Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
eerste blad.
bureau J>oog£traaf 317,
16de Jaarg.
Zondag 27 Augustus 1893.
No. 4671.
Potverteren.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Kommer8
f 1.50
- 2.—
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan
„La douceur de vivre est dans
la renaissance éternelle du coeur."
Lamennais.
Wanneer men Parijs, na één maand
10 het altijd beminde Vaderland door
bracht te hebben, weer terug ziet,
dan vertoont zich wel alles ruimer,
lO'ootscher, hooger en breeder aan het
°°g, doch, voor het hart bespeurt men
Bpoedig, dat in die ruimte, groote, hoogte
breedte veel van het innige, reine
bekoorlijke van het familie- en vrien
dlieven, daar nog in eere, hier, al is
het ook eone bedriegelijke pracht,
fUootendeels verloren gaat.
Om dus nog zoo lang mogelijk onder
dien prettigen vveldadigen indruk, aldaar
hpgedaan, te blijven, ga ik mijn best
d°en een paar dagen, te midden van
"dde en jongere vrienden gesleten, te
^schrijven. Itseds vele jaren valt mijne
Vacantie in de maand Juli, dis met recht,
Zoo-wei in den wezenlijken als in den
hguurlijken zin den komkommertijd mag
genoemd worden en het is ook tosval-
'8 in diezelfde schoone maand, dat
ye!« corporation, vereenigingen, muaiek-
eh koorgezelschappen hun pot gaan ver
eren, Hoewel ik sedert lang niet meer
lö de koren zing was mij, zoo als
l^öds vele jaren geschiedde, sok weder
d'trnaal de hoog gewaardeerde eer be
Schoren de gast te zijn van een gezel-
Scbap, waaraan ik vroeger verbonden,
hienig jaartje mijne zwakke krachten
^h luttele talenten ten beste gegeven
leb. He herinnering aan dien lentetijd
hh.itis levens blijft nog frisch en krach-
voortbestaan en trouwe vrienden
harten zorgen om haar onuitwischbaar
te maken.
In all es, zelfs in 't potverteren, is de
h°oit volpr ezen vooruitgang te bemer-
Vóór mijn tijd, ging men, soo zegt
c overlevering, te voet naar de „Vijf
.uizen". Later verbreedde de gezicht
einder en mon maakte voor één daagje,
e®n rijtoer naar den Haag en Scheve-
?lngen <,f door het Westland naar de
^ijkerbrug of Reineveld. Daarna deed
h^®n langer reisjes per stoomboot naar
°uda of per spoor naar Leiden en
biarlem, verder Arnhem, Nijmegen en
hnistreken, waar men twee dagen door-
j'acht en vele dezer tochten zijn zelfs
y8endaire gebleven. Tot hiertoe was
,e pot echter altijd binnenslands ver-
ep'i'd, docli ditmaal bestonden er geen
£'enzen meer en op een vroegen Juli-
°rgen, onder een, door de boeren lang
£ewenschtc, maar voor ons minder aan
name s ortregen, stoomden wij per
B'.mltrein naar het zoo heerlijk dichter-
Jke Kleef. Wanneer men lustig ge-
e n<1 en gezellig onder vrienden over
'h dienstplicht, kiesrecht en andere
Phbtieke struikelblokken kan twisten,
,an maken de grauwste luchten ons niet
'^geestig, en hoewel ik in lang niet
h l een elïaal grijzen hemel aanschouwd
bereikten wij toch in bijna geen
'•P' Nijmegen, bleven nog even op een
'u'isstation, waar wij al dadelijk met
het militarisme, schuimend hier en de
Deutsche gemüthlichkeit de kennismaking
hernieuwden, en rolden toen, naar onze
bestemming, het eeuwenoude Kleef.
Niettegenstaande het bij onze aan
komst nog regende, toch begon de lucht
zich tot deugden te schikken en de
hoop op een zonnestraaltje in onze har
ten te herleveDBij Maywald zag het
er nog even aantrekkelijk uit als nu
meer dan een kwart eeuw geleden, toen
ik er voor het laatst gelogeerd heb.
Die lange breede waranda met haar
levend panorama verveelt r.ooit en onder
het drinken van een apéritif trokken
de nevelen weg en werd het uitzicht
steeds helderder en grootscher. Op
Duitsche manier dineerden wij ten éen
ure, en dit uur van den dag is met veel
maagkennis door onze naburen gekozen,
want de ongeveer twee honderd disch-
genooten aten met zulk een heerlijken
eetlust, dat het mij toescheen dat velen
onder hen het moeielijk eenige uren
langer zouden uitgehouden hebben. Onze
kapelmeester met een onzer beste piano-
liefhebbers vergastten ons op lustige
quatremains, welke met de zachte on
schuldige Moeselwijn de vroolijkste
stemming in ons begonnen op te wekken.
