Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
?£lèa'e sftüs
16de Jaarg.
Donderdaa 4 Mei 1893.
No. 4578.
"2?>ureau ^oogstraat 317.
ALGEMEEN OVERZICHT-
De Witte Wolf.
rins- vo°" gl"s het
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
De terugreis van het Duitsche keizerspaar.
Naar het Fransch van Paul Féval.
NIEUWE SCHIEDAM COURANT
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
f 1.50
- 2.—
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 12i.
iiiiiiiiiiiitiiii'iHin
Van 1 6 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
3 Mei '93.
De Duitsche Keizer en Keizerin zijn
weer op weg naar hunne Heïmath. Maan
dag-middag met den Koning van Italië
te Spezzia aangekomen, hebben ze daar
het arsenaal bezichtigd en zich daarna
naar den keizerlijken trein hegeven,
waar een hartelijk afscheid tusschen de
vorstelijke personen plaats vond. De
keizerlijke trein vertrok te 6.35, door
toejuichingen uitgeleid, en ging ten 9 ure
Genua voorbij. Koning Humbert is
daarop te 7.35 naar Rome vertrokken.
Door den St. Gothardtunnel de reis
voortzettend, kwam de keizerlijke trein
Dinsdag-nacht om half twee te Chiasso,
op Zwitsersch grondgebied, waar op uit
drukkelijk verlangen van keizer Wil
helm geen ontvangst plaats had. Dins
dag-ochtend, twintig minuten vóór 9
uur had de aankomst aan het kleine
station van Fluelen plaats. Daar het
weder schoon was, besteeg het keizer
lijk echtpaar met klein gevolg de gereed
liggende boot en tegen elf uur had de
aankomst te Lucern plaats. De ont
vangst door den president van den Bonds
raad, Schenk, vergezeld door de leden
van den Raad, Lachen al en Frey, als
mede de bondskanselier Ringier, droeg
een zeer hartelijk karakter. Een com
pagnie infanterie vormde de eerewacht.
Nadat de Keizer den troep geïnspecteerd
had, werden de plaatsen ingenomen in
de gereedstaande rijtuigen en onder het
gejuich van eene dichte menigte reed
men naar den Schweizer llofwaar een
dejeuner plaats vond van 40 couverts.
Behalve de vertegenwoordigers van de
regeering en het leger, namen een twaalf
tal Zwitsers deel aan den maaltijd,
waaraan, behalve die uit het keizerlijk
gevolg, geen dames aanzaten. De Keizer
betuigde uit naam van het Duitsche
volk, den heer Schenk zijn dank voor
de minzame uitnoodiging. Hij prees
levendig de schoonheden van het Zwit-
sersche land, dat door zijne gastvrijheid
gezondheid geeft aan duizenden zijner
landgenooten en stipte met voldoening
aan, dat de goede verstandhouding on
veranderd blijft. Tevens uitte hij het
vertrouwen, dat de handelsbetrekkingen
op liet handelstractaat tusschen Duitscli-
land en Zwitserland gegrond, zich ont
wikkelen en strekken zullen tot hand
having van de vriendschap tusschen de
beide volkeren. De Keizer wijdde hierop
eeD dronk aan Zwitserland.
Het Duitsche vorstenpaar vertrok om
12.10 van het Schweizer llof en door
escadrons cavalerie begeleid, zette de
stoet, bestaande uit 13 rijtuigen, zich
in beweging naar het station. Om 12.12
vertrok de keizerlijke trein naar Karls
ruhe, waar hij 's avonds te half zeven
aankwam. De Keizer en de Keizerin
werden aan het station door hunne ver
wanten, den Groothertog en de Groother
togin van Baden met verdere familie
leden, begroet.
Bij den rit naar het paleis begroette
de burgemeester het keizerlijk paar
ten raadhuize en uitte zijn vreugde er
over dit te mogen doen op een oogen-
blik dat de Keizer zonder zorg voor de
weerbaarheid des Rijks terugkeerde en
deze zonder inwendige strijd verzekerd
scheen te zijn. De Keizer dankte voor
deze woorden, er bijvoegend dat hij
deze hoop deelde, en dat het hem ver
heugde haar te kunnen uitspreken in
dc hoofdstad van eenen vorst, die steeds
nationale denkbeelden gekoesterd had.
Bovenbedoelde uitlating van den Karls-
ruher burgemeester doelt op de belang
rijke wending die Zondag 11. in oe
kwestie van de Leger wet is gekomen.
