
verbiddelijke wijze onverwachts een
einde aan Jules Ferry's vreugde ge
maakt. Volgens vele dagbladen zoude
de blijdschap van zoo eensklaps uit
zijne ongenade, door de benoeming tot
president des Senaats, ontheven te zijn
geworden, de oorzaak van zijn dood ge
weest zijn. Dit overlijden is voor
zijne vrienden een groote slag, daar de
opportunisten steeds op liem het oog
hadden, ten einde in een oogenblik van
gevaar tusschen beiden te treden om de
regeering wat meer kracht en autori
teit te geven, waaraan zij in de laatste
tijden wel behoefte heeft. Zijne tegen
standers, en dezen waren legio, hebben
hem Woensdag zonder leed zien hegra
ven. De rechterzijde van den Senaat
heeft zich zelfs niet bij de begraienis
vertoond, hetgeen maar zelden, al is het
een tegenstander die men ter laatste
rustplaats voert, gebeurt. H;j was stroef
en koel in den omgang en had geen
slag om zich bemind te maken. Hij is
met groote omslag en pracht naar het
Oosterstation gebracht daar hijteSaint-
Dié, zijn geboorteplaats, zou begraven
worden. Geheel het garnizoen van Pa
rijs was onder de wapenen en de troe
pen, welke niet in den stoet volgden,
vormden een haag langs den weg, dien
hij te volgen had. Op enkele plaatsen
Naar iikt Fbansoh van Paul Féval.
werd er, toen het lijk voorbij trok, ge
floten en op de boulevard Sébastopol
hadden verscheidene arrestatiën plaats.
Wie de plaats, die hij zoo kort be
kleedde, zal innemen, is nog niet he
kend. Constant, de gewezen minister
van binnenlandsche zaken, is genoemd
geworden, doch naar ik hoor, moet hij
verzocht, hebben, niet in aanmerking
te komen.
Zal het, nu de uitspraak van het
hof in de Panama-zaak gevallen is, met
die zoo lastige kwestie, vooral voor de
regeering, gedaan zijn liet blijkt maar
al te duidelijk dat de ministers, die men
gehoord heeft, niet alles willen of kun
nen zeggen. Juist om die reden is het
te verwachten, dat de dagbladschrijvers,
die gaarne in troebel water visschen,
en dezen zijn helaas velen, niet zoo
gemakkelijk de seusatie-berichten en ont
hullingen, die veel lezers lokken, zul
len opgeven, en daarom zullen wij nog
wel eenigen tijd op praatjes van dezelfde
soort onthaald, worden, temeer, nu Cor
nelius Herz maar niet uit Engeland te
krijgen en Arton nergens te vinden is.
Zondag den 19 Maart kon ik aan
mijn plan, om de tentoonstelling van
Meissonnier's werken in de zaal Petit te
bezoeken gevolg geven, maar trof er he
laas weer die gehate drukte welke den
Zondag hier eigen is. Daar Meisson-
niei's genre van schilderen op die van
Gerard Dou, Metzer en Vermeer gelijkt
en door fijnheid en nauwgezetheid zelfs
in het kleine uitmunt, zoo is men ge
noodzaakt zijn schilderijen van nabij te
bezien wil men er het ware genot van
hebben, en om daartoe te komen moest
men de file volgen en tusschen het drin
gen en duwen door prendre son bien oh
on le trouvait".
Nu, Meissonnier is er ook niet zonder
horten en stooten gekomen en het was
eerst na hard werken en groote armoede
dat hij sommige zijner meesterstukken
voor fr. 200.000 kon verkoopen en dus
67)
V anneer men vurig verlangt, dan keert de
,,°P sPoe,'ig terug, en reeds de mogelijkheid
alleen, waarover de kolenbrander sprak, wekte
Judes Vertrouwen weder op.
Hi.i schoof dichterbij, om geen woord te ver
liezen en wachtte ongeduldig op de mededeeling
van Rouan. Maar deze was iu gedachten ver-
zonken en bewaarde het stilzwijgen.
Welnu zeide Jude, het middel om onzen
jongen heer terug te vinden
Pelo Rouan scheeu te ontwaken.
Het middel, herhaalde hijik heb gespro
ken van een geringe, onzekere kans. Gelooft
gij dan, dat als er een. middel was geweest,
•I eau Blanc daarvan geen gebruik zou hebben
gemaakt?
