Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 1 No, 4569. bureau J>oogsttraaf 317. EERSTE BLAD De Witte Wolf. 16de Jaarg, Zondag 23 April 1893. Kamer-Overzicht. Fe uil Ie to n. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIÊN IIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT Voor Schiedam per 3 maanden f 1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers- 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant ie verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124. Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. De Tweede Kamer, die 11. Dinsdag hare werkzaamheden heeft hervat, had zich, overeenkomstig een vroeger geno men besluit, onmiddellijk bezig te hou den, met het wetsontwerp nopens het faillissement en de surséance van beta ling. De aanleiding tot het indienen van dit wetsontwerp was de overtui ging die in de regeeringskringen steeds meer veld won, dat de bestaande wet op het faillissement eene omwerking en Uitbreiding behoefde, waardoor zij ook toepasselijk zou worden op particulieren, die in gebreke blijven hunne schulden te voldoen. De wettelijke onderschei ding, die bij de bestaande wet op het faillissement tusschen den koopman en uiet-koopman gemaakt wordt, wil de Regeering doen vervallen, waardoor beiden, wat de wettelijke regeling van den staat van onvermogen betreft, voor de wet gelijk zullen zijn. Over dit beginsel der wet werd in de Kamerzitting van Dinsdag een be langwekkend debat gevoerd, dat zich hoofdzakelijk bewoog om de volgende yiaagMoet voortaan de particulier, die zijn schulden niet kan betalen, ook, Selijk tot dusver alleen de koopman, *n staat van faillissement worden ver klaard of moet voor den particulier be houden worden de staat van kennelijk onvermogen Met andere woorden moet °°k de particulier, die dikwijls door geheel onvoorziene omstandigheden bui- fen staat raakt zijn schulden te vol doen, geheel gelijk gesteld worden met den koopman, die veelal dit geval ge makkelijk kan voorzien en intijds zijne maatregelen nemen Met den heer Levy verklaarde zich oc heer Yan Houten tegen het beginsel mj wilde dat er wel degelijk onder- NaaB hk HKT Fransch van Paul Féval. wareu waar- 89) Alle du'\-ei„ lijk niet te v ;ei m6t mde I'd, wjj taaru eens <>p. jacu, "n8Tv'ereu. Licht de lan- troffen. Hij «ehoorzaam.i.atöUe8 waa niet ?e" van het licht viel op ju<iB volle 8cllÜnsel een wilden vreugdekreet. en L,lPierre uittè De oude stalmeester stond noo- ,P„kt zqu bloed stroomde overvloediVmt a-p'maar den. De aanval was niet zoo slecht WOn/ »ls Lapierre eerst dacht. geweest, Wjj behoeven slechts te wachten zeia* hij grijnzende. Hij had al zijn onbeschaamdheid teruir^e- kregen. HJj kan het geen kwartier meer vol houden, voegde hij er bij. Opgelet, Jacques, WlJ hebben hemDoet als ik. Gaat tegen den scheid zou gemaakt worden tusschen den ongelukkigen schuldenaar en den oneerlijken debiteur. Voor den laatste moet al de gestrengheid van de wet gelden, de eerste moet met mededoogen behandeld worden. Immers, hij geraakt dikwijls door omstandigheden, geheel van zijn wil onafhankelijk, in staat van plotseling onvermogen. Ten opzichte van hem zou zich dan de wet in al hare hardheid doen gevoelen hij zou op verzoek van éen hardvochtigen credi teur in staat van faillissement kunnen wor den verklaard, ook al was hij spoedig we- derin staat aan zijne verplichtingen te vol doen. Tegen deze onbillijkheid meenden de beide genoemde Kamerleden te moeten protesteeren. De heer Hartogh was bet daarentegen met den Minister van Jus titie eens, dat het onderscheid tusschen koopman en niet-koopman vooral in den tegenwoordigen tijd moeilijk is te trek ken. Hij meende, dat de particulier vol strekt niet bevoordeeld wordt door den staat van kennelijk onvermogen, en dat het faillissement veeleer als een privi legie voor den koopman wordt beschouwd. Ook de Minister meende, dat de staat van kennelijk onvermogen