A Parijsclie Kroniek. ALGEMEEN OVERZICHT. d«< of d»1 ffl' re- G"1!' Stads- eu Gewestelijk Nicu^? dan zult gij er u op toeleggen, om door werken van versterving dat vleesch onder bedwang te houden, dat aan den geest on derworpen moet zijn, en door werken van boetedoening te herstellen wat gij vroeger door zinnelijkheid misdaan moogt hebben. Volgens gewoonte vermanen Wij u om te bidden voor de verheffing onzer Moeder de H. Kerk en voor haar zigtbaar Opper hoofd, Z. H. Paus Leo XIII; vraagt ook Gods overvloedigen zegen voor ons dierbaar Vaderland, inzonderheid voor onze jeugdige Koningin en Hare doorluchtige Moeder, de Koningin-Regentes, en voor al uwe Over heden zoo geestelijke als wereldlijke. Overeenkomstig de Ons daartoe door den Apostolischen Stoel verleende volmagt, ge ven Wij u in dit jaar de gewone Dispensa tion in de Kerkelijke wetten van onthouding onder de gewone voorwaarden welke dis- pensatiën en voorwaarden door de WelEer- waarde Pastoors en Rectoren zullen worden afgekondigd. Krachtens bijzondere Apostolische magti- ging, Ons, bij schrijven van het H. Officie, den 22sten Junij 1893 door den H. Vader verleend, dispenseeren Wij, bij dezen, voor ons Bisdom, in de Kerkelijke ont'ioudings- wet, in zóóverre dat, tot aan de Veertig- daagsche Vaste van het jaar 1895, het ge bruik van vleeschspijzen wordt toegestaan aan hen, die in hotels, restauraties, her bergen of aan open tafels eten, alsmede aan hen die op reis zijn, op alle Zaturdagen door het jaarbehalve op de Zaturdagen van de Veertigdaagsche Vaste, de Quatertem per- en die Vigilie-Zaturdagen, watirop het geboden is te vasten. Voorts verleenen Wij, krachtens dezelfde Apostolische magtigirig, aan alle Pastoors, Deservitors en aan alle Biechtvaders in Ons Bisdom, de bevoegdheid om, aan alle overi gen, die het aanvragen, of voor wie het aangevraagd wordt, dezelfde dispensatie te verleenen. En zal dit Ons herderlijk schrijven in alle tot Ons Bisdom behoorende kerken, alsmede in de kapellen, waarover een Rec tor is aangesteld, op Zondag Quinquagesima op de gebruikelijke wijze worden voorge lezen. Gegeven te Haarlem, den 29sten Januarij 1894. f CASPAR, BISSCHOP VAN HAARLEM. Op last van Z. D. Hoogwaardigheid, H. J. A. COPPENS, Secretaris. Zaterdag den 27n Januari heeft Clovis Hugues, de dichter-socialist, met zijn inter pellatie over de onlangs plaats gehad heb bende aanslagen tegen de persoonlijke vrij heid aanleiding tot een waar schandaal in de Kamer gegeven, wat natuurlijk ook alleen zijn bedoeling was. Op zijn brutale vraag van waar de samenzweringen en komplotten gevonden waren, en of de anarchisten alleen dienst doen om inbreuk op de vrijheid der burgers te kunnen maken, antwoordde de minister Raynal met eene lange opsomming der in beslag genomen dynamietpatronen waarmede de geheele «Cannebière" (een straat te Marseille) had kuunen vernield worden. Deleer uwer partijgenooten, zeide hij, kan in de enkele woorden «Het recht «tot diefstal" geformuleerd worden. - «De «wetten die wij hebben toegepast, zijn dus snoodig" en zich tot de uiterste linkerzijde «keerende besloot hij op kranigen toon," «en wij zullen dit, met of zonder u, op de krachtigste wijze blijven doen." Daarop raakten de poppen aan 't dansen, en Thi- vrier, de man met den blauwen kiel, riep Vive la CommuneDoor den president tot de orde geroepen, weigerde hij zijne woorden terug te nemen, waarop de censuur met tijdelijke verbanning uit de Kamer op hem werd toegepast, hetgeen door de ge wapende hand moest plaats hebben, daar zijne vrienden hem omringden en de sol daten met den kreet van«leve de Com mune 1" ontvingen. Eene