Altjjd Jean Blanc! dacht Jude.
wel de hoogste prijzen maakte welke
ooit een kunstenaar bij zijn leven be
taald zijn. Zijn vader was een klein
handelaar die de aanleg van zijn zoon
ziende deze niet wilde tegenwerken maar
hem zonder omwegen zeide, dat zoo hij
niet in zijn zaak wilde treden, hij fr. 25
in de maand kon krijgen waarmede hij
maar moest zien rond te komen, doch
besloot hij „Als je honger hebt dan is
er altijd een plaats aan tafel voor je."
Zijne moeder, die zelf de schilder
kunst beoefende, leerde hem de eerste
beginselen van het teekenen en Meisson
nier bewaarde met eerbied en vereering
de teekeningen zijner moeder getuigende
dat zij het geweest is die hem in zijn
kunst heeft opgeleid.
Hij woonde een tijd samen met Stein-
heil die teekenles gaf terwijl Meisson
nier kleine teekeningen maakte welke
hij aan boekhandelaars en opkoopers
aanbood. Menigmaal moest hij toen met
een treurig gezicht zijne schetsen weer
in zijn hoed stoppen en met een vol
gemoed doch ledige beurs on dito maag
naar zijns vaders huis terugkeeren.
Meestal kwam hij dan op het uur van
't dessert en wanneer Papa hem vroeg
of hij gedineerd had, was hij te trotsch
om zijne armoede te bekennen en ant
woordde Ja, ik kom alleen een kop
koffie drinken."
Eenige jaren later kwam hij veel bij
de familie Steinheil en eindelijk werd
de dochter des huizes zijn vrouw en
de betere dagen braken voor hein aan.
Hij heeft altijd zwaar gewerkt en van
's morgens vroeg tot 's avonds laat was
hij bezig. Yelen hebben hem voor
trotsch en koel gehouden, doch Alexan
der Dumas, die in zijne intimiteit leefde,
ontkent dit ten sterkst en roemt zijne
bescheidenheid zoodat hij nooit tevreden
was over hetgeen hij gemaakt had.
Duinas besluit zijne voorrede in de
catalogus dezer tentoonstelling met de
volgende regelen
„En eens op een December-avond, na
En nieuwsgierigheid voegde zich nu bij die
machtige drijfveer der toewijding om zijn on
geduld nog grooter te maken. Welk mirakel
was er met den ongelukkigeu albino gebeurd,
dat in zijn hand het lot van Treml bon be
rusten
Het is nu twintig jaar geleden, hernam
Pelo Rouan langzaam en als tot zich zeiven
sprekendemaar dat zijn zaken, waarvan de
herinnering eerst bij den dood verdwijnt.
Luister, vriendnadat ik alles zal gezegd
hebben, zult gjj Jean Blanc kennen zooals hij
zich zelve kent.
Het was eenige maanden na de verdwijning
van het kind. Pontchartraiu was nog inten
dant van de belastingen en zijn agenten had
den nog nooit durven doordringen in de ver
borgen hutteu van de arme bewoners van het
woud. Eens op een morgen dat Jean kastanje
hout sneed, iu het gedeelte van liet bosch, dat
door den grooten weg naar Rennes wordt be
grensd, zag hij een talrijken stoet het bosch
binnendringen.
Hat waren tot de tanden gwapende soldaten
en ook in het zwart gekleede bloedzuigers, wier
betrekking en werkzaamheden wij weldra zou
den leeren kennen.
Voor den troep bevonden zich twee edellieden
te paard.
Het kon een gezelschap burgers, edelen en
soldaten zijn, op weg naar Frankrijkin een
der edellieden, die aan het hoofd reden, meen
de Jean Blanc den lafhartigen HervéDeVau-
noy te herkennen.
Sedert het gebeurde met het kind, haatte
Vaunoy Jeau Blanc met een gloeienden haat;
deze had niet kunnen zwijgen.
En daaraan heeft hij goed gedaanviel
Jiule hem in de reden. Overal had hjj de mis
daad moeten bekend maken.
Wanneer men van lage geboorte is, dan
is het niet voorzichtig over zekere zaken te
spreken, vriend Jude, mompelde Pelo Rouan,
het hoofd schuddende: Jean Blanc was toen
iemand, een weinig minder in tel dan Wolf,
de hond van Nicolas Treml. Wolf wilde blaf
fen, en men schoot hem dood: Jean Blanc zou
beter gedaan hebben met, te zwijgen.
