Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
No. 4755.
EERSTE BLAD.
ten moordenaar voor een uur.
16de Jaarg.
Zondag 3 December 1893.
gSureau hoogstraat 317.
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
'<:tl
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Parijsche Kroniek.
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
f 1.50
- 2.--
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stshl.) No. 124.
i mil',! ,MM li III! Mil I'm IPI
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan
Voor de nieuwe Kamer, waarvan zelfs
al de leden nog niet waren toegelaten,
heeft het ministerie Dupuy bij de inter
pellatie over de algemeen# politiek nut
teloos een slecht figuur gemaakt, door
lllet onder de discussie openhartig te
bekennen, dat de drie radicale ministers
bevrier, Viette en Peytral haar ontslag
genomen hadden. Door deze valsche
houding heeft net zijn noodeloozen val
Veroorzaakt en zijne reconstitute zoo
goed als onmogelijk gemaakt. Er was
de Kamer duidelijk te bemerken, dat
Eupuy eene meerderheid onder de repu
blikeinen van het centre met de rallié's
de gematigden kon verkrijgen, mits
bij de radicale confrères door mannen
Jgt die meerderheid wilde vervangen,
"at hem daarvan heeft terug gehouden
®n waarom hij zonder een enkele stem
ming van vertrouwen of blaam te heb
ben uitgelokt, is heengegaan, blijft voor
®lk een raadsel, die niet weet dat de
bttSr Carnot ook met de radicalen wil
bevriend blijven. Dat systeem van cen-
t'alisatie der verschillende republikein-
sche partijen werd door bijna alle spre
kers over de algbmeene politiek ver
oordeeld en men vraagt zich af, welk
belang de president en zijn regeering
P1' bij kan hebben voortdurend mini
ster iën samen te stellen uit mannen,
di» onmogelijk over de belangrijkste
Punten van het bestuur eenstemmig
kunnen zijn.
Alleen de gedachte, dat over een
jaar een nieuwe president moet gekozen I
gorden en de steun der radicalen daarbij
biet te verguizen is, doet de heer Carnot
z°o handelen. Dat hij hiermede een
gevaarlijk spel speelt voor zijn lierkie-
zing, is zeker, en wat erger is, hij ver
oordeelt het land geregeld om de zes
Uiaanden een ministerieele crisis te door
staan, die voor alles nadeelig is en ook
den vriend, den Kus, wantrouwen moet
inboezemen. Om de beslissing, welke de
heer Carnot nu nemen moest, te influ-
encecren, nam de progressistische Kamer-
groep het volgende besluit„dat zij elk
„compromis met de rechterzijde en rallié's
„afwijst en besluit de verwezenlijking
„der staatkundige en sociale hervor
mingen door de democratie geëischt,
„door te voeren en haren steun, alleen
„aan een regeering, die zulk programma
„wil volgen, te schenken."
Het zoude voor alles in het land goed
zijn, zoo de proef met een homogeen
gematigd republikeinsch ministerie ern
stig genomen werd zoo het een vaste
meerderheid om zich kon vereenigen,
dan was er een dijk gelegd tegen de
onophoudelijke radicale stormen en
overstroomingen, waaraan men hier wel
al wat gewoon is geworden, maar die
toch niet nalaten zelfs op het buitenland
hunnen invloed te doen gevoelen en het
algemeen vertrouwen in ondernemingen
en zaken te schokken.
De president Carnot heeft getiacht
den heer Dupuy over te halen om zich
weder met het vormen van een nieuw
ministerie te belasten doch deze schijnt
vast besloten het bewind voorloopig aan
anderen over te laten. Na deze mis
lukking is de president der Kamer Casi-
mier Perier reeds viermaal op het Elysée
geweestdoch ook deze weigert beslist
minister te worden.Door de 350 stemmen,
waarmede hij als definitief president dei-
Kamer verkozen werd, hetwelk eene meer
derheid zoude zijn, is dit wel de aangewe
zen man om zich aan haar hoofd te stellen
doch de spoedige val van wijlen Gam-
betta en later van Floquet, doen hem
inzien, dat de prestige van een Kamer
president als sneeuw voor de zon ver
dwijnt, wanneer hij minister-president
wordt en zijn vrees is dus wel te ver
geven. Of hij zich echter zal kunnen
blijven onthouden zonder zijn positie
te verzwakken, is zeer te betwijfelen.
U)
Zij knikte lastig met het hoofd.
schr ZU'1 sc'ireeuwen Zoodra ge
reeuwt, leveren wy n over aan de politie.