interpellatie over de Marine zal de regeering niet minder werk geven. Terwijl in Engeland de Fransche vloot, vooral die in de Middelandsche Zee, als bijna onover- winbaar wordt voorgesteld, is er hier een zekere pers, die bovenal van leven maken houdt, bezig om de administratiën der ma rine verdacht te maken en kleine misbrui ken en vergissingen als een onheil te doen voorkomen. Ook tegenover die politieke manoeuvre heeft de regeering zich maar ferm te houden om haar te verijdelen. De heer Challemel-Lacour, de president van den Senaat, werd den 25n Januari als lid der Fransche Academie, in eene plech tige zitting ontvangen. Hij heeft zich op schitterende wijze van de uiterst zware taak, om, zooals gebruikelijk is, eene lofrede op zijn voorganger te houden, gekweten. Op een geheel nieuwen trant heeft hij over Ernest Renan, wiens zetel hij ging inne men, gesproken, en in plaats van de tradi- tioneele vereering, eerder een strenge cri- tiek over zijn talenten en werken geleverd. Het nieuwe lid heeft den schrijver van la Vie de Jésus op zulk een fijne manier onder handen genomen, dat, zoo Renan, die voor eene critiek van hoogeren rang zich zeer gevoelig toonde, deze prachtige rede had kunnen hooren, hij in zijn graf zoude gerild hebben. Men kan inderdaad een zoogenaamd groot man, niet met meer gratie afbreken dan dit door den heer Challemel-Lacour ge daan is. Wat men in Renan het meest geprezen heeft, zijn zijne letterkundige gaven, en juist daaraan hechtte hij zelf weinig waarde, hij wilde vooral een geleerde, een wijsgeer, een hervormer en zelfs een staatkundige zijn. In geen dezer wetenschappen, was hij, vol gens zijn opvolger, iets meer dan middel matig. «In 1848 nam hij, pas het seminarie «verlatende, de beginselen eener revolutie «aan, die hij ook in de geesten zoude trach- «ten te doen doordringen. Onder zoovele «utopiën had hij ook de zijne, waaraan riie- «mand toen dacht, de onschadelijkste, de «meest in staat om zulk een zoekenden geest «te misleiden en ook tegelijk de onuitvoer- «baarste van allende vestiging van eenen «nieuwen godsdienst, ja, Mijneheeren, van «eenen godsdienst, den godsdienst der we stenschap. Hij zag slechts in de wetenschap «de eenige zedelijke beweegkracht." De heer Challemel-Lacour steekt zeer geestig den draak met dat religieuse systeem, dat de wetenschap voor eenigen grondslag heeft. «De wetenschap een godsdienst, Mijnehee- «ren? Ik vrees, dat zij zelve de eerste zoude «zijn zulk eene roeping van de hand te «wijzen. Sedert een eeuw doen hare won- «deren ons verbaasd staan, en zij zijn, zoo «verzekert men, eerst in hunne wording. «En zoo zal het tot het einde door gaan. «Nooit zal de dag aanbreken, dat de groot- «ste geleerde aan het Heelal zal kunnen «toevoegenGij hebt geen geheimen meer «voor mij. «Zoo ooit de wetenschap ons kon voldoen, «dan zoude het gevoel der eerste en laatste «redenen van het Heelal, die ons altijd in «hunne eeuwige vlucht ontsnappen, in de «menschelijke ziel moeten uitdooven. Indien «dit ooit kon gebeuren, dan zoude het geen «vooruitgang, doch het einde daarvan zijn, «en de eerste stap op eene helling, welke «op eerie bepaalde verlaging zoude uitloo- «pen. Ziedaar, waarom de wetenschap, zelfs «de meest volmaakte, aan den godsdienst «zijne plaats zal laten." Ook als geleerde en historicus beging Renan vele fouten. Van zijn werk y>Vie de Jesus" zegt het nieuwe academielid: «De geleerden verwijten het een groot «gebrek te hebben, dat van niet weten- «schappelijk te zijn, en vragen den schrijver «rekenschap der vrijheid, welke hij met «zekere documenten nam en het gebruik «dat hij er van maakte, na