Maar hoe het zij, hij had nu eenmaal ge
sproken en Vaunoy was er de man niet naar
om hein de sombere geruchten, die zich door
het land begonnen te verspreiden, te vergeven.
Toen hij dien ellendeling door soldaten ge
volgd zag, schrok Jean Blanc. Hij dacht aan
zijn vader, die ziek en alleen in de hut bij liet
Wolven hol was, en hij liet zich uit den kastan
jeboom glijden, om den marsch van den stoet
ua te gaan.
Niet ver van hier, bij het kruis iu het bosch,
maakte de stoet halt. De soldaten strekten
zich op den grond uit; de veldflesch ging van
hand tot hand. De in het zwart gekleede man
nen omringden de beiden edellieden en er werd
raad gehouden.
„dagen achtereen in de kou buiten ge
kerkt te hebben is de dood stil ge-
komen en heelt hem liet penseel uit
„de hand gehaald als om te zeggen
,,'t ïs genoeg. Pust nu. Hij heeft dat
„dadelijk begrepen en is gestorven zoo-
„als hij leefde: zacht en eenvoudig.
„Met een glimlach nam hij afscheid
„van het leven."
Na deze korte levensschets van den
meester ook eenige regelen over zijn werk.
Hoe duur men zijne kleine schilderijen
ook betaald heeft, toch ontbreekt het
niet aan kunstenaars die deze kunst
verkleinen,ja zelfs geheel afbreken. Hon
derden doekjes, niet grooter dan tien a
vijftien centimeters, welke men bijna
met een vergrootglas moet bezien en
alle met de grootste nauwkeurigheid
bewerkt, bewijzen met wat een geduld
en volharding hij zijn kunst opvatte
en hoe behoorlijk en met groote mees
terschap zij ook zijn uitgevoerd, in de
meeste mist men wel wat de breedheid
van opvatting, welke volgens vele cri
tici het eerste principe van hoo-
gere kunst is. Onder de vele prachtige
figuurtjes,zooals„De lezer," „het duel,"
„een incroyable," „een polichinel" enz.
trof mij ook bijzonder „Een ruiter" bij
een stormachtigen avond een vlakte
doortrekkende. Alles is hier, hoe klein
ook uitgevoerd, geheel in den toonde
zwaar bewolkte lucht; de houding van
den in een mantel gewikkelden ruiter,
het vermoeide, tegen den wind worste
lende paard, niets ontbreekt om de
voorstelling krachtig te doen uitkomen.
Zeer sterk was hij ook in het schil
deren van paarden en de militaire doe
ken vormen do meerderheid in de col
lectie. Het schilderij dat alleen een be
zoek waard is en „1814" getiteld wordt,
stelt Napoleon I voor hij zijn terug
tocht uit Rusland. In zijn grijze jas ge
wikkeld zit hij daar op zijn schimmel,
strak voor zich ziende en door zijn staf
en troepen gevolgd. De grauwe sneeuw
lucht geeft aan 't geheel een sombere,
Jean naderde zooveel hij kon. Men sprak,
maar hij verstond niets. Toch wilde hij weten,
want hij zag nu, even ais ik zou zien, wan
neer het hier lichter was, het huichelachtige
gelaat van Hervé De Vaunoy. Hij naderde
nog meerhij kwam zoo dicht bij, dat hjj
gevaar liep, dat de soldaten zijn wit be
haard gezicht zouden zien. Maar men sprak
zacht, en Jean Blanc kon slechts éen enkel
woord verstaan.
Dat woord was de naam van zijn vader.
Jean Blanc voelde het bloed in zijn aderen
verstijven. De naam van Mathieu Blanc in
den mond van Vaunoy, dat was de vreeselijk-
ste aller bedreigingen.
Jean wierp zich plat op den grond en kroop
als een slang door het kreupelhout. Niemand
bemerkte hem. Nu kon hij alles verstaan,
Hij hoorde, dat de in het zwart gekleede
lieden in het bosch waren gekomen om in
naam van den Koning van Frankrijk de armen
te berooven. De soldaten waren er hij, om
hun, die weerstand boden, alles te ontnemen.
De in zwart gekleede lieden verdeelden de
taak onder elkanderhet waren de dienaren
van den intendant.
[Wordt vervolgd.)