Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Be Tioolsjeler ier SaiMlotten. 17de Jaarg. Vrijdag 13 April 1894. No. 4863. bureau ^8otexztxaat 50. 5?; A. Maas 781 Feuilleton. ALGEMEEN OVERZICHT. NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 - 2. - 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. B-ÜCES-VERBAAL van de opening der stembriefjes, die ter benoeming van éen 'id van de Tweede Kamer der Staten- Heneraal, den lOn April 1894 zijn inge leverd. Op heden den elfden April 1800 vier en negentig, in de gemeente Schiedam, hoofd plaats van het hootdkiesdistrict, is door het °ureau van stemopneming in de ter inleve- llng van stembriefjes bestemde zaal plaats genorr.en, des morgens ten negen ure. Het bureau is samengesteld uit den heer ^lETER JACOB VAN DIJK VAN MATE- HESSE, Burgemeester, Voorzitter, en de neeren JACOBUS HOEK en ^EGIDIUS EL ZEVIER DOM, leden van den Gemeenteraad, stemopnemers. De Voorzitter plaatst op de tafel de stern essen, bij hem den tienden April 1800 vier negentig overgebracht uit de gemeenten j?chiedam (hoofdbureau en onderbureau), Dverschie, Schiebroek, Kethel, Vlaardingen eti Vlaardingerambacht. De zegels van de busschen worden onder- z°cht en bevonden ongeschonden te zijn. De bussen worden achtereenvolgens ge opend en bevonden tweeduizend vijf en tach- "8 stembriefjes te bevatten. Dit getal met de lijsten der kiezers, die rietjes hebben ingeleverd, vergeleken zijnde, 's. gebleken te zijn even groot als het getal a'er kiezers. Nadat de briefjes zijn ondereengemengd, borden zij door den Voorzitter een voor een geopend en overluid voorgelezen. Het bureau heeft van onwaarde verklaard acht en dertig briefjes, als een en dertig ^elke niet waren ingevuld, vier welke geen Persoon duidelijk aanwezen en drie welke ep in art. 37 der kieswet bedoelde zegel bisten. Het getal der geldig uitgebrachte stem- is mitsdien geweest tweeduizend zeven en veertig. - Van dit getal zijn uitgebracht op de heeren D'- A. Ph. R. C. baron van der Borch van Verwolde 322 stemmen. "fr. O. J. H. graaf van Lim- burg Stirum 919 K- B. Kielstra 13 r- Klein 2 J- Isaacs 1 Eene Episode uit het Kunstenaarsleven van Cherubini. 21) Hij zult toch niet willen," vervolgde zij ?achter en met neergeslagen oogen, «dat in mijne eenzaamheid mij opnieuw be ^'.gstig, en dat zich bij mijne vrees voor ®Un vader, ook die, om het lot van een delman voeg, die in dagen van nood be- pzen heeft onzen trouwsten en eenigen vr»end te zijnIk bid u, blijft!" Decile zweeg. Zij durfde niet opzien. reesde zij te veel gezegd te hebben, een eeV°+ te bebben verraden, waarvan zij iist op dat oogenblik het bewustzijn kreeg herubini keek haar vriendelijk aan. Daarna zeide hij «Ik zal blijven." vaiTu verlegen en te gebjk dankbaren blik n het meisje was zijne belooning. Baron JE. Mackaij 1 stemmen. Dr. W. Everts 1 J. G. graaf van Limburg Stirum 1 A. Maas 1 VV. Beffers 2 J. A. Boer 1 D. Kloosterman 1 Hebben alzoo de meeste stemmen ver kregen de heeren mr. O. J. H. graaf van Limburg Stirum en S. A. Maas. En zal mistdien eene herstemming moeten plaats vinden over de heeren Mr. O. J. H. graaf VAN LIMBURG STIRUM en S. A. MAAS, van wie de in artikel 104 der kies wet beboelde lijst onmiddellijk is opgemaakt. En zijn tegen de opening van stembriefjes, door de in de zaal aanwezige kiezers geene bezwaren ingebracht. En is na afloop van dit een en ander proces verbaal opgemaakt, in tegenwoordigheid van allen, die zich in de zaal bevonden. Gedaan te Schiedam, den elfden April 1800 vier en negentig. VAN DIJK VAN MATENESSE, \oorzitter. JACs. HOEK, i Qf JE. ELZEVIER DOM. Stemopnemers. 