Dagblad voor Schiedam en Omstreken. lay eens: „Sluit Schiedam." 16de Jaarg. Zondag 29 October 1893. No. 4275. ^Bureau SbooQ&txaat 317. EERSTE BLAD. Poolsche Banneling. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIÊN CHE COURANT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers 1.50 - 2.-- - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124. IIIHIIIlllfllUlinniilililHiMiuiiiniiiiiiHiiiiiiiiiiii'niiiiiii|i|iiiiiiiiiHi»iiliHi|imiirTTffTTTTmi Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan, Schiedam, 28 October 1893. In de Mnkhuizer Courantalgemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Hol- andsch Noorderkwartier, lezen wij over het veelomvattend vraagstuk, dat zoo vel hoofden warm maakt en zooveel Penpen in beweging brengt, het volgende ai'tikelWij achten het wel de moeite vaard, dit artikel ter kennis van onze üzers te brengen, niet omdat wij ons 'het de daarin ontwikkelde denkbeelden &eheel vereenigen, maar omdat het een Pj'otest bevat van onverdachte zijde ^Vgebracht tegen het onzinnig drijven, hat in eene vernietiging van het Sohie- a®sck bedrijf het eenige afdoende mid- ziet ter bestrijding van het drank misbruik. Hij, die de stoute onderneming aan- om het goed i-echt van oen matig Alcoholgebruik te veidedigen, moet zich ^öl bewust zijn, dat hij een ongelijken sH'ijd aangaat. Ie den strijd voor al of niet geheel ()htbouding van sterke dranken beeft geheel-onthouder al dadelijk dit op zl!" tegenstander voor, dat hij poseert de brave man, de man der zelfbe- mersching, die geen enkel stimulans m>odig heeft, om zijn plicht te vervul eni terwijl de niet-onthouder, al is hij de 'hatigheid in persoon toch altijd eenigs- ,'"s den schijn heeft, zoowat een mid- ending te zijn, tusschen dronkelap en ïe( elijk msnsch. En zoo heeft ons artikel „Sluit Schie- ,dm", dat toch wezenlijk niet anders ei1 doe] had dan te bet.oogen, dat wij v'n uitsluitend praktische overwegingen a'ln staatkundigen en economischen 'll1' geene voorstanders waren van e: n Naar het Frausch van Louis Collas. wettelijk verbod van alle drankverbruilc ook al omdat zulk een verbod weinig baten zou, de verontwaardiging opge wekt van der. Hr. P. van derMeulen, geheelonthouder te Breukelen. (Zie het opgenomen stuk van dien Heer in de Enlckuiter Courant van 20 Oct. 11. En zelfs de welgemeende woorden door ons geuit, waaruit als onze over tuiging bleek, dat ook wij het drank misbruik een van de ergste kankers vinden, die aan onze volkswelvaart kna gen, en dat wij, wanneer wij er inder daad van overtuigd waren, dat het bij zou dragen tot vermindering van het drankmisbruik, voor goed van onzen borrel zouden afstand doen, aldus lui dende „Nu ja, wij zouden wel, als wij zeker wisten, dat door onze onthouding aan alle drankmisbruik een einde zou komen, onzen borrel voor eeuwig een droef vaarwel willen toeroepen, maar het zou slechts noode zijn, want wij zijn van meening, dat dr. Schaepman in die borrelkwestie maar altijd het juiste standpunt inneemt," kunnen bij den Hr. vander Meulen geene genade vinden. Hij betoogt, dat de hoeveelheid alco hol door Prof. Stokvis toegestaan (Prof. Stokvis werd door ons aangehaald als een van de geleerden, die het recht van den alcohol als stimulans erkent) 2 a 3 theelepeltjes den Hr. Tremorel toch niet voldoet, omdat hij zoo weemoedig over het droef vaarwel aan zijn borrel schrijft en die zich aan de zijde van Dr. Schaep man stelt, die voor theelepids liever soeplepels stelt. (Die soeplepels is dunkt ons weer eene van die staaltjes van schromelijke overdrijving, waardoor de voorstanders van geheel-onthouding de zaak, die ze voorstaan dikwijls schade toebrengen. Eindelijk geeft de Hr. van der Meulen ons den welgemeenden raad, om „zoo maar" zonder belofte, zoo geheel vrij, zie je, om eens eenigen tijd zonder die stimulans alcohol, te leven, en ik ge loof zeker, dat hij dan zelf zijne be schouwingen nog wel eens grondig zal verbeteren. Wij hebben ons zeiven tot nog toe nog al snugger gehouden, maar hoe wij deze woorden van onzen geachten te genstander hebben op te