Stads- en Gewestelijk Nieuws. De Nieuwe Scholen. Schiedam, 5 Januari 1894. Wij vernemen, dat schipper J. Schepes, die bij het bekende ongeval in de Buiten haven zijn vaartuig verloor, van den Bur gemeester volmacht tot een rondgang op Maandag 8 Januari aanst. heeft verkregen. Het meest gewenschte gevolg zij den volijverigen man bij die minder aangename taak verzekerd Met genoegen vernemen wij, dat de haven meester thans belast is met het toezicht op het inlaten van water door de Buiten en Varkenssluizen, zoodat men kan verwach ten, dat nu het water spoediger in de binnenhavens zal komen. Van de firma Wijnmalen Hausmann te Rotterdam ontvingen wij een net bewerkte reclame-kaart, waarop de verschillende be drijven in hare fabriek voorkomende als door kaboutermannetjes uitgevoerd worden voor gesteld. Burgemeester en Wethouders van Schie dam brengen, ingevolge art. 5 der wet tot regelipg van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronken schap, Staatsblad no. 118 van 1885) ter openbare kennis, dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om vergunning tot ver koop van sterken drank in het klein van A. M. M. Vilsterman—Flink voor het huis staande aan den hoek van den Dam en de Oude Sluis F. no. 56. Ter herdenking van den tweeduizendsten geboortedag van den beroemden Romein- schen letterkundige Marcus Tullius Cicero 3 Januari 106 v. Chr. hield het te dezer stede bestaande gezelschap van dien naam eergisteravond een buitengewone vergade ring, welke, behalve door alle werkende leden, ook werd bijgewoond door enkel eereleden en leden van verdienste. Na een welkomstgroet van den voorzitter den heer W. P. Wolffensperger, die de aan leiding tot deze bijeenkomst in herinnering bracht, herdacht de eere-voorzitter, de heer dr. W. G. van der Weerd, in welgeko zen bewoordingen den vermaarden schuts patroon der vereeniging, die bovenal als letterkundige, redenaar en wijsgeer een ont zaglijken invloed op zijne tijdgenooten en de volgende geslachten heeft geoefend die als rechtsgeleerde menig gevaarlijk sujet on schadelijk gemaakt en onschuldig aange klaagden met klem en kracht verdedigd heeft, waardoor hij den bijnaam van nVader des Vaderlands" verwierf; die eindelijk als straatsburger met de aanzienlijkste waar digheden is bekleed. Vervolgens legden enkele leden proeven hunner geoefendheid in de uiterlijke wel sprekendheid af, waarna een gemeenschap pelijke maaltijd deze feestelijke bijeenkomst besloot." SC.) ken hem, mompelde de Veldmuis het is Louis, de marskramer. Arme, brave man Welk een dood zijt gij hier komen zoeken Ik wist wel, dat ik dezen nacht niet in mijn bed zou slapen.Zoodra het licht is, zal ik den veldwachter Maclou waarschuwen... Tot zoolang zal ik voor den overledene bid den hij heeft mij meer dan eens een aal moes gegeven. Wie kan Louis haten Zijn mars is niet geopend.... Het is een wraak. De Veldmuis ging op den grond zitten en verborg haar gelaat in de handen. Intus- schen was Claude te hu:s gekomen. Het vuur brandde vroolijk onder den grooten schoorsteen. De klompenmaker ging zitten, zette zijn voeten op de haardplaat en wachtte 0p Marcel. Toen de jonge man binnenkwam, straalde zijn voorhoofd. Vader, riep hij uit, ik ben u het ge luk van mijn leven schuldig. Genoveva zal mijn vrouw worden, na den oogst is het bruiloft. De zon kwam stralende op als diamant schitterden de dauwdruppels aan de gras stengels het jonge groen verspreidde een frisschen, harsachtigen geur. De vogelen Wie heeft niet het oude Liefdehuis ge kend, het huis met zijn kromme gang, hok- kerige vertrekken, halsbrekende trappen en donkere lokalen, het oude Liefdehuis, vroeger