verre van benijdenswaardig is. Zoo iemand kan in gijzeling worden gebracht, en dit kan niet geschieden met hem die in staat van faillissement wordt verklaard. De omstandigheid dat tegenwoordig vele particulieren commercieele handelingen verrichten,rechtvaardigde, naar 's Minis ters inzien, het beginsel der wet. Naar ons inzien zagen zoowel de Minister als de heer Hartogh éen zaak over het hoofd. Het moge waar zijn, dat soms particulieren commercieele han delingen verrichten, er bestaat toch een hemelsbreed onderscheid tusschen den- gene, die van het handeldrijven zijn beroep maakt en den particulier, die soms handelingen pleegt welke de wet als commercieel aanmerkt, doch die inder daad met den werkelijken handel niets hebben maken. Het teekenen van accepten wordt o. a. door de wet als eene com- uiuur staan en houdt uw degen gereed. Komt hij van zijne plaats om mij aan te vallen, dan gaat gij naar het bed en maakt een einde aan de zaak valt hij u aan, dan belast ik mjj met den kapitein. Blijft hij staan, wij ook. Zoodra hij ineenzakt, zullen wij onze taak ten einde brengen. Weder gehoorzaamde Jacques. Hij en La pierre gingen tegen den muur staan. Alain en de andere knecht lagen bewegingloos op den gronddood naar het scheen. Jude beschouwde zijn positie met stoï- cijnsche kalmte; hij begreep dat zij hope loos was. Lapierre, de onbeschaamde schurk, had den toestand volkomen juist- geschetstJude kon zich alleen redden door aan te vallen maar viel hij aan, dan was de kapitein een kind des doods. De keuze van Jude kon niet twijfelachtig zijn hjj bleef op zijn post. Intusscheu voelde hjj, hoe hij van minuut tot minunt zwakker werdzjjn kracht begaf he te gelijk met zijn bloed. Eens naderde het geraas, dat de Wolven maakten, in de richting vnn de kamereen oogenblik hoopte Jude. Pelo Rouan 1 riep hjj, hulp 1 hulp 1 Maar het geraas stierf weg, en Pelo Rouan kwam niet. Ha 1 ha 1 zeide Lapierre, behoort de ko- mercieele handeling aangemerkt. Moet daarom hij die ze afgeeft, als koopman worden beschouwd? Het groot verschil in karakter tus schen de handelingen van een koopman en particulier werd in de Kamerzitting van Woensdag door de heeren Van Kar- nebeek en Harte in 't licht gesteld.Door tal van voorbeelden uit het dagelijltsch leven zou het te staven zijn, dat inder daad de wettelijke bepalingen op het faillissement, zooals zij nu zijn voorge steld, wilde men ze ook op den particu lier toepassen, tot onnoodige hardheid zouden leiden. Voorstander van de gelijkheid van koopman en particulier voor de wet betoonde zich de heer De Kanter. Hij voerde daarvoor een argument aan, dat ook wel eenige instemming vond hij hen, die het overigens niet met het beginsel der wet eens waren. De particulier die in kennelijken staat van onvermogen geraakt, zou dan namelijk dezelfde be scherming van den rechter genieten als de koopman wiens faillissement wordt aangevraagd. Spreker zag daarin een waarborg, omdat hij geloofde aan de on kreukbare eerlijkheid van de rechterlijke macht. Deze uiteenzetting gaf hem aanleiding in krachtige bewoordingen op te komen tegen de pogingen van lien die in den laatsten tijd getracht hadden die eerlijkheid der rechterlijke macht verdacht te maken. Hij had te meer reden die pogingen te laken, om dat ze uitgingen van personen, wier maatschappelijke positie dit het minst zou doen vermoeden. Onfeilbaar is de rechterlijke macht niet, maar eerlijk is ze zeker. Haar van het tegendeel te doen verdenken, is eene beschuldiging die door niets gerechtvaardigd wordt en door de feiten wordt weersproken. De Kamer betuigde door bravo's, dat deze mannelijke taal haar uit 't hart was gesproken. Nadat de Minister nog eens het be ginsel der wet had verdedigd, daar in door den heer Hintze gesteund, lenbrander ook tot de beschermers van den wees. Gelukkig is hjj te ver weg om te kun nen kooren, en als onze lieve vriend daar de afwezigen begint te roepen, dan is