BURGERLIJKE STAND. GEMENGD NIEUWS. 342ste Staatsloterij. Handelsberichten. (Slotk.) iSpiritu aV-'1 Sep? Edgar en Adelmund, 5318 7643 10703 1941 5270 14139 14499 Prijzen van f 45. 57 2623 5021 78841036113540 15643 18525 94 2738 30 7978 64 49 74 30 124 49 49 8065 10444 98 15702 48 25 92 5115 99 5513663 28 56 59 2800 36 8131 6313710 4118631 63 22 82 5810559 12 56 40 248 95 5206 9310615 79 63 80 54 3066 60 8200 21 95 7318746 79 93 5324 6 39 13822 74 94 332 96 45 6410706 551584018833 73 3102 5408 73 25 93 87 40 90 17 44 83 10821 13903 15925 18905 439 23 5506 87 10913 32 37 19034 511 57 29 90 33 35 7819154 51 58 66 8324 80 77 9319217 54 3219 5604 5211141 8316074 90 614 38 85 8418 4514029 9319305 20 59 5733 25 96 6916164 60 51 66 44 92 9814151 9219564 93 91 66 8549 11202 541635719616 95 3326 5824 8667 93 14267 67 31 733 3438 78 9911430 7816403 94 38 39 80 8701 11525 93 8019745 53 3500 5902 61 641434016547 53 859 33 35 921162814408 16809 19830 71 47 6082 95 4414540 23 43 79 63 6107 8814 56 86 40 70 910 3600 33 8922 84 87 16920 80 74 29 41 4811773 9317022 96 89 45 61 601186214601 8519948 93 3749 72 901412048 29 17189 56 1017 78 84 45 75 4817234 95 37 81 6220 911412120 65 46 20028 54 3800 45 4512204 67 83 63 81 11 57 46 40 6917418 20143 94 56 78 9223 6914763 45 20219 1138 39216319 4812346 67 55 20 1250 83 6433 9333 70 7017537 20318 63 40616693 34 88 87 47 39 1315 4155 96 68 97 14806 89 55 1420 4216 6744 940812422 28 93 57 76 26 6838 42 36 4817611 80 1551 52 89 954312512 65 22 20422 1676 94 6902 54 55 14954 34 97 1736 4300 48 7212754 83 96 20505 83 7 7006 73 59 91 17768 28 1804 4402 46 96931287015043 17800 45 13 65 7121 9715 71 15164 62 71 26 4526 89 24 95 66 97 20604 73 29 7203 26 12901 7217915 30 75 58 7378 9822 41 15218 47 20702 1910 46317410 84 771531118006 43 2046 617506 991213106 41 44 82 2153 80 34 19 13 60 47 20815 2223 95 63 60 36 6418162 70 96 98 7410009 41 97 18204 95 2358 4700 82 10166 13332 15445 5 20912 2411 57 7696 68 62 48 26 21 617707 76 86 54 39 40 4954 26 1022413479 70 18342 59 87 62 77 86 89 86 2585 88 7843 86 13503 15579 18450 Berliin. i R°gg'e> April Mei j Mei/Juni Juni/Juli ÜNilpn lllogge da,le'i-ik- Hatnl). Juni/Juli De aankondiging dat de „Zangvereeniging St. Gregorius", die ons reeds zooveel schoons op het gebied der zangspelen heeft doen genieten, "weldra een nieuw oorspronkelijk zangspel zou opvoeren, had voorzeker reeds veler aandacht gespannen. Dat zij groote verwachtingen had opgewekt, bleek reeds bij de slotrepititie op Zondag-avond, maar vooral bij de uitvoering die gisteren-avond iu de zaal der Officieren- Yereeuigiug plaats had. Reeds voor het be stemde uur was de groote zaal geheel bezet, zoodat velen die nog kwamen, zich met een staanplaats moesten behelpen. Een zeer ver scheiden publiek, waaronder wij ook eenige eerw. heeren geestelijken opmerkten, wachtte iu blijkbare spanning de komende uitvoering. Ruim half acht werd door het strijkorkest de uitvoering van het zangspel ingeleid. Wei nige oogeubiikken later ging het scherm op, en aanschouwden wij een tooneel zoo levendig en opgewekt, zoo kleurrijk en gloedvol, dat het ons deed denken aan de bekende tooversprookjes uit de Duizend-eu-een-uacht, die wij in onze jeugdmet zooveel genoegen volgden. Het tooneel verplaatst den toeschouwer iu den lusthof van het paleis van koning Gorm, een nog niet tot het chris tendom bekeerden vorst. Hovelingen, hunne kinderen, opzieners, pages en bedienden heb oen de laatste hand gelegd aan de versieringen ter eere van het verjaringsfeest van des Konings zoon, prins Edgar. De geschiedenis van dat vorstenkind, de zoon van een der aloude Vi kings of Noorweegsche stamhoofden, vormt het onderwerp van de sage waarop het zangspel