pastorie der St. Janskerk, later Zustersge- sticht, waar zoo vele jaren het vurig gebed der Eerw. Zusters als een geurigen wierook ten hemel steeg, maar waar ook menigmaal, dank zij de uitmuntende ventilatie (I), een meer profanen geur werd opgemerkt, als Zuster Bernardine z. g. niet ver van de ingang bezig was den eenvoudiger! maaltijd voor de leden van het convent te bereiden het oude Liefdehuis eindelijk, waar aan zoo velen onzer, onder de hoede, achtereenvolgens van de Zusters Cecilia, Magdalena en An gelica, amphiteatersgewijze opgesteld, de eerste beginselen van het godsdienstig on derricht en van de edele kunst van lezen werd onderwezen. Zij die het oude Liefdehuis gekend heb ben in zijn vollen omvang, in geheel zijne gebrekkige inrichting en ongeriefelijke hui zing, noodigen wij uit, eens een kijkje te gaan nemen in het nieuwe gebouw, zooals het door den vereenigden arbeid van ver schillende ambachtslieden sedert vier maan den is geworden. In plaats van de donkere, sombere vertrekken, zullen zij vinden be neden vier en boven drie groote lokalen, allen meer dan voldoende van lucht en licht voorzien. Door het aanbrengen van een vrij ruime binnenplaats, die eene uitmun tende gelegenheid tot spelen aanbiedt, heeft men al de lokalen in het benedengedeelte en op de verdieping behoorlijk van licht kunnen voorzien. Tusschen de verschillende lokalen zijn de privaten aangebracht, allen zeer geriefelijk en doelmatig ingericht. De oude trappen zijn weggenomen en door nienwe zeer gemakkelijke opgangen vervan gen De kromme gang is gebleven, maar zij is ongeveer op de helft door een lantaarn zeer voldoende verlicht. Volgt men haar in de geheele lengte, dan heeft men ter plaatse waar vroeger de spreek kamer was het eerste schoollokaal. Daarach ter heeft men een tweede schoollokaal in de plaats van de vroegere keuken en het spreekkamertje, terwijl de kapel en de refter mede tot school zijn verbouwd, en de vroe gere bewaarschool eene algeheele verande ring heeft ondergaan. Ook in het boven gedeelte is het gebouw belangrijk verbeterd do geheele verdieping is gerezen en in plaats van de muffe kleine vertrekken waar, naar het gerucht verluidt, de Zusters soms met de parapluie op ter ruste gingen, zijn drie flinke lokalen gekomen, allen van verschil lende zijden verlicht en met voldoende ge legenheid voor de in een school zoo noodige luchtverversching. Het geheele gebouw zooals het thans volkomen naar »de eischen des tijds" is ingericht, is eene bezichtiging overwaardig. Wij vertrouwen dan ook, dat velen van de gele genheid om de nieuwe scholen te bezichtigen op aanst. Zaterdag en Zondag zullen gebruik maken. Daarmede zullen zij niet alleen aange- verlieten hun nestjesde insecten gonsden en gingen op roof uitnu en dan snelde een haas over het veld in de verte loeide het vee elk schepsel begroette op zijn wijze den nieuwen dag. Zoowel in het dorp als op het vrije veld. alom begon het nieuwe leven hanen kraaiden, honden blaften, de klok van de kleine kerk luidde. Op den stoffigen weg zat nog altijd de Veldmuis bij het lijk van den marskramer zij bad. Eindelijk nam zij een besluit, stond op, en liep zoo vlug als haar oude beenen ge doogden, naar de woning van den veldwach- tGf. Deze hield niet van de oudegaarne had hij haar weggejaagd, doch reeds haar eerste woorden trokken zijn aandacht, en toen zij den naam noemde van Louis, den marskra mer, gaf hij een hevigen slag op de tafel. Men geloofde algemeen, dat hij rijk was, zeide hij, men zal hem hebhen be stolen. Ik geloof het niet, antwoordde de Veldmuis; de mars schijnt niet te zijn ge opend. Men zou zeggen, dat gij de lijken be