Nu stondan de rijtuigen gereed, die
ons in de lieflijke omstreken gingen
rondvoeren. Een ieder zoekt zich eene
gemakkelijke plaats cn daar draven de
vurige rossen de groote laan in. Wi#
van boomen houdt, kan zich hier ver
lustigen, want uren lang zagan wij de
schilderachtigste boschgezichten, riepen
de zoo bekende echo onze beste groeten
toe, die zij als een haleefde echo, dade
lijk allervriendelijkst beantwoordde en
hielden eindelijk voor het jachthuis van
het kasteel Mayland halt. Dit jacht
huis, sierlijk met slingerplanten begroeid,
is in een Schenkwirt.hschafl veranderd en
enkele onder ons schenen aan deze lan
delijke herberg de voorkeur boven het
oude kasteel te geven. Door eene breede
lindenlaan bereikt men het voorplein
van Mayland waarvan zich links de
stallen bevinden, welke soms zestig paar
den bevatten. Thans zagen wij er slechts
een tiental, daar de anderen in de mal-
sclie weiden hunne zomerdagen door
brachten. Over een valbrug traden wij
de binnenplaats op en na aan eene ijzeren
hel, ean waar kunstsmeewerk, getrok
ken te hebben, vertoonde zich e#n be
jaarde slotbewaarster, die zich gaarne-
bereid verklaarde ons het merkwaardige
van deze prachtige bezitting te doen
bewonderen. Van de ruime vestibule
gaat men met een dubbele steenen trap
naar de hei-étagezoowel de vestibule
als de trap is met schilderijen der oude
school behangen, waarvan er vele meer
aandacht verdienden dan wij er aan
konden schenken; doch onze cicérone
ging ons voor en wij moesten haar wel
volgen. De groote zaal heeft iets zeer
indrukwekkends, liiei is men als in een
klein museum, waarin de oude Holland-
sclie en Vlaamsche scholen de eerste
plaats innemen. Twee oude fauteuils,
de eene van Voltaire en d« an dare van
den alten Fritz worden hier sinds jaren
met eerbied bewaard, zoodat men zelfs
verzocht wordt, er niet op te gaan zit
ten. Wie zoude de plaatsen dier twee
wijsgeeren ook durven innemen In
een bevallig boudoir met vele schilderijen
van B. C. Koekoek, bevond zich ook een
meesterstuk van Creuze, een lieftallig
jong meisje, waarvoor een ton gouds be
taald was. De meubelen en gordijnen
enz. vond ik niet altijd in harmonie
met het gebouw, dat van buiten geheal
in den stijl der 14de eeuw gerestaureerd
is en door zijn ligging aan een vorste
lijk verblijf doet denken. De voorvaderen
van Baron van Steengracht kochten het
van Frederik de Groote. Uit sommige
vensters gelijkt het uitzicht over de
gracht, welke het kasteel omringt op
een feeërie en bracht mij zelfs Versailles
en miniaturen in de gedachten. Nog over
de lang verleden tijden denkende, waarin
dit slot de verblijfplaats was van de groote
edelen des lands en door feesten en jachten
werd opgevroolijkt, wandelden wij naar
het jachthuis terug, waar ons onder de
warande een frissche teug Rijnwijn zeer
welkom was. Hier vermaakte een dei-
kunstbroeders het geselschap op eene
politieke Charivari, door eenige spre
kers der Tweede Kamer met zeer veel
talent voor te stellen. De meeste zorg
wijdde hij, zeker uit voorliefde tot den
persoon, waarvoor hij een aan fanatisme
grenzende vereering gevoelt, aan onzen
grooten Schaepman, „de doctor"' zooals
hij zeide. Tot mijn spijt bemerkte ik,
dat er velen waren die, omdat zij en
kele staatkundige gevoelens of'inzichten
van den politieker niet konden doe
len, nu zijne bepaalde tegenstanders en
afbrekers gevonden waren. De decla
mator, steeds warmer geworden, bla
kende van eene heilige vervoering, be
sloot met de belofte, van al zijne
vijanden te zullen verpletteren. Zijne
houding en de beweging zijner armen
waren in dit oogenblik zoo juist geko
zen, dat er enkele onder ons niet op
lmn gemak waren en eene tamme zwa
luw, die haar nestje in de gelagkamer
gemaakt had en daar hare jongen
voedde, den kring ontvluchtte, die haar
eerst zoo goed scheen te bevallen, dat
zij niettegenstaande onze luidruchtige
gesprekken, onbezorgd in- en uit was
blijven vliegen.