12 April '94. Blijkens berichten uit Berljjn zal het Kladderadatscli - schandaal waarschijnlijk geen verdere gevolgen hebben. De Schle- sische Zeilung een zeer betrouwbaar blad, bevestigd het gerucht, dat de Regeering met toestemming des Keizers besloten heeft van een proces tegen de Kladderadatsch af te zien. Inmiddels verluidt met zekere beslistheid, dat de veelgenoemde geheim raad Kiderlen-Wachter voor gezant naar Hamburg bestemt schijnt, en dus uit de omgeving des Keizers in de buurt van Bis marck verplaatst wordt. De Vossische Zei- tung meent lakonisch; «Het zal twijfelach tig wezen of Kiderlen's verplaatsing naar Hamburg als een teeken moet aangemerkt worden, dat hij lastig wordt, dan wel of hij zich aan hooge plaats in een bijzonder ver trouwen mag verheugen. Als gezant wordt Op den gang werd verder geen woord meer gewisseld. Cécile ging den componist voor naar haar kamertje. In het kleine kamertje, dat hoe armoe dig ook ingericht, toch getuigde van de orde zijner bewoners, noodigde Cécile Cheru bini uit plaats te nemen. Cherubini verhaalde juist aan het met belangstelling luisterende meisje, hoe hij ongemerkt en geheel onvrijwillig het ge sprek van eenige hoofden der revolutie had afgeluisterd. «Ik zag een der ellendelingen zich naar dit huis keeren en er binnengaan," ver volgde hij. «Van allen die besloten hebben om het koningschap omver te werpen en ongeluk over dit rampzalig land te brengen, is hij de laagste, want hij verbergt zijn zelfzucht achter het masker van deugd. Gij hebt zeker toch van advocaat Robespierre uit Arras gehoord?" Cécile toonde zich verbaasd. j)Ha, mijnheer Robespierre!" zeide zij. «Hij bewoont eene kleine kamer hier be neden, zij bevind zich juist onder de onze." «Dan heeft mijn voorgevoel mij toch niet bedrogen! En kent gij hem?" «Hoe kan het anders? Doch wat gij mij zijn tegenwoordig gewicht drievoudig ver hoogd." Prinses Bismarck vierde gisteren haren zeventigsten geboortedag. De Keizer schreef haar ten gelukwensch en zond haar daarbij een kostbaren schildersezel van ber kenhout, met roode anjelieren (haar lieve lingsbloem) rozen en gardenia's omwonden. De prinses heeft nog bovendien vele geschen ken en telegrammen ontvangen. In den loop der beraadslagingen over het artikel op de begrooting betrekking heb bende op de fondsen, welke de regeering ter harer beschikking wenschte te zien gesteld, zeide de minister-president in de Kamer van afgevaardigden te Weeuen, dat hij een modus vivendi hoopte te vinden, waardoor die klasse der bevolking, welke nog geen stemrecht had, bevredigd zou wor den. Het artikel is ten slotte aangenomen. In draadberichten uit Bern wordt gemeld, dat de Bondsraad met 59 tegen 56 stemmen het voorstel tot opneming in de Grondwet van het recht op arbeid, heeft verworpen. De katholieke bladen te Parijs zijn, en terecht, ontstemd over eene redevoering door een lid der regeering, den minister van Handel, Marty, te Carcassone gehouden. Door dezen bewindsman werd er nl. met ongemeenen klem nadruk opgelegd, dat het kabinet alle «veroveringen" zal handhaven door zijn voorgangers gedaan, nl. de wetten op onderwijs- en militair gebied gemaakt. En kan dus, volgens den heer Marty, geen sprake van zijn, dat met de noodlottige «neutraliteit," op school wordt gebroken en dat een einde wordt gemaakt aan de schan delijke bepalingen de seminaristen en pries ters zelfs een geweer op schouder geven. De Univers wijst er op, dat Marty's woorden een geheel anderen geest ademen dan de verklaringen van de ministers Spulier en Casimir Périer, ofschoon ook deze laatsten steeds van toepassing der genoemde wetten gewagen, zij het dan ook in minder uitdruk kelijke bewoordingen. Blijkbaar willen zij een gematigde toepassing, maar de Univers over zijne slechtheid zegt is mij geheel nieuw. Ik heb zeker gehoord dat hij harts tochtelijke redevoeringen houdt in de Natio nale Vergadering en bij de Jacobijnen, doch