vatten, ligt voor ons in het duister. Moeten wij aan een steek onder water denken Bedoelt de Hr. van der Meulen, dat onze ge aardheid door ons matig gebruik van sterken drank zoo verdorven is gewor den, dat we het vermogen om onder scheid te maken tusschen goed en kwaad zijn kwijt geraakt, en dat wij dat terug zullen erlangen, wanneer wij ons een tijd lang geheel onthouden zullen hebben of meent hij, dat ons artikel, waartegen hij opkwam als geschreven door zoo'n verachtelijken alcoholgebruiker, zijnen oorsprong te danken heeft aan eenen lichten roes of misschien wel aan eene aanval van delirium tremens? Wij willen, daar wij gaarne het beste van onze medemenschen blij ven denken, ons maar niet in deze veronderstellingen verdiepen. Maar wel willen wij nog eens herha len, en nader uiteenzetten, waarom wij niet mee kunnen gaan met hen die roepenSluit Schiedam. Twee redenen zijn o. i. daartegen, twee in hoofdzaak, maar dan ook afdoen de naar ons dunkt. Ten eerste zou een verbod van Staats wege, om drank te verkoopen weinig of niets baten. Ten t veede zou zulk een verbod eene inbreuk zijn op de persoonlijke vrijheid van deD burger, hoedanig eene inbreuk in het geheel niet zou stroolcen met het vrijheidsprincipe, dat aan de Nederland- scbe constitutie ten grondslag ligt. Het verhod zou weinig helpen. Ja, maar zegt de Hr. van der M.„Ik ben niet zoo dwaas om te verlangen, dat nu reeds dat verbod kwamdat zou eerst moeten komen, wanneer de meerderheid van onze natie dezen maatregel ver- Nu schijnt het, dat de nuchtere langde. 84a baree Provincie .Petchéli is een der minst vrucht- Ui,.. „an Chia de bodem is zanderig en wei- he7n i l1' en dikwijls waaien er typhonen, die Stof dekt a met een dikke laag geelachtig den' ^P§ez ,voept uit do woestijnen in het Noor- Vtiijp J'anr menschelijke nijverheid en geduid dt1jt n, "f'.i, wat aan de natuur ontbreekt. Geen Zelv„ "leed gronds gaat verloren de bewoners in, en neiuen er slechts een klein gedeelte van 11 zelfs de daken der huizen worden be te |,p1T1 er het stroo en andere voorwerpen op Plaat rSeib die elders een beter te gebruiken v®el v ZüUdeu innemen. De boomen zouden te i'hn s ?ed8el aan den grond onttrekken en door den '7 nduw den groei der planten tegenhou- diihj daarom wordeu zij op het land niet 11 vind men ze alleen in de stedendie met haar parken en vele, lange boomerjjen uit de verte op bosschen gelijken. Greppels verspreiden overal het water uit de rivieren en uit de van afstand tot afstand gegraven ^putten. De kennis van bemestiug be reikt in China den hoogsten trap geen atoom gaat verloren, zoolang de landbouwer er nog gebruik van kan maken. De oogsten volgen elkander op, zonder dat men de aarde tijd tot rust gunt planten van verschillende afmetin gen groeien naast elkanderde velden zijn bedekt met de hooge halmen van koren, gerst en gierstvlak daarnaast groeien boonen, oliezaad, tabak, vlas en hennepde katoen- planten openen haar witte kelken voor de zon en de hardnekkige koortsen, door de rijstvel den verwekt, schrikken die onvermoeiende landbouwers niet af. Nergens wordt de landbouw zoo in eere ge houden als in China. Hij heeft daar zijn tem pels en zijn feesten. De hoog geplaatste per sonen verhoogen door hun voorbeeld den eer bied, dien men er voor gevoelt en door haar te roemen, èn door bij plechtige gelegenheden zelf de hand aan den ploeg te slaan. Niet minder verwonderd was ik over het talent, waarmede dit bij uitstek practische volk de rivieren, meren en vijvers benut. Het heeft de vischteelt tot den hoogsten trap van vol maaktheid gebrachthet verstaat bij uitne mendheid de kunst om de wateren te bevol ken en die volgens even zekere regelen te exploiteeren als die gelden voor onzen hoenderhof. Ik aanschouwde de resultaten van die bui tengewone bedrijvigheid, die ik nog meer zou bewonderd hebben h d ik niet geweten, dat de Chineezen, gehoorzamende aan een gebie dende noodzakelijkheid van zuiver materieele belangen, onbekwaam zfjn om de meer verhe ven beweegredenen te begrijpen, die den ar beid belmoren te verlevendigenals ik niet