is gebouwd. Het is een van die naive, aantrek kelijke legenden, zooals er in de middeneeuwen bij honderden onder het christenvolk waren verspreidde historie van den worstelstrijd van het chistengeloof met de heidensche wan begrippen, in een dichterlijk gewaad gehuld. De feestvreugde ter gelegenheid der verjaring- van 's Konings zoon wordt eensklaps verstoord door de komst van Erik, hoofdman der krijgs lieden, die de droeve tijding mededeelt, dat prins Edgar door het schrikken van zjjn paard in den stroom is gestort. Angst en ontzetting maken zicli daarop van allen meester. Odulf', opziener aan het hof, vraagt of de Prins om gekomen is. Onder de grootste spanning ver haalt Erik daarop, dat de Prins door een onbe kende werd gered. Op de vraag wie die held is, moet hij het antwoordJ schuldig blijven. De onbekende verwijderde zich onmiddellijk nadat hij den Prins behouden aan den kant had ge bracht. Erik verblfjrtt daarop zijn gehoor met de mededeeling dat de Koning ter eere van het feest eeuigen tijil in hun midden zal doorbrengen. Een hoornsignaal meldt daarop de nadering des Konings. Met deu geredden prins Edgar verschijnt hij in het midden zijner Noren, die hem een welkomstlied toezingen. De Koning wijdt een dronk aan den onbekend ge bleven vreemdeling, die prins Edgar het leven redde en allen stemmen daarmede in met den kreeteer aan den onbekende. Te midden van het feestgedruisch hoort men rumoer. De Ko ning vraagt, wie het waagt het ieest te ver storen. Daarop meldt Erik, die met graaf Siwart naar buiten is gegaan, dat een vreemde harpenaar en zijn geleider verzoeken om zich voor deu Koning te doen hooren. Nadat de Koning zijne toestemming heeft gegeven, ver schijnen Harald en zijn aangenomen zoon Adel mund. Zij zingen een lied aan de vier jaar getijden gewijd. Het gezang maakte diepen indruk op deu Prins, maar heeft niet de eer te behagen aan een der grooten van het hof, graat Siwart, wien het bekend is, dat deze zangers Christenen zijn, die het land rondgaan om propagaude voor hun leer te maken. Siwart verzoekt deu Koning door Odulf een beter en schooner lied te doen zingen. Woest en krijgs haftig kiiukt daarop Odulfs drinklied. De Noren geven teekenen van voldoening en Si wart wilde reeds de beide Christenen doen verwijderen, toen zij op 's Prinsen verzoek nog een nieuw lied gingen zingen. In dit lied verkondigen zij de beginselen van het christe lijk geloof; moge ook Lente, Zomer, Herfst en Winter voorbij gaan, de leer van Christus zal eeuwig blijven. Graaf Siwart is ten toppunt van woede, en de Noren zweren met hem deu dood aan het. christenvolk, maar op het oogen- hlik dat zij de beide zangers te lijf willen gaan, treedt prins Edgar tusschen beiden. De Prins herkent nu iu den jongsten zanger zijn redder, antwoordt op de vraag des Konings welk bewijs hij daarvoor heeft,'dat eeu wonde aan diens voorhoofd, maar meer nog een klein zwart voorwerp dat deze bij zich droeg, hem ZIJ'| redder doen herkennen. Adelmund wordt onderzocht en nu vertoont zich een klein zwart Kruis. De Prins zegent dit teeken, dat met zijne Pen >W^ 200 nanw verwant is, en de oude bar- een'U' het den heidenschen Noren voor als heil d'pBi 11 oeken voor allen die het eeuwig De wr i willen worden, die zig], aah ucht van den tanatieken Noor, ea ander8'? Siwart noemt, wordt door een knaap t.e V(1' jewekt. Hij besluit den christen- op den heid- l?en> "lie reeds zijn toovermacht Ter gelegi ien prins heeft doen gevoelen, rig woud, .raar aan een ^acbt eeu naba" aangenon: u ZOo d? oude harpenaar met zijn getrokl' iieef(. ^r.'oh in een hut heeft terug- kriigbkuecht HorsaJ efU samenkomst met den loften weet over te h hÜ (lc,or sobooue be' moorden. Een kruis dat