Sen^zal bedaard op hetgeen ik u vra-
Ikeaer. "eü hoofdknikken.
Woni-i' ''I dat Stanage nu, om haar tot ant-
ren jln s*;aat *e stellen, den doek uit ha-
over t zou nemen- Alvorens echter hiertoe
die v £aan> nam hÜ nog eene list te baat,
riehtto11 F.00!? scherpzinnigheid getuigde. Hij
w-'o'sehng tot haar de vraag
Wie heeft Mevr. Jasper vermoord 2
Van a estud»erden aandachtig de uitwerking
Schend6 TVra,ag ?P het Kelaat van het donkere
sohX zie hare trekken toonden noch
noch verwondering.
Stanage wierp mij eenen veelzeggenden blik
toe. Wy begrepen elkander. Zij wist dus reeds
van den moord. Dit leed geen twyfel meer
j Doch zon zij ons willen zeggen wat zij wist
Of zou zy in plaats daarvan, beginnen te schreeu-
wen en te gillen, om zoodoende ons in ver-
legenheid te brengen en zichzelve te bevryden
j van dit verhoor
Dit moesten wij afwachten. Het was een
waagstuk. Doch Stanage aarzelde niet. Hij ruk
te haar den doek uit den mond en herhaalde,
j nog strenger en gebiedender dan de eerste
maal
Wie heeft mevrouw Jasper vermoord?
Spreek op nu
Br kwam geen antwoord Zonden wij ons
bedrogen hebben? Zon zij misschien aan de mis
schien aan de misdaad zelve geheel onschuldig,
alleen maar verstompt van begrip, half idiotisch
wezen Maar hoe dan haar gedrag te ver
klaren Waartoe dan hare veinzery
Nogmaals herhaalde Stanage zijne harsche
vraag.
Nu begonnen hare lippen zich te bewegen.
Zy scheen binnensmonds iets te prevelen, wees
toen met hare bijeengebonden handen op hare
borst en stiet uit
Ik.
Dit ééne woord slechts. Verder niets.
Maar voor mij was dit ééne woord als het
slaan van eene bazuin. Ik hijgde naar adem.
Het besef, dat nu eensklaps die ijselijke ver-
De staatkunde heeft soms van die onaan
gename eischen, vooral in een demo
cratisch land, en hij die alleen de ge
makken zonder de lasten van zijn staat
wil dragen, houdt het hier niet lang
uit. Nu het niet mog»lijk was, Casimir
Perier van zijn zetel te lichten, heeft
de heer Carnot eindelijk een gewilligon
geest gevonden, die de crisis zal doen
ophouden. De heer Spuller, de vriend
van Gambetta, heeft zich aan het werk
gezet en zich de medewerking van de
volgende heeren, zegt men, verzekerd:
Burdeau, financien, Raynal, binnen-
landsche zaken, Poincaré, onderwijs,
Merlin, Justitie, Jounart, Koophandel,
Etienne, Openbare weiken, de Kerjégu,
Landbouw, generaal Mercier, oorlog, de
vice-admiiaal Lafont, marine en Del-
cassé koloniën. Spuller zelf wordt minis
ter van buitenlandsche zaken, hetgeen
hij reeds vroeger geweest is en zoo ik
mij goed herinner is er toen iets tus-
schen hem en de Russische gezant voor
gevallen, dat de vriendschap een tijd
verkoeld heeft. Alvorens een juist oor
deel over al die bijna nieuwe mannen
uit te spreken, zullen wij ze eerst aan
Hwerk moeten zien.
Woensdag den 22 dezer heeft er
's morgens in het Museum van de Jardin
des Plantes eene begrafenisplechtigheid,
zeker eenig in zijn soort, plaats gehad en
wel die van den stichter dezer tuin,
Guy de la Brosse, in 1586 geboren en
in 1641 overleden. Na zijn dood voor
loopig in een kelder geborgen, heeft
men zijn lijk aldaar in 1697 terug
gevonden. Op de muur waarbij hij was
neergezet, had zijne dochter met houts
kool het volgende naieve grafschrift
gevoegd: „Hier rust Guy de la Brosse,
„wiens dood mij veel leed doet. Ik hoop,
„dat moge zijn lichaam ook onder de
„aarde bedolven worden, zijn naam het
„nooit onder de vergetelheid zal zijn."
Sedert 1697 rustte de ongelukkige
geleerde, altijd voorloopig, in den graf
kelder, waaruit hij nu gehaald is om
denking van mij was afgewenteld, deed my
wankelen.