De rijkskanselier Von Caprivi had dien
dag eene conferentie met alle leden van
de groore partijen uit den Rijksdag,
ook van het Centrum en de vrijzin
nigen. Men werd het eens over eene
schikking, waarbij de eisch der Regee-
98)
ging. n voorbjj. Eerst tegen het aan
dier Van 'en morSens'ont^ ontwaakte Di
Hjj was ;iU met lamheid geslagen en ijs-
bewe ver8'i)tde ledematen weigerden elke
Op ongeveer honderd schreden van de hut,
steeg Marie af.
Zachtjes naderde zij. De deur stond onen
- Vader! zeide zij. 1
Niemand antwoordde.
Hjj is er niet! dacht het jonge meisje
verheugd. Gode zjj dank
ring voor het eerste jaar met ongeveer
30.000 man werd verminderd. Daarvoor
wilde ook een deel van het Centrum
en van de Vrijzinnigen stemmen. Het
is echter nog de vraag of daardoor
eene meerderheid verzekerdis. Dinsdag
hield de vrijzinnige partij eene ver
gadering die vijf uren duurde. De meer
derheid besloot, bij haar afwijzende
houding te volharden de minderheid,
voorloopig 10 leden, verklaarde zich
voor eene schikking. In allen gevalle
zijn de kansen voor de Legerwet aan
zienlijk gerezen en heeft de Regeering
kans zoo niet dit jaar, dan toch het
volgende haar zin te krijgen.
Volgens bericht uit Berlijn heeft de
Rijksdag met algomeene stemmen zich
vereenigd met het besluit der Ahlwardt-
commissie, om het voorstel van Ahl-
wardt te verklaren als van de baan
geschoven. De rapporteurs der com
missie toonden aan, dat de door Alil-
wardt overgelegde documenten volstrekt
geen bewijs leverden voor Ahlwardt's
beweringen. Alilwardt trok hierop zijn
voorstel in, onder handhaving evenwel
van zijne overige beweringen met be
trekking tot de Rumeensche spoorweg
maatschappij, en van zijne bewering dat
Miquel door het schrijven van Calen-
deros bezwaard is geworden. Hij kon
digde eene openbaarmaking in druk van
de ganscbe aangelegenheid aan.
In de Kamer van afgevaardigden te
Parijs heeft Delcasse medegedeeld, dat
de koning van Dahomey aangeboden
heeft zich over te geven. Men hoeft
hem geantwoord, dat de Regeering be
reid was met hem te onderhandelen,
bijaldien hij afstand deed van den troon,
en in eene hem aan te wijzen residentie
ging wonen. BehanziD liet weten, dat
hij deze voorwaarden zou aannemen,
als men hem pensioen verzekerde. Gene
raal Larbinet deed aan Behanzm ant
woorden, dat hij met hem n.ider zou
onderhandelen, en dat men hem een
vrijgeleide zou zenden om te Abomey
Zij ging weder den kapitein te geraoet, dien
zij ondersteuude. Zij betraden het lage ver
trek, waarin wjj tegenwoordig waren bp het
onderhoud van Jude en Pelo Ronan.
Marie opende de deur van haar kamertje
voor Didier, die ternauwernood zich kon staan
de houden.
Het voorste vertrek doorgaande, had zij met
gezien, hoe achter de bossen stroo die Pelo
Rouan tot legerstede dienden, eeu paar roode
oogen schitterden. Toen zij voorbij was, ver
anderden zfj van plaats en waren op eens eenige
voeten hooger.
Pelo Rouan,! die op het stroo lag uitgestrekt,
had zich op zijn knieën opgericht.
Ik dank den hemel, mompelde hij, dat
ik evenals een wild dier in de duisternis kan
zien. Ik heb hem goed herkend, dien ver
vloekten FranschmanHij is nu daar, en
hij zal er blijvenMariemijn arm, klein
meisje
Die laatste woorden werden uitgesproken op
een toon van innige teederheid, hetgeen echter
Pelo Ronan niet belette om zjjn oud geweer
van den muur tq nemen en het zorgvuldig van
een dubbele lading buskruit en twee kogels
te voorzien.
Na dit te hebben gedaan, onderzocht hij
den haan en den vuursteen en sloop uit de
hut.
Hij ging niet verbp beklom, zonder liet
minste geraas te maken, den rechten, gladden
te komen. Behanzin echter gaf daarop
te verstaan, dat bij noch naar Sene
gal noch naar Algiers kan gaan, omdat
zijn godsdienst hem dit verbiedt.