do Adelmund te ver" zal het teeken zijn waar»»??.blJ' zlch draaV, kennen. Edgar en Adelmund\ ke?u ,kafUi lie'ü te zamen en sluiten met elkanïf'1111 u?S°^ van eeuwige vriendschap. By,,-,?' een}?evb<?nd mund den ring dien hij aan den vin|erdrt hulp zal3 reVn mofdke ogenblikken tot J P zal, «trekken en bekomt op Zj;u verzoek van Adelmund het kruis dat deze aan den hals draagt. Terwijl hij met dit kruis in de hand in gepeins staat verzonken, komt Horsa op, Edgar met het kruis ziende, meent hij Adelmund voor zich te zien. Met deu dolk iu de hand sluipt liy naar den Prins en sleurt hem iu het. boscli. Daar nadert de koninklijke jachtstoet, die eeu schuilplaats zoekt voor het opkomend onweer. Het lijk van Edgar is intusschen ge vonden en wordt voor den Koning gebracht. Terwyl diepe ontsteltenis zich van allen mees ter maakt en zij om wraak roepen, maakt Siwart hiervan gebruik om Harald en Adelmund als de schuldigen aan te wyzen. In het laatste bedrijf zien wij den Noren- koning in zwaren rouw, ten prooi aan de hevigste smart over het verlies van zijn eeuigen zoon. Hij geeft zijn overkropt gemoed in een treurlied lucht. Graaf Siwart is aan zijne zijde en tracht hem over te halen de beide Christe nen, die hij van den moord blijft beschuldigen, den dood te doen ondergaan, maar de Koning wil met het nemen van een besluit wachten tot het lijk van prins Edgar in, het paleis zal zijn gebracht. Het lijk van den Prins wordt daarop plechtig binnengebracht met het kruis van Adelmund nog in de handeu. Harald, van zijne boeien ontdaan, tracht de levensgeesten nog op te wekken. Tot aller verbazing komt Edgar nog voor eeu oogenblik by. Hij herkent den Koning en de beide zangers en zegt dat hij door een der lieden van graaf Siwart ge won 1 is. Horsa bekent ziju schuld en wordt ter kerker geleid. Stervend spreekt Edgar den wensch uit: „wordt allen Christenen". De Koning- zweert het christengeloof te zullen aannemen en allen volgen zijn voorbeeld. Siwart ontvlucht en doodt zich in ziju eigen zwaard. Daarop wil de Koning, Adelmund als zijn zoon aannemen, en voor Harald knielend, smeekt by hem het volk ten priester te willen zijn. De oude har penaar richt hem op, aan God alleen de eer gevend. Een slotlied, beurtelings door Harald, Adelmund en het gansche koor gezongen, herhaalt het dankend, lovend God zij de eer Treffend werden de verschillende aandoenlijke scènes van dit schoone zangspel door de ver- dienstvolle actie der onderscheidene zangers acteurs en van het geheele koor vertolkt. Wij willen in geen volstrekte beoordeeling van hun spel treden: de tooneelist van beroep zou wel licht vlekken en tekortkomingen aanwijzen, waar wij vol bewondering zyu over hetgeen wij te zien en te hooren kregen; maar wij mo gen in waarheid getuigen, dat het spel van deze dilettanten over 't geheel het zeer ver scheiden publiek ten zeerste heeft voldaan. Het stuk bleek degelijk ingestudeerd te zyn het recitatief giug vlot zonder slechts een oogen blik te haperen, en het gebarenspel was zoo goed als wij ieeken in de tooneelkunst het zouden kunnen wenschen. Het optreden van den Norenkoning was waardig en juist. De keer V. L. was goed in zijn rol. In de oogenblikken waarin hij ons de smart van den heidenschen vorst moest vertolken, bewonderden wij zijn uitnemend spel, dat, tot het laatste toe met de meeste juistheid werd volgehouden. Waardig en treffend was ook het optreden van den ouden harpenaar Harald. Op de meest voldoende wijze vervulde de lieer Den Dr. de rol van dien heraut van het christengeloof, die de ruwe Noren door de tonen van zijn hemelsch lied tot zachtere gevoelens tracht te stemmen, om ze daarna de eeuwige waarheden van het christengeloof te doen hooren. Het