Had ik echter dat eene woord wel goed ver
staan, wel goed begrepen Was zy zichzelve
bewust van hetgeen zij daar gezegd had Zij
was de Engelsche taal slechts half machtig.
Sprak zij niet in waanzin
Stanage bleef stom hy scheen haar niet te
gelooven. Ik echter greep haar woest hij den
arm. en terwijl ik haar schudde, fluisterde ik
met heesche stem
Wat zegt ge daar Gy Hebt gy het
gedaan
Ja, antwoordde zij, mij vol in de oogen
blikkende. En vragenderwijze liet zy er in haar
gebroken Engelseh op volgenBedankt gij mij
niet
U bedanken Zyt ge zinneloos, schep
sel
Ik begreep haar niet. Eerst later zou hare
bedoeling met die woorden mij duidelijk wor
den.
Dokter Stanage nam haar nu regelrecht in
het verhoor, en half door bedreigingen, half
door overreding, gelukte het ons een volledig
verslag van het gebeurde uit haren mond te
krygen.
Laat my er echter terstond bijvoegen, dat
hare mededeeling niet in de geringste mate
het karakter droeg van eene schuldbekentenis.
Een kind, op eene kleine feil betrapt, zou bjj
zyne biecht meer besef van schuld en meer
eindelijk met de eer hem verschuldigd,
in een prachtig marmer grafmonument
van het nieuwe Museum, dat op de plaats
van het oude verrezen is, te worden
overgebracht. De geheele g«leerde wereld,
met den heer Milne Edwards, den teger.-
woordigen directeur, aan haar hoofd,
woonde deze zeldzame plechtigheid bij
en hoewel wat laat zal de wenschdier
goedhartige dochter toch vervuld worden
en de naam van haar vader niet der
vergetelheid zijn prijs gegeven.
Nu de World-Fair" van Chicago ge
sloten is en weder tot het verledene
behoort wordt het zachtjes aan tijd over
de Parijsche Wereldtentoonstelling van
1900 te spreken. De commissie, belast
met de geschikste plaats daarvoor te
zoeken, is daarmede gereed gekomen
en de volgende terreinen zullen daartoe
worden aangewend: Het Champs de Mars,
het Trocadero, de Quai d' Orsay, de Es
planade des Invalides, de Quai de la
Conférence, de Cours la Reine, het Pa
lais de 1' Industrie en de daarom liggende
lanen, zoodat de hoofdingang op de Place
la Concorde, begin der Champs Elysées,
zal zijn. Behalve de drie bruggen over
de Seine, die der Invaliden, d'Alma en
de Jena, zal er een vierde vlak tegen
over het Hotel des Invalides, van 120
meters breed, waarop ee.i paleis moet
verrijzen, worden aanpelegd. Deze ver
schillende deelen vormen een geheel van
ruim 100hectaren, eene uitgestrektheid,
welke die der tentoonstelling van 1889
dus weer ver zal overtreffen. Doch eer
wij zoo ver zijn, zal er om met een
Parijsche uitdrukking te eindigen, nog
heel wat watei onder die bruggen
stroomen.
Fidelius.
Parijs, 18/30 Nov. 1893.
berouw aan den dag gelegd hebben. Het geba
renspel van het schepsel gaf aan haar verhaal
iets wilds, de bewegingen van haar slank li
chaam deden soms aan de kronkelingen eener
adder denken. Doch van wroeging of angst
gesn sprake.
Van het oogenblik af, waarop zy by ons in
huis gekomen was, nu eene maand geleden,
had zij de gewoonte gehad van des nachts,
lang nadat alle ter ruste waren gegaan, door
de kamers te sluipen. Wat zij hiermee eigen-
lyk voorhad, die liet zij onopgehelderd. Dief
stal was het niet, want er was, zoover ik
vernam, nooit iets vermist geworden. Misschien
was het slechts eene kinderlijke nieuwsgierig
heid, of wel een zonderlinge, half roofdierach
tige lust om in het donker rond te dolen.
Nu dan, dien avond hurkte zy in myn stu
deervertrek op de mat by den haard, om zich
aan de nog half glimmede kolen te warmen.
Zij hoorde mij thuiskomen, hoorde my de deur
grendelen,naar boven komen en myn overjas in het
portaal ophangen. Zij meende dat ik my ter
stond naar mijne slaapkamer zou begeven.
Toen echter mijne voetstappen het studeer
vertrek naderden, sprong zij op en had nog
nauwelijks tyd genoeg om onder de met een
kleed bedekte tafel weg te kruipen.
Wordt vervolgd.)