ze eerst in ver- «denking gebracht en hunne autoriteit betwist «te hebben. Zij vragen hem vooral met welk «recht hij ze in stukken brak, om ze daarna «weder voor zijn doel te bezigen en er de «figuren zijner verbeelding uit te vormen. «De geletterden en zij, die de kunst en goe- «den smaak verdedigen, vragen zich at, of die «romantische beschrijv.ingstrant van het «land en zijne bewoners, met die in het «kleinst geanalyseerde bijzonderheden en «piquante veronderstellingen, op hun plaats «waren in de ernstigste der geschiedenissen, «en of deze schelle kleuren niet beter zouden «gepast hebben om een Italiaansch hof uit «de vijftiende eeuw te schilderen, dan het «ontstaan en de stichting van een grooten «godsdienst te verhalenen eindelijk, welk «verband er kon bestaan tusschen denidyl- «lischen prediker uit Galilee en den reus van «smarten der laatste dagen zijns levens: «waar was de eenheid van karakter en dus «de waarheid der kunst en van het leven «Wat de geloovigen betreft, zij werden «in hun hart getroffen bij het zien dat het «beeld des Meesters, in plaats van doorliet «werk eens kunstenaars in grootheid te win- «nen, door allerhande misplaatste verfraaiin- «gen misvormd, en een onbegrijpelijk meng- «sel van alle tegenstrijdige deugden en ge- «breken werd, die der vereering moesten «schaden. Ook mag niet verzwegen worden, «dat, niettegenstaande al de formulen waar- «mede hij zijn hoofdfiguur bezwaddert en die «soms zeer storend zijn, de schrijver een «persoonlijkheid heelt geschetst, niets ge- «meens hebbende met den Verlosser, Die «door de eenvoudige woorden uit het Evan- «gelie, in het minnend hart eens geloovige, «geboren wordt. «Het spijt mij, dat ik aan den lust om deze «critiek in haar geheel te vertalen, niet kan «voldoen, en zal dus nog alleen de laatste «regelen er van overschrijven. «Men kan Renan, niet zonder verbazing, «in zijn verwachtingen, waarop de vooruit sgang hier of elders tot de organisation •side Dieu", zooals hij het noemt, moet uit- «loopen, volgen. Men moet hem bewonderen, «wanneer hij zich met een ongekende ge- «makkelijkheid in die hemelstreken, waar «niets meer ademen kan, verheft, en waar «ver van den donkeren aardbol, ver van den «levenden vuurgloed, by liet schitterend «licht der andere hemelgevaarten, hij den «Condor gelijkt waarvan een uwer zeide II dort dans l' air glacé, les ailes toutes grandes." «Doch men vraagt zich af, of op zekere «hoogten het verstand, ten einde zich tegen «het duizelen en den waanzin te vrijwaren, «niet noodig heeft eene degelijke gedachte «en een waarlijk menschelijk doel, als bal last in zich op te nemen". De heer Gaston Boissier beantwoordde deze rede met in den heer Challemel Lacour den politieken man te behandelen, waarvan er altijd eenige in de Academie zitting had den. Daarna weder op Renan terugkomende, verkondigde hij de zonderlinge nieuwigheid, dat deze zooveel tot de verdraagzaamheid onder de menschen had bijgedragen, want besloot hij«Zoo de geloovigen met recht «de vrijheid eischen om te gelooven, dan «moeten zij er zich ook bij neerleggen, dat «aan anderen de vrijheid wordt gelaten om «te ontkennen." Nu van die vrijheid van ontkennen heeft misschien niemand meer dan Renan mis bruik gemaakt, en zijn geest van verdraag zaamheid lost zich op in gedurende zijn leven, en zelfs nog na zijn dood door zijn werken, steeds een steen des aanstoots te zijn en te blijven. Fidélius. Parijs, 2 Februari 1894. 