was als het beeld van den machtigen invloed der muziek op het mensclie- lijk gemoed, dien de heer Deu Dr. in zijn werk zaam leven getoond heeft zoo goed te begrij pen. Niemand zal het ons echter tegenspreken als wy onder de hoofdpersonen den eerepalm toekennen aan graaf Siwart. De heer W. bood ons de echte type van den fanatieken Noor, die de Christenen haat met al het fanatisme den volgelingen van Thor en Wodan eigen. Wreedheid en fanatisme spreken uit dictie en spel. uit geheel zijne houding en den scherpen blik zijner immer loerende oogen, Ook de overige personen, die een meer on dergeschikte rol in het spel vervulden, de heer H., die als Erik, hoofdman der krijgsknechten optrad, de heer L., die de rol van Odulf, hof maarschalk vervulde, en de heer Den B., die zich als den krijgsknecht Horsa deed kennen, acteerden zeer goedniet het minst ook de beide jeugdige zangers-acteurs, wien de ti telrol in het stuk was aangewezen. Over 't geheel was het spel zoowel der ko ren als dat der solisten zeer goed. Dat zij door hun uitspraak wat al te duidelijk deden blij ken, dat zij Scliiedamsche dilettanten waren wie zal het hun ten kwade duiden? Aller sa menwerking leidde tot het geheel, dat wij gis teren-avond met bewondering aanschouwden, en van de ijverige studie en algeheele toewij ding der dilettanten-acteurs op de meest af doende wijze getuigt. Het muzikale gedeelte van dit oorspronke- lijk zangspel afdoende te beoordeelen, is zeker het werk van onze bekende musici en compo nisten, wier aandacht het niet zal ontgaan. Wij willen slechts den algemeenen indruk weer geven dien het, op ons heeft gemaakt. De muziek achten wy vooral voor eeu dilettant-musicus zeer talentvol getoonzet. Na ernstige studie is zeker veel schoons en degelijks van dezen jeugdigen kunstbeoefenaar te wachten. Tot de 'beste en schoonst geslaagde gedeelten behoo- reu in het eerste hedryf'het Welkomstlied, het welk zeer schoon geïnstrumenteerd en bewerkt is en het karakteristieke Drinklied van Odulf iu het tweede bedrijf. Het jachtkoor en vooral het duet tusschen Harald en Adelmund maakt veel indruk. In het derde bedrijf wist de com ponist de smart van den vader zeer aangrype- lijk voor te stellen; hy toQnt hier zeer veel talent voor dramatische kunst. De uitvoe ring valt over 't algemeen te roemen jammer dat veel van den indruk in het laatste bedrijf verloren ging door het voortdurend jammeren van den Koning. Wanneer de Koning, na zich voor het optreden van Siwart geheel aan zijn smart te hebben overgegeven, mannelijker en meer als rechter in het onderzoek naar den moordenaar optrad, zou dit de uitvoering nog zeer ten goede komen. Een woord van lof be hoort hier te worden gegeven aan de leden van het orkest. Zij allen hebben zich voor deze opvoering de moeite van herhaalde repetitiën getroost, die dan ook blijkbaar goede vruchten hebben gedragen. Aan het slot der opvoering werd den talent- vollen componist-dirigent een welverdiende hulde gebracht. De heer C. M. Steffelaar, op het tooneel getild, werd door den heer den Draak, nog in Norencostmim, waarvan hij verklaarde zich niet zoo spoedig te kunnen ontdoen, toe gesproken De pres. der .Zangvereeniging St. Gregorius" meende zijn kunstboeder een harte lijk woord van gelukwensching te moeten toe spreken met zijne welgeslaagde compositie en het succes dezen avond verkregen. Hij dankte hem dat „St. Gregorius" zijne eerste muzikale schepping voor het publiek bestemd, had mogen uitvoeren. Zij gaat daar grootsch op en spreekt den wensch uit, dat zij uog door vele andere zal gevolgd worden, die niet alleen de sfad onzer inwoniug, maar het geheele Vaderland zullen ten goede komen. Als eeu blijk van hare dankbare hulde bood