Weder rolden wij door velden en we
gen, en toen den avond begon t# vallen,
stapten wij op de groot# markt uit,
waar juist de Kermis ons nog een paar
uurtjes de verlangd# afleiding hood. In
een groot lokaal met tuin, walsten de
jonge madchen en burchen dat het een
lust was. Ond#v de eeiste maten van
een contra-dans, gingen wij verder naai
de luchtschommels en draaimolens. Al
dat gedraai had ons wat zonderling om
't hart gemaakt en het was eene zoete
gewaarwording, hij Maywald terugge
keerd, het souper gareed te vinden. Ze
ker, er werd veel piano gespeeld, ge
zongen en gespeecht, zelfs streelden zeer
verdienstelijke solo's onze ooren, doch
het verwonderde mij niet weinig, dat
men de „fahreade liedertafien" naar hun
vaderland vergeten had mede te nemen,
en die vroolijke quartetten van vroeger
niet meer aan tafel weergalmden. Nog
lang hieven wij lustig te zamen, tot
wij eindelijk in ons bed terecht kwa
men, waar de verkwikkende slaap zich
niet liet wachten. Terwijl sommigen
den toren betrokken, deed een gelukkig
toeval dien nacht drie gebroeders, in 't
leven ver van elkander verwijderd, niet
alleen onder een dak en in een kamer,
maar bijna in éen bed slapen, iets wat
in lange jaren niet gebeurd was. H#t
prachtigste weder wachtte ons bij het
ontwaken en na het ontbijt in den tuin,
begonnen wij vol moed eene wandeling
naar de Adler's, tevens gedenkzuil in
zandsteen en de Thiergarten, een tocht,
welke bij Robbers, waar wij gingen
dineeren, moest eindigen. Ik was met
den Nestor en oen der vei dien stelij kite
leden der club langzaam den grooten
weg opgewandeld, waar wij spoedig onze
medegezellen uit het gezicht verloren.
Eene'daar, door eene weldadige toover-
godin gezonden Victoria, nam ons lief
derijk op en bracht ons zacht wiegende
langs de schoonste wegen, juist naai
den anderen kant van Kleef, waar wij
nog niet geweest waren. Wij kwamen
natuurlijk het eerst en niets vermoeid
bij Robbers aan, zoodat ik nog den tijd
had naar den Tempel van Ceres en de
Gedenkzuil te klimmen, eene moeite,
welke door een verrukkelijk vergezicht
dubbel beloond werd.
Het diner liet weder niets tewenschen,
doch in plaats van „Victoria Water",
zooals de leden van het Matigheidi-
Congres teScheveningen op hun banquet,
besproeiden wij de lekkere spijzen met
een glaasje Rijnwijn, dat voor Schie-
damsche magen veel beter geschikt ii
er ons ook best bekwam. Nu wachtte
ons eene kleine déceptie. Het plan was
nog een rijtoer naar het „Reichswala"
te maken, doch or waren geen ïijtuigen
te vinden. Het bestuur had een goeden
inval. Wij vertrokken met den eersten
trein den besten naar Nijmegen en daar
gekomen hadden wij in een half uur
tijd de verlangde voertuigen, welke ons
langs den hoogen weg naar Berg en Dal
brachten. Over Beek en den lagen weg
keerden wij naar Nijmegen terug, waar
ik aan het station, dat gelukkig spoedig
vernieuwd zal zijn, afscheid van mijne
gas t v r ij e v ri en den n am d ie n u ook per snel-
trein naar hun haardstede terugkeerden.
In mijn hart nog dankbaar voor de
gesmaakte genoegens, kwam de vurige
wensoh op, dat het gezelschap, welks
gast ik geweest ben nog lang zijn naam
en roeping getrouw, met liefde yooi-de
kunst den Lieer moge zingen en dat
even als de nachtegaal zijne Schepper
op schitterender en romantischer wijze
dan den eentoonigen kwartel, looft, en
er toch altijd voor beiden een nestjein
het woud gevonden is, dat er evenzoo
nevens de streng kerkelijke, ook voor
de vrije dichterlijke muziek een plaatsje
mag overblijven, immers: Vune rfem-
péche pas V'autre", het wekt integendeel
den prikkel op, welke voov elk gezel
schap een levenskwestie is.
Parijs 22 Aug 1893, Fidelius.
IEUVE SC1E
iiiiiiiiiiiiiiiniiimiiimiifi
IIIIHIIIIIIIIIIHIHIIHHIIHI