In Frankrijks zuidelijke havenstad
Marseille was het ook gisteren nog vrij
onrustig. Talrijke optochten, waarin men
vele vrouwen opmerkte, liepen door de
straten tot het oogenblik dat de ver
gadering der manifestanten in de brou
werij van Nouilles uiteenging. De ver
gadering nam eene motie aan, waarbij
de socialisten protesteerden tegen de
maatregelen door de overheid alleen in
't belang der kapitalisten genomen, en
tegen de verkrachting van bet algemeen
stemrecht door den prefect. Zij sprak
zich verder bij toejuiching voor de revo
lutie uit.
In het Lagerhuis te Londen drong
Charles Dilke gisteren aan op ontrui
ming van Egypte door de Engelsche
troepen. Gladstone verklaarde, dat eene
voortdurende bezetting van Egypte wel
is waar onvereenigbaar zou zijn met
de goede trouw tegenover Europa en
Turkije, maar dat Engeland in zijn
recht zou zijn, als liet over de Egyp
tische kwestie eene conferentie bijeenriep.
Het Lagerhuis mag echter de Regeering
de banden niet binden door vooraf eene
verklaring te eischen. Door hetgeen
er in Januari in Egypte is voorgevallen,
moet er eenigen tijd verloopen, eer de
normale staat van zaken in Egypte
hersteld is. Er is alle reden om te ge-
looven, verklaarde Gladstone, dat de
Egyptische premier en de Khedive den
toestand uit een gezond oogpunt bezien,
en dat zij Engeland zullen helpen in bet
vervullen van zijn plicht.
De werkstaking van de dokwerkers
te Londen blijft zich tot enkele groepen
bepalen, dank zij de houding van het
bestuur van den dokwerkersbond, dat
de werkstaking afkeurt. Eene Maandag
avond gehouden bijeenkomst van afge
vaardigden der werklieden vereenigingen,
heeft zich in gelijken geest uitgesproken
stam van een voor het venster van Marie's
kamer staanden berkenboom, welks takken
over de hut reikten. Hij ging op een der tak
ken zitten, zoodanig, dat hij, door den stam
verborgen, in het kamertje kon zien.
Op dit oogenblik kwam Marie bet venster
open maken. De ziel van Pelo Rouan lag ge
heel in zijn oogen.
De hemel begon in het Oosten zich rood te
kleuren.
Marie deed «erst wat zij telken morgen
deed zij knielde neer en, haar handen steu
nende op het vensterkozijn, had zjj tot Ouze
Lieve Vrouw van Mi-Forêt.
De dag brak aan; de vogels hieven hun
loflied teu hemel.
Het kamertje van Marie was een klein, be
vallig nestje, over de geheele breedte afge
nomen van liet sombere vertrek, waar Pelo
Rouan sliep.
De helderwitte muren waren hier en daar
versierd met bosjes duivekervel, die, naar de
bewoners van het boseli geloofden, de eigen
schap bezat de koorts te verjagen.
Tegenover het venster stond een bed
van zwart geworden eikenhout en zonder gor
dijnen.
Boven het bed een wijwaterbak)e, een ge
sneden bonten Lieve Vrouwenbeeldje en een
palmtakje, op Palmzondag gewijd in de kleine
kerk van Liffré.
Didier was voor het bed op den grond neer
gezegen. Marie knielde bij hem neerDidier
sliep niet; met teederheid en eerbied keek
hjj haar aan.
Het werd lichter. Tot nu had Pelo Rouan
niets in de kamer van Marie kunnen onder
scheiden. Eindelijk kon hij liet gelaat van
Didier zien; hij spande den baan van zijn ge
weer.
Wat is dat? zeide Marie eenklaps, tege
lijkertijd de medaille in de hand nemende,
die Mile. De Vaunoy Didier had omgedaan.
Didier nam haar de medaille af; zijn gelaat
drukte de grootste verwondering uit.
Wat dat is antwoordde hjj langzaam.
Dat zijn mijn titels en familiepapieren, Marie.
Ik heb althans altijd gedacht, dat het een her-
kenningsteeken is, hetwelk een arme vrouw,
mijn moeder, mij heeft medegegeven, toen zjj
mij aan de liefdadigheid van anderen moest
toevertrouwen. Maar laat ons daarover niet
meer spreken. Ik dacht het verloren te heb
ben sedert een jaar zocht ik het te vergeefs.
Er is tooverij in al hetgeen in den afgeloopen
nacht gebeurd is
Marie hekeek nog altjjd de medaille.
't Is zonderling! zeide zjj eindelijk! ik
heb een medaille, geheel gelijk aan deze.
Wordt vervolgd./