verder vernam ik niets dat in zijn nadeel getuigde. Ik meende dat hij een dollen repu blikein was, anders niets. Hij leeft zeer inge togen, belasterd niemand en groetjmij steeds zeer vriendelijk wanneer ik hem toevallig op de trap ontmoet. Hij sprak mij ook een maal aan, doch zeer beleeft." »Hoe? riep Cherubini, die haar pijnlijk getroffen aanstaarde. «Gij hebt mij ooit iets gezegd van deze kennismaking." «Kunt gij dat eene kennismaking noemen, daar ik tot heden nauwelijks tien woorden met mijnheer Robespierre wisselde ant woordde Cécile. «Dat ik u over hem nooit heb gesproken, was toevallig of liever, om dat ik niet kon denken, dat die man u eenige belangstelling inboezemt. Gij weet dat mijn vader zich niet met polit'iek in laat hij spreekt met mij nauwelijks over de gebeurtenissen, welke de gemoederen te Parijs zoozeer in spanning brengen en leeft maar alleen voor zijne muziek. Wat ik over de algemeene verwarring heb ver nomen, weet ik uit den mond van eenige doet uitkomen, dat de opportunisten zich niet kunnen ontdoen van de misdadige en noodlottige wetgeving welke zij het land hebben geschonken. Dat is hun Nessus- kleed. Maar Frankrijk eischt iets anders en daarom moeten alle krachten worden ingespannen, zegt het blad, om Frankrijk te bevrijden van het opportunisme in zijne praktijken. De regeering te Londen legde aan het Parlement een blauwboek over betreffende Oeganda, waarin het voornaamste document is het uitvoerig rapport van sir Gerald Portal, waarin hij het behoud van Oeganda aanbe veelt, omdat de inboorlingen eenstemmig aan het bestaan van het Britsch protectoraat gelooven, terwijl eene ontruiming door de Engelschen tot nieuwen bloei van den sla venhandel en tot algemeene anarchie met interventie van andere mogendheden zou leiden. Portal adviseert derhalve tot de benoeming van een Britschen commissaris voor Oeganda met 13 officieren en 500 Soudansche soldaten tot handhaving van gezag en orde. Portal adviseert tevens tot den aanleg van een spoorweg tusschen de kust en Oeganda, althans tot Kikoeyoe. De Londensche hoofdbladen ondersteunen Portal's conclusiën. Volgens berichten uit Madrid heeft de Senaat voor het onderzoek der handelstrac- taten met Duitschland, Oostenrijk, Italië en Engeland en de voorloopige schikkingen met België en Rusland op den voet van meest be gunstiging een commissie gekozen, welke zeer beslist vijandig gezind is ten opzichte van handelsovereenkomsten, zoodat het mi nisterieSagasta allicht de Cortes zal moeten sluiten en de ratificatie der tractaten ver dagen. Sommigen meenen, dat Sagasta de kabinetskwestie had moeten stellen, wijl dan de Senaat wel een zeer handelbare commis sie zou gekozen hebben. Nu, dat zelfde kan hij ook thans nóg doen, want de Senaat is niet verplicht zich aan het advies der commissie te houden. buurvrouwen en met deze ga ik slechts zeer zelden om, want uit beginsel vermijd ik den omgang met menschen, die mij niet passen. Gij ziet dus wel, dat ik bijna ge heel onbekend moest blijven met het karak ter en het openbaar optreden van den heer Robespierre. Ik moet echter bekennen, dat hij mij wantrouwen heeft ingeboezemd, dat zijn bleek, afstuitend gezicht mij onwille keurig deed beven zoo dikwijls ik het zag, maar ik dacht er niet over na, want ik houdt het er voor, dat men een mensch niet naar zijn uiterlijk mag beoordeelen, als men ten minste rechtvaardig wil zijn." «En toch bedroog u uw voorgevoel niet, Cécile," viel Cherubini haar in de reden. «Waarlijk, de nabijheid van dezen man is even gevaarlijk als die van een verscheu rend dier." En hij verhaalde eenige opruiende woor den, welke hij Robespierre had hooren zeggen. «Afschuwelijk 1" mompelde Cécile. Wordt vervolgd.) I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1