snuffelt.... Maar de marechaussées moeten name herinneringen verlevendigen, maar ook der St. Willebrordus-Stichting, die voor dezen bouw zooveel kosten heeft moeten maken, een gewenschten steun bieden. Het dames-comité, dat zich belast heeft met het houden eener collecte voor de nood lijdenden te Wierum heeft de gewenschte voldoening gehad .van zijne met zooveel toéwijding volbrachte taak. De collecte heeft opgebracht f 408.09^, welk bedrag den bur gemeester is ter hand gesteld. In de Schie heeft het ijs reeds zulk eene dikte bereikt, dat er over geloopen werd. De spoelingschouwen deden gisteren nog wanhopige pogingen om er door te komen zelfs met de vereenigde kracht van ver scheidene paarden mocht men daarin niet slagen. Tusschen Delft en Overschie zijn gisteren twee paarden van den spoelingventer J. Ouwerkerk te Kralingen die voor de schouw waren gespannen, te water geraakt. Met veel moeite heeft men het eerie paard op den kant weten te krijgen, doch met het andere mocht dit niet gelukken, zoodat het arme beest in het koude bad is doodgevroren. Ter Beurze lag heden-middag een adres ter teekening, waarbij de branders, niet- leden der Schiedamsche Spoelingvereeniging, zich verbinden bij te dragen in de eventu- eele kosten door de Spoelirig-Vereeniging te maken om het vaarwater voor de bran derijen vrij van ijs te maken. De kosten zullen per branderij worden omgeslagen. Wij vertrouwen, dat dit adres door vele branders, daarbij bedoeld, zal geteekend worden, overtuigd als zij zullen zijn, dat het billijk is, de lasten van hetgeen hier ten algemeenen nutte wordt verricht, door allen gemeenschappelijk worden gedragen. Wanneer aan het billijk verzoek der Schie damsche Spoeling-Vereeniging wordt voldaan, bestaat het voornemen dagelijks met het openhouden der vaart voort te gaan. Reeds nu is daarmede, na de Wester- en de Nieuwe Haven, ook in de Korte Haven en de Schie een aanvang gemaakt. Heden-ochtend zat het ijs in de rivier Je Maas bij de visscherij vast. Voor de haven alhier was het blank water, het gelukte de Harwichboot ten '10 ure het ijs te breken, zoodat tot de Boompjes de vaart weder vrij werd. De rivier boven en beneden Rotterdam is over haar geheele breedte bedekt met licht drijfijs, dat voor de zeilvaart weinigen voor de stoomvaart nog in het geheel niet hinder lijk is. De eerste Raadszitting door den Rotter- damschen gemeenteraad in dit jaar gehouden, werd door den nieuwen Burgemeester, den heer F. B. 's Jacob, gisteren-middag geopend met de gebruikelijke Nieuwjaarsrede, waarin worden gewaarschuwd, en daarna ook de justitie. Waarheen gaat gij nu? Naar den Eik met het Beeld, om de raven te verjagen, op welke gij vindt, dat ik gelijk. De veldwachter liep naar den Burgemees ter; er werd een bode naar Vitré gezon den in minder dan een uur bevonden zich minstens honderd menschen op den weg. De verontwaardiging was algemeen. Men hield van Louis en achtte hem. Na verloop van anderhalf uur zag men in de verte rui ters en een rijtuig aankomende justitie en de marechaussées waren in aantocht. De rechter van instructie, de procureur en de commissaris van politie verlieten het rijtuig; de marechaussées verwijderden de nieuwsgierigen en er werd proces-verbaal opgemaakt. De geneesheer verklaarde, dat de dood oogenblikkehjk was ingetreden. Niets duidde op een worsteling, behalve het stuk stof, dat de doode nog in zijn ver stijfde hand hield. De ambtenaren bekeken verwonderd het wapen, dat gediend had tot voltrekking van de misdaad, eri vroegen zich af tot welk doel het gewoonlijk werd gebruikt. -- Kijk, zeide de herbergier, het ge- o. a. werd melding gemaakt van eenige