Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Tweede blad.
Bismarck over de lagere school.
16de Jaarg.
Zondag 27 Augustus 1893.
No. 4671.
bureau Jtoog^traaf 317.
Poolsche Banneling.
Feuilleton.
Vervolg Binnenland.
PRIJS VAN DIT BLAD:
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
"Prok
h
NIEUWE SCHIEDA
ffiORAIT
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
f 1.50
- 2.—
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.
Van 1 6 regelsf q go
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke oiereen-
komsten aangegaan
De ex-kanselier heeft over
de rol ge-
ten, welke de lagere school moet
"Jen in de opvoeding der jeugdige
j1"ffschers en hij heeft ook eenige woor-
11 over den geest gesproken, die vol-
riQIla hem vóór eenige jaren en ook thans
Se/* onde™ijs hezielt in de Fransche
°°1 gegeven.
,,D* -
De Dmiteche school maakt
een zeer
st i?lenDjk deel van onze nationale in
gingen uit".
se Duitsche school in Beieren, Sak-
te Ruisen en ook in de kleinste Sta-
is zoowel als het korps der Duitsche
jjnCleren een specifiek Duitsche instel-
6tj Sy die de vreemde natiën ons benijden,
die zij niet gemakkelijk zullen navol-
ten minste niet zoo spoedig.
Y 6 kiemen, die het onderwijzerskorps
vQl, ?eheel Duitschland in de ziel des
heeft gelegd, hebben hunne vruch-
k gedragen en aan ons volk uit staat-
i "dig oogpunt, eene helderheid
dg-T'g oogpunt, eene nemerneia van
"la ubeeld8n 'n een evenwicht van staats
akten gegeven, waartoe het Duitsche
in de verloopsn eeuw zich niet
"op. bunnen verheffen, toen d« school
11 let georganiseerd was gelijk thans.
6 machtige invloed, die ieder onder-
^ifi»er ^an uitoefenen op de ontwikke-
Op* yan ons nationaal leven is gegrond
o^mt feit, dat de ziel van het kind
hunne handsn wordt gesteld als
"lad waarop nog niets is geschreven,
«r *t de onderwijzer er opschrijft, blijft
]%v P gegraveerd gedurende het geheele
van het kind in onuitwisohbare
%n.
\Vjft heb het vroeger reeds gezegd
W °Ve'' de school beschikt, houdt de
aa^'jmt in handen. Ik wil Frankrijk
di6w "len als voorbeeld van den invloed,
W he school
"al,)Ultoefenen>
'd verblijf
op het volkskarakter
Gedurende mijn her
in Frankrijk zoowel in
tijd van vrede als in tijd van oorlog,
heb ik altijd de gelegenheid aangegre
pen de schoolorganisatie te bestudeeren
en de schrijfboeken der leerlingen te
onderzoeken. Welnu, ik heb geconsta
teerd, dat men in Frankrijk een weg
is ingeslagen, dien ik mijnen landge-
nooten niet zou aanraden te volgen.
Het onderwijs in Frankrijk heeft onder
invloeden van hoogerhand, wetenschap
pelijk de gebreken van het nationale
Franschs karakter onderhoudende
ijdelheid, het chauvinisme, de trotsche
minachting tegenover de andere natiën,
de onwetendheid op het gebied van aard
rijkskunde en geschiedenis.
Sedert den Ier, Napoleon tot op heden
is het onderwijs in de historie in Frank
rijk gegeven, slechts eene gesehiedenis-
vervalsching.Dez» vervalschinggeschiedt
op hooger bevel. Zij heeft een nadaeli-
gen invloed op het nationaal karakter
uitgeoefend.
Deze invloed moet ons aansporen op
ons het voorschrift toe te passen Ken
u zeivenom ons rekenschap te geven
van hetgeen de kenmerken van ons
nationaal karakter zijn, ten einde die
te kunnen verbeteren en des noods te
wijzigenziedaar, naar mijne meening,
een der plichten van de school."
Bismarck spreekt verder over de rol,
die de school moet spelen in de gees
telijke eenheid van Duitschland en hij
verklaart wat hij door het particularisme
verstaat
Eertijde hebben onze onmacht en de
groot volk onwaardige rol, die
een
Duitschland heeft vervuld, bij onze land-
genooten een streven ontwikkeld om ie
dere soort van bijzondere vereenigingen
te vormen, om af te wijken van het
groote nationale idee, om het gevoel te
doen verliozen, dat wij allen Duitschers
zijn. Dit streven om het geheel te ver
scheuren, een stuk van den keizerlijken
man tul der natie weg te rukken moet,
naar mijn oordeel,bestreden worden en het
is een schoonetaak voor den onderwijzer,
om dit streven in de school tegen te gaan.