zoo treurig gestemd ware geworden, wanneer ik de vrouwen zag bezwijken onder een taak te zwaar voor haar krachten, arme schepse len, veroordeeld tot verachting en slaafsche dienstbaarheid, Op dit oogenblik ontstond er een groote ont steltenis onder de arbeiderszij verlieten over haast hun werk; vluchtten, hun werktuigen medenemende, en uitroepende „De Taïpiugs De Taïpings." In de verte werd de vlakte overdekt met een menigte, groot genoeg om een klein leger te vormen. Het verschil in kleeding leverde een schilderachtig gezicht op. Sommige waren bedekt met afzichtelijke lom pen anderen droegen kleederen van roode, blauwe of gele zijde, alle vruchten van de plundering, maar ook bijna allen in een treu- rigen toestandde wapenen verschilden niet minderer waren bogen en sabels van aller lei grootte en vorm sommigen waren in het bezit van slechte lontgeweren. Ik had vóör mij een afdeeling van de opstandelingen, die, onder den naam van Taipings, soldaten van logica onzen altijd nuchteren tegen stander in den steek liet, toen hij deze woorden schreef. Een ieder toch kan inzien, dat hoe meer menschen naar eene wet verlangen, die het drankge bruik onmogelijk maakt, hoe meer ge heel-onthouders er zijn, en zoo wordt bij iederen drankgebruiker, die geheel onthouder wordt zulk een verbodswet minder noodzakelijk. De Hr. van der M. moest dus, wilde hij wezenlijk consequent zijn de invoering der verbodswet lie ver vandaag dan morgen zien bewerk stelligd. Maar wij verwachten weinig nut van wettelijke maatregelen. We vragen nog maals in gemoede aan den Hr. v. d. M. Zoudt ge durven volhouden, dat sinds de drankwet het drankmisbruik, niet te verwarren met openbare dronkenschap, ook maar eenigszins is afgenomen, of doet de opbrengst van de jeneveraccijns u ook tot andere gedachten komen Waarlijk, zelfs die werkinrichtingen, waarheen de dronkaard gezonden wordt, richten weinig uit. „Och, mijnheer," zei eens een rijksveldwachter tot ons (wij hopen, dat de Hr. van der M. niet gering over ons zal denken, omdat wij onze wijsheid in deze van een rijks veldwachter opdeden), „och, mijnheer de heeren in Den Haag bedoelen het wel goed, maar het is toch dat Diet. Want als een onverbeterlijke dronkaard voor den eersten maal voor drie of zes maanden naar de werkinrichting gezon den wordt, moet hij zich natuurlijk wel, zij het dan ook nolens volens van allen alcohol spenen. Hij voelt zich dan eerst zwak en ellendig, en juist wanneer de reactie intreedt, en eene veel langere opsluiting op den duur genezing zou kunnen brengen, wordt hij ontslagen. Het eerste gebruik, dat hij van die vrij heid maakt, is, dat hij een borrel pakt, waarnaar hij 3 of 6 maanden zoo vu rig veilangd heeft. Maar dezelfde man, die vroeger 8 of misschien wel 10 bor rels op kon, voor „men iets aan hem den blanken Nenuphar en nog andere bena mingen, de regeerende dynastie bevochten en door hun afschuwelijke wandaden overal schrik verspreidden. Wfj bevonden ons tusschen hen en de boe ren, die zij vervolgdenik had mjjn beschik kingen voor het gevecht genomen en een voor- deelige stelling gekozenwij waren gereed om den aanval te keeren, nu wfj bevonden ons in geen al te nadeelige positie, dank zfj onze betere wapenen. De rebellen hielden halt en schenen onder elkander te beraadslagen, wat z'j moesten doen. Na eenige aarzeling, kwam Hij) die hun chef scheen te zijn, naar ons toe ik ging hem te gemoet met een der onzen, die voldoende Chinee3ch sprak. Wie zfjt gij, dat gij ons den doortocht durft betwisten vroeg hjj. Wij zijn mannen uit het Westen, die geen getuigen willen zyn van de verdrukking der zwakken door de sterken, zonder te trachten dit te beletten. Waarom kwelt gij die arme menschen Ik ben de verdediger van den afstamme ling van de dynastie der Mings, dien ik op den troon zijner voorvaderen wil horstellen. De Mantsjoerijn, die te Peking regeert, is een overweldiger, die zijn plaats aan den waar digste moet afstaan. China valt in puin onder zijn bestuurmijn mannen en ik willen het her vormen. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1