5 Februari '94. Bij het laatste bal ten hove zoo wordt uit Berlijn gemeld heeft de Keizer zich met eenen hooggeplaatsten rijksambtenaar uitvoerig onderhouden over Engelsche en Araerikaansche toestanden en daarbij vol gens de te Berlijn verschijnende bladen zijnen levendigen wensch te kennen gege ven om Amerika door eigen aanschouwen te leeren kennen. De Keizer eindigde het gesprek met de opmerking, dat, naar zij11. meening, de natiën van het Germaans1 ras op de aarde zich bij elkander behoo aan te sluiten. Naar uit Athene aan de Times geihe ;CÜf ire" t |]1^ wordt, schilderen officieele dépêches Creta den toestand op het eiland als b®c') i lijk af, ten gevolge der onder de Chris' nen bestaande verbittering, omdat de verneur vier ter dood veroordeelde chris'ê j,gt nen heeft laten executeeren ondanks protest der buitenlandsche consuls en das>r' entegen slechts één muzelman, ofschoon e< verscheidene muzelmannen insgelijks terd0" veroordeeld zijn. De christenen heb" I daarop op een paar muzelmannen de ly" wet toegepast, hetgeen vele arrestatiën gevolge had. Het heet dat de GouvernÊ verlangt teruggeroepen te worden. I De correspondent der Times te Rio Janeiro zendt nadere bijzonderheden, welke blijkt dat Da Gama na de inmeng1' j <tid van admiraal Benham aan dezen per gevraagd heeft of zijn optreden moest den beschouwd als een intervenieeren Vereenigde Staten in den Braziliaanse' burgeroorlog? Benham beantwoordde vraag schriftelijk ïn oiitkennenden zin- I bijvoegend dat hij alleen de koopvaardijv'"1 lif der Unie wilde beschermen tegen het zettelijk door de insurgenten op haar geric vuur. Het opzet bleek namelijk hieruit, dat vuur niet onderhouden werd tijdens bombardement zelf. In een interview hef Da Gama verklaard het nog ettelijke we*' voor Rio te kunnen uithouden. In de v" gende versterking week verwacht hij eene troep welke hem in staat zal stel' QV te landen en eene stelling in te nel" nabij Rio, waar hij het avanceerende derleger kan afwachten. Da Gama beÊ munitie genoeg, zij 't ook niet overvloe1 Vele vrijwilligers, ontevreden over het geeringsbeleid van Peixoto, sluiten zich Da Gama aan. I vr Naar de New-York Herald uit Monte deo verneemt, is het transportschip dat onlangs uit Montevideo vertrok, ^(1 den kruiser der opstandelingen Repiiï^y dicht bij Bahia buit gemaakt. Aan b°° j van de Itaipu bevond zich admiraal falvez, die het bevel over het noorde® smaldeel der regeering op zich ging neh1 Schiedam, 5 Febr. T8G^ De Burgemeester van Schiedam, gez art. 15 der wet van den 26n Mei 1*^, Staatsblad no. 82j betrekkelijk de belasting, brengt ter kennis van de da*1 belanghebbenden, dat de Staat, aanwijzel1 j,. de uitkomsten van de metingen en de kf9^, tens art. 14 der aangehaalde wet vas'fI stelde schattingen van gebouwde en ot>ê bouwde eigendommen binnen deze gemeel1 gelegen, gedurende dertig dagen ter inz op de secretarie is nedergelegd. tij Naar wij uit goede bron vernemen,1® Burg. en Weth. van Heeren Gedepute6'^ Staten der provincie Zuid-Holland het be(lC ontvangen dat krachtens art. 197 der Gemeente 11 in verband met art. 19 der wet op het j Onderwijs, door genoemde Staten verif y wordt de beslissing van den Raad va°./ December 1893 tot het afbreken va" A bestaande schoolgebouw der school uitgebreid leerplan voor jongens, (hoof1' J heer Tijl), het bouwen van een nieuw 1° (lokalen) en het opheffen der Burgersc'1^! voor gewoon lager onderwijs (hoofd heer Wij ma). Aan het commissariaat van politie )t, als op straat gevonden aangehouden 01 gegeveneen paar zwarte kousen geh1' C 3, een gouden ring met diamardj^t meelzakken gemerkt H., een hangslot sleutel, een flanellen luier, een zilveren j haW F' logeketting, waaraan een geldstuk en een bastaard keeshond, grijs met êe kop.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 2