dat een bewjjs dat zijn hoofd in de war raakt. Hij heeft zoo waar gewankeld Jude richtte zich snel op, maar Lapierre had zich niet vergist; hjj had werkelijk ge wankeld. Terwjjl hij zich oprichtte, zeide hij Kapitein, word wakker Hoe nu? mompelde de ex-koorddanser, is die oude stalmeester dan een olifant? Hjj heeft reeds meer bloed verloren dan ik in mijn geheelc lichaam heb en hij staat nog over eind. Als de andere wakker werd, dan zouden wjj hier in een benarde positie zijn. Jude hijgde en werd voortdurend bleeker. Word wakker kapitein, word wakker riep hjj met verzwakte stem. Waarom noemt gij hem niet hij den naam van zijn vader vroeg Lapierre spot tend. Komaan, wat belet n dat Op deze plaats uitgesproken, zou die naam misschien een tooverachtige uitwerking hebben. Jude begreep hem niet. Hij hield de baad op een zijner wonden om het bloed te stelpen, maar Lapierre, die gehaast was om er een einde aan te maken, deed een schijnaanval en noodzaakte hem dusdoende zijn degen weer op te vatten. Het bloed vloeide opnieuw. werden de algemeene beraadslagingen gesloten. Een kleine woordenstrijd ont stond nog over de vraag, of het voor stel van den heer Levy, strekkende om de wet aan te vangen met een titel omtrent de homologatie van een huiten faillissement gesloten accoord, als amendement was te beschouwen dan wel of het als een geheel nieuw voor stel thans niet in behandeling kon komen. Met 40 tegen 20 stemmen werd besloten het als amendement te behan delen, waarna de Voorzitter mededeelde, den volgenden dag verzending naar de afdeelingen te zullen voorstellen en inmid dels met de behandeling van het wets ontwerp voort te gaan. Het eerste deel der zitting van Don derdag was gewijd aan de behandeling van het voorstel van den heer Levy om het wetsontwerp op het faillissement en surséance van betaling aan te van gen met het rechtsinstituut van homo logatie van een buitengerechtelijk ac coord. De heer Levy wilde dit rechts instituut in 't leven roepen als eene verzachting van de wet, omdat, waar nu ook de niet-koopman in de bepalingen van het faillissement wordt betrokken, het onderscheid tusschen den eerlijken en niet eerlijken koopman niet duide lijk genoeg blijkt. Volgens den Minis ter was dit onderscheid zeer moeilijk te maken. Hij meende dat dit voorstel nu geen reden van bestaan had, nu men bezig was een eenvoudig en goed koop faillietrecht te maken. Ook de heer De Beaufort (Amster dam), hoewel niet tegen het nieuwe in stituut zelf, was tegen het overwegen op dit oogenblik. Hij ried de Kamer art. 1 van Levy's ontwerp te verwerpen, dan kon de zaak later bij afzonderlijk wetsvoorstel aanhangig worden gemaakt en wellicht te gelijk met de wet worden ingevoerd. Het ware motief der oppo sitie tegen Levy's ontwerp kwam spoe dig aan het licht. Hij vreesde, dat als het beginsel der wet aangenomen werd, de verzending naar de afdeelingen aan- Word wakker, mijnheer, word wakker riep Jude, uitgeput tegen de stijlen van het bed leunende, voor den derden keer. Didier sliep altijd nog. Geheel uitgeput gleed Jude langs het bed en viel op den grond. God heeft niet gewild dat ik voor Treinl stierf, mompelde hjj op droevigen toon; En voor wien «terft gij dan riep La pierre sohaterlachende uit. Hij naderde Jude, die moeielijk steunde en zich niet bewoog Kameraad, zeide Lapierre, hem den pols voelende, gij hebt nog minstens drie minuten te leven. Zal ik u een geschiedenis vertellen Die zwjjgt, stemt toe, niet waar sterf nog niethet verhaal zal u genoegen doen. Eens op een avond kwam ik door het bosch van Rennesik was koorddanser van beroep en had daarvoor een kind noodig. Uw pols wordt zwakkereen weinig geduld, voor den drommelAan den kant van een sloot zag ik een lief, klein schepseltje liggen, in een schaaps vel gewikkeld. Ik liet het vel achter, maar ik nam het kind mede, dat juist was, wat ik behoefde. [Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1