Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 17de Jaarg. Dinsdag 29 Mei 1894, No. 4899. ^uveau *g$oter$txaat 50. JOANNES BALTHAZAR NOLET Be Vioolspeler der Sansculotten. Ter Uitvaart van Wi M Feuilleton. NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT - 0.05 SPI'SS PRIJS YAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. waardige grijsaard, dien wij onder Zen naam zoovele jaren hebben gekend en geëerd, is niet meer. Hoewel hij zich ''eeds eenige jaren geleden uit het open- are leven had teruggetrokken, nam hij toch n°g zulk eene belangrijke plaats in ons rr"dden iri, dat zijn heengaan eene leegte 'aat, waarop wij met droeviger, blik staren. le herinnert zich niet in deze schoone entiaand, waarir. wij de echo hooren van 'et heerlijk feest, dat wij ten vorige jare Vlerden, die edele en waardige verschijning °P onze schoolfeesten? Nog zien wij voor °ns dat kalme en eerbiedwaardig gelaat, 2°oals het voor ons verscheen op dien eer- sten schoonen dag onzer Meifeesten nog zijn getuige van die eenvoudige treffende l°espraak door dezen 87-jarige in alle waar- 'gneid en bescheidenheid tot zijn opgetogen Sehoor gericht op eene wijze, die getuigde zijn geest nog helder, zijn blik onbene- was. De waardige feestredenaar noemde l6l- zijn zwanenzang. Helaas! hij heeft baarheid gesproken. Wij zullen hem niet ^"eer hooren, niet meer zien als de waar- '8e getuige van een grootsch verleden een verleden dat getuigt van lijden en strijd, van worstelen om onze onvervreemdbare 'echten als katholieke Staatsburgerseen arnP ook vooral om het heiligste onzer Iechten: het recht op de katholieke opvoe- d'ng van het opkomend geslacht. Als wij dezen grijsaard hoorden spreken, a's wij hem hoorden gewagen over den toestand van het onderwijs in de eerste tientallen dezer eeuwkring, dan vooral maakte zich een gevoel van grenzelooze dankbaar heid van ons meester bij het zien van al ^at door den volhardenden ijver van het katholieke voorgeslacht op onderwijsgebied Eene Episode uit het Kunstenaarsleven van Cherubini. 57) Het Fransche volk gelijkt op een grillig !^lnd) dat wegwerpt wat het zooeven nog bewonderde. Het uitschot der Parijsche voor steden gaat nog spoediger over van de