Ni
aar Frausch van Louis Collas.
30)
*4. "racltt den generaal een stapel papie-
d&t^bst "|Uetweer 'n het gareel, zeide hij,
Lëij - de dienst, dat is heilig. Gij ziet wel,
- kaf een ketenen draagt.
Ik hand e» ontsloeg mij.
w;e Fédnw, uw vriJhei(1 n°g niet terng
ti te 1 P1 ijik heb niet de eer de
Je l0°htie £eib ik beschik over mijn eigen
'k 'chikp611 neem "et rec1lt om °°k over u
^il^Oord Vau uw Smeerden vriend heb
toiin ,Slj zeer veel weet, en daarvan
"i ik 'f""611 i u moet mij schatting
voij?aöien 1 aarsc uw 11 vooruit. Gij moet mij
van van de bewoners mijner
JU Mine gevangenen.
Die ik in het geheel niet geneigd ben te
beklagen.
.Zij keek mij verwonderd aan en begon toen
te schateren van lachen.
Ik wist niet, zeide zij, dat gij ook verzen
kondt maken; gij zult het bij die eerste po
ging laten, niet waar
Zij had gelijkik voelde mij belachelijk in
die voor mij nieuwe rolhet denkbeeld, dat
een arme gevangene hoffelijkheden zon willen
zeggen tegen dat kind, kwam mij alleronge-
rijmdst voor.
—Zoo zijt gij mij niet verschenen, voegde
zij er glimlachende bjj, op de jaarmarkt, toen
gij mjj die harde les hebt gegeven; herinnert
?jj u dat nog
Zeer zeker en ik dacht dat gjj boos op
mjj waart.
Gjj vergist uik kan toch niet boos op
u zijn, omdat gij mij wroeging bespaard hebt;
het beeld van dien gegeeselden armen man,
misschien onder de roeden bezwijkende, zou
eiken nacht mijn slaap gestoord hebben.
Gij zoudt zijn lot niet hebben gekend.
Denkt gij dan dat zij mij onwetend zou
den hebben gelaten, zij die zich verbeeldden
mij het hot te maken door zulk een wreed
aardige hulde, waarvan een onschuldige het
slachtoffer werd? O! gjj kent hen slecht!
Die woorden verrieden, hoe bitter haar ge
dachten waren over de laagheid dier hove-
Ik verzet mij hierdoor niet tegen bet
particularisme, genomen in den zin
waarin het voorkomt, wanneer men het
bestrijdt uit het oogpunt van centralisatie.
Integendeel, door de centra van re-
geeringsopvoedingte vermeerderen, heeft
het particularisme zijne goede zijde gehad
en heeft het die nog, en het vormt in
onze nationale balans een element, dat
ik niet wilde schrappen omdat het de
gevoelens van nationale solidariteit be
gunstigt. Aan dit particularisme knoopen
zich de trouw, die den Duitscher ken
merkt, en sijne verknochtheid aan de
dynastie. Stelt u voor, dat alle Duitsche
dynastiën op een dag verdwenen waren
gelooft gij, dat wij vereenigd zouden
blij ven Ik geloof dat de Pruisische staat
niet vereenigd zou blij ven, als de dynastie
plotseling verdween en wij in staat wer
den gesteld om een nieuwe te kiezen.
Ik zou het eveneens als een ramp be
schouwen, als bet getal der Duitsche
dynastiën verminderde. Wij hebben er
behoefte aan als een Volkssenaat, als
een band die de leden der natie onder
ling bindt.
De dynastiën hebben elkaar vroeger
bestreden en Bismarck haalt als voorbeeld
aan, wat in 1866 is geschied. Maar, zeide
hij, de oorlog van 1870 heeft bewezen,
dat op dat oogenblik reeds de wonden,
in 1866 door broeders aan broeders toe
gebracht, waren genezen.
De verdeeldheid van vroeger is vei-
geten, en de eenheid in 1870 ge vestigd,
zal niet geschokt worden door het feit,
dat de Beieren goede Beieren en de
Saksers goede Saksers blijven.
Integendeel, ik wensch aan eiken bij -
zonderen staat zooveel vrijheid aan be
weging; al« mogelijk is, zonder dat onze
solidariteit tegenover den vreemdeling
er onder lijdt in onze militaire instellin
gen en tolverbonden. In deze noodzake
lijke zaken moeten wij vereenigd blijven
in de niet-noodzakelijke moeten wij ver
zoeningsgezind zijn, aan ieder bijzon
dere gebruiken en gewoonten laten, die
hem dierbaar zijn geworden. N.hr
lingen, die haar door hun huldebewijzen be-
leedigden.