bij zonderheden, die in het afgeluopen jaar plaats hadden, Gewezen werd op het gelukkig verschijn sel, dat de scheepvaart in 1892 belangrijk is toegenomen, zooals reeds in ons nummer van Donderdag is geconstateerd, terwijl als uitvloeisel daarvan het havengeld een aan zienlijke som meer opbracht. Ook werd gewag gemaakt van onz«n handel in het afgeloopen jaar en voorts de wesch uitgesproken, dat het der Maasstad in 1894 wel moge gaan. Het oudste Raadslid dankte den Voorzitter voor zijn rede en wenschte hem wederkeerig met zijn gezin een voorspoedig jaar toe. De Rotterdamsche bedelaar-kapitalist is geconfronteerd met den kassier der firma, te wier kantore indertijd diefssal werd ge pleegd,zoo schrijft men nader uit Rotter dam aan't Utr. Dblmaar de kassier her kende in hem niet den man, die dat mis drijf pleegde, en »de olifant" bleef bij zijn verklaring, dat hij zijn kapitaal eerlijk van opgespaarde bedelceriten gekweekt had. Dien tengevolge heeft men hem de 145 gouden tientjes en zijn vrijheid hergeven. Woensdag-nacht stond de agent van politie H. Lokers bij een huis aan den Hillendijk te Rotterdam, waar pokken heerschen, op post, toen hij uit de richting der stad, be- benedendijks, een man zag aankomen, die blijkbaar niet gezien wilde worden. De man, bij het huis gekomen, schrikte merkbaar, toen hij den agent zag, en ging op den loop. Lokers liep hem achterna, met het voorne men hem te ondervragen, doch in zijn on middellijke nabijheid gekomen, loste de on bekende een revolverschot; de kogel ging rakelings langs het hoofd van den politie man. Lokers achtervolgde terstond met ge trokken sabel en om hulp fluitende den on bekende, wien het echter gelukte in de richting van Charlois te ontkomen. Zondag-nacht heeft men te Hillegersberg uit een weide, gelegen bij de R. K. kerk, een varken gestolen, dat den laudbouwer Van Vliet toebehoorde. Vermoedelijk heeft men het dier in dezelfde weide geslacht, men vond er 's morgens een grooten bloedplas. Nadat gisteren bekend was geworden dat de banen van de ijsclub van Kralingen en Omstreken waren geopend, togen velen leden en dames daarheen om van het ijsvermaak gebruik te maken. Velen echter keerden teleurgesteld terug, wijl het door de felle koude niet mogelijk was zelfs de schaatsen aan te binden. En wie daarin slaagden moesten het spoedig opgeven. Uit Charlois wordt geschreven Wordt elders zeer over werkloosheid ge klaagd, gelukkig kunnen wij van hier mel den, dat vele handen thans werk vinden op de pelroleumterreinen, in de dokken of op werven. Vooral nu op de werf van de heeren Bonn en Mees weer een 100-tal lijkt wel op klompenmakersgereedschap. Het lijk van Louis werd vervoerd naar het Stadhuis. Het onderzoek begon. De veldwachter, die het eerst werd onder vraagd, vertelde, dat hij van den moord het eerst had gehoord door De Veldmuis deze, op haar beurt opgeroepen, was zichtbaar verontrust, toen zij voor den rechter ver scheen. Men ondervroeg haar naar het ge bruik, dat zij had gemaakt van den dag zij antwoordde, dat zij nu hier, dan daar was geweest, trachttende een schamel stuk brood te verkrijgen, en dat zij reeds op weg was naar haar woning, toen zij op het lijk stiet. Hebt gij niemand onderweg ontmoet vroeg de rechter van instructie. Ja, antwoordde zij moede, koortsig, beangstigd door mijn eigen visioenen, was ik aan den rand van de sloot gaan zitten, toen het geluid van stappen mij het hoofd deed omwenden. Claude Trézek kwam mij voorbij ik riep hem, hij gaf mij geld en bood mij aan in zijn woning uit te rusten. Ik dankte en ging een oogenblik later alleen verder. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 2