hij den jeugdigen compo nist eeu met rozen versierden krans aan. Ter wijl het publiek door daverende toejuichingen zijne instemming met deze daad van hulde be tuigde, trad de heer J. Egener vooruit en ver eerde onder het uitspreken van eenige welge kozen woorden namens de Symphonie-Vereeni- ging den bekwamen dirigent-componist met een fraaien krans. Herhaald applaus en fanfares der muziek bezegelden ook dit huldebewijs, waarna het overtalrijke publiek in opgewekte stemming scheidde van de plaats, waar het zooveel schoons had genoten. GEHUWD 12 April. A. Wuisman en II. van der Hoeven. A. P. de Veld en S. J. W. Kleijpool.E. B. Jansen en F. W. Geeve. J. A. van der Sanden, en M. van Buijtenen. Eergister-middag vermaakten zicli een drietal knapen inet spelevaren op den Kralingschen Plas. Midden op den Plas sloeg het bootje 0111 en allen geraakten te water. Erank en Maarten Van Zo meren en Hendrik Zwart, die aan den Mosckweg het ongeval bemerkten, be gaven zich onmiddellijk daarheen. Toen zij de plek hadden bereikt, waren de drenkelingen reeds naar de diepte ge zonken. Met behulp van eenige red dingsmiddelen gelukte het hun echter de drie knapen op te visschen en toen togen zij aan het werk om de levens geesten weder op te wekken, waarin zij gelukkig slaagden. Over het geval van de arrestatie te Rotterdam van den Duitschen slager Uebelgünn, verdacht van moord, op den Duitschen Jood Griinebaum gepleegd, wordt nader het volgende gemeld. Uebel günn heeft vermoedelijk den Jood Grü- nebaum te Witten, door een brief, waarin hem een goede „massel" beloofd werd, mits hij veel geld meebracht, naar de naburige gemeente Ost-Herbede gelokt. Te Herbede tot de ervaring komende, dat de bakker, die heette den brief te hebben geschreven, van niets wist, aanvaardde Griinebaum met zijn 1400 Mark, welke hij bij zich had gestoken, den terugtocht en ontmoette onderweg Uebelgünn, die hem meedeelde dat hij wist waar een drachtige koe te koop was voor billijken prijs*. De Jood ging met hem mede en werd in een bosohje vermoord; althans er zijn bebloedde stukken kleeren gevonden, maar het lijk is nog niet ontdekt. Met Griinebaum verdween ook Uebelgünn, van wien ge bleken is dat hij diep in schulden stak. Een brief door dezen aan een vroeger dienstmeisje van hem geschreven, om hem naar Rotterdam te volgen, bracht de politic op zijn spoor. Uebelgünn ont, kent pertinent, do dader tc zijn, doch alles pleit tegen hem. Kardinaal Y a s z a r i. Maandag werd een aanslag op kardinaal Yaszari primaat van Hongarije, gepleegd door een ontslagen bottelier. De kardinaal werd niet gewond, naar zijn secretaris, die hem wilde beschermen, bekwam vijf messteken. De wonden zijn echter geluk kig niet doodelijk. 3e Klasse. Trekking van 12 April. 1893. Prys van f 400 100 GEBOREN10 April. Geert, zoon van J. van Diejen en G. van Geil, Spinhuispad. BEURS TE SCHIEDAM, 12 April 1S93. Moutwijn- f9V4. Verhandeld: f 9V8—1/4. Stemming: Zeer vast. SvOKMNG. Vereeniqing f0 60. iVBUIoIli j p6r j\[ei j Meel 12 Merk. l.md. p 12 Al,ril rilnjS. j Rogge, loop. nul. I April Spirit. April/Mei 11 April 137. 140^50 35 50 36.60 15.75 14.10 47.25 47.75 13.75 lOApril. 136.25 140!— 35.40 36.50 15.75 14.10 47.10 47.75 13.80 13.80 14.10 23.—! '22.75 23.75; 23.625 11 April. 0.53 10 April N kW-Yoiik. Maïs 0.52 'L A.u stuud a.u. 11 April. Rogge op lev. willig; per Mei f131, 132, 133; per Oct. f131,132. 12 April, Rogge op levering lager per Mei f131, 130; per Oct. f131, 129. Keulen Rijnhoogte ('s morg. 11 uur) 11 April 1.94 M. 12 April 1.94 M. Wisselkoersen te Rotterdam. Per telegraaf. Londen kort 1 12.09 Disc. Parijs - 48.1221/., Antwerp, -47.921/2 21 21/2 pCt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 3