Ik zie wel antwoordde ik, dat ik het
hoofd moet buigen voor het ernstige overleg
van uw verstand.
Gfj kunt mij bespotten, mijnheer de graaf,
maar er zijn omstandigheden, waarin de onder
vinding niet in overeenstemming is met den
leeftfjd.
Weldra sloeg zij een vroolijken toon aan.
Wfj kwamen voorbij een broeikas, een weel
deartikel, dat in geen enkel rijk huis te Ir-
koetsk wordt gemistde doordringende geur
van de bloemen en planten steeg ons naar
het hoofd.
Ziedaar een wereld, die gij mij moet
leeren kennen, zeide zijuw wetenschap heeft
mij zooveel te leeren, maar de beurt van den
natuurkundige zal later komen heden wil ik
mij tot den kunstenaar wenden.
Mijn geleerde vriend had mij klaarblijkelijk
een reputatie van alwetendheid bezorgd, die
ik moeilijk zou kunnen ophouden.
Zij geleidde mij naar den salon, een groot,
ruim vertrek, welks ongelijksoortig, eer weel
derig dan sierlijk ameublement, een hinder
lijk geheel zou gevormd hebben had een niet
fijne smaak bij de schikking voorgezeten.
Ik zal u mijn schetsen laten zien, zeide zij.
Zij nam een albumde teekeningen verrie
den een ongeoefende hand, maar bewezen toch
rijdag-middag werd boven in de pas
torie te Tzum brand ontdekt, die echter
door het bedaard optreden van den pre
dikant en de hulp van eenige buren
spoedig gebluscht werd. Een paar bran
dende dekens werden naar buiten ge
worpen, evenals de glasgordijnen, die
ook in vlam stonden, terwijl de bran
dende stijlen van het kozijn met water
werden uitgedoofd.
Ware de brand een oogenblik later
ontdekt, of ware men niet zoo vastbe
raden opgetreden, de pastorie ware hoogst
waarschijnlijk in asch gelegd.
Sedert eenige dagen loopt te Maas
tricht d# Jeker door het nieuwe bed.
De hieraan verrichtte werkzaamhe
den maken een uitstekenden indruk.
Het bed is nu ruim, de brug aan de
St. Pieterstraat heeft aan dubbel door-
laatvermogen, en een nieuwe arm is
aangelegd door de voormalige Zwanen-
gracht. Bovendien is er een groot riool
door de Tafelstraat gemaakt, om het
Jekerwater van de Looiersstraat, bij
hoogen stand, af te voeren.
Snelle afvoer van een zeer groote
hoeveelheid water is nu verkregen, zoo
dat men bijna met zekerheid kan zeggen
dat men voortaan in deze wijken dar
stad bevrijd zal zijn van overstroo
mingen.
Het werk is vlug en flink gemaakt
en doet zoowel den ontwerpers als den
aannemers alle eer aan.
Ook heeft de Hij ks-Waterstaat reeds
de hand aan het werk geslagen tot
verbetering van de Maas, daar men
begonnen is met het afgraven van het
eiland, behoorende tot den Maasmolen
thans eigendom van den Staat als
mede van de Groote Grint. Dit laatste
eilandje wordt opgeruimd door middel
van excavateurs.
duidelijk, dat de vervaardigster het ware kun
stenaarsgevoel bezat.
Fédora was voor mij een zeldzaam onderwerp
ter bestudeeriug, met haar plotselinge gemoeds
bewegingen, haar korte, zakelijke antwoorden,
die wezen op haar gewoonte van goed waar
te nemen, haar gedweeë, buigzame inborst,
die haar zoo gemakkelijk deed overgaan van
den eenen indruk op den anderen. Door bijna
onmerkbare, oogenschijnljjk onbeduidende bij
zonderheden na te gaan, ontdekte ik in haar
een geestdriftvolle, bewegelijke natuur, even
goed vatbaar voor vreugde als voor droefheid,
voor vertrouwen als voor ontmoedigingde
teekeningen, die ik voor mij had liggen, be
vestigden dit oordeel. Al de onderwerpen we
zen op haar vooringenomendheid voor warme
re streken en juist daarom had zij Siberië ge
schetst, alleen onder zijn treurigste, meest ver
latene gedaante. Gevoelde zij heimwee naar
een ander land Gehoorzaamde zij aan die
zoo dikwerf opgemerkte neiging bij hen, die
lijden en zich het geluk zouden willen denken,
daar waar het niet is
Waaraan deukt gij vroeg zij, toen zij
mij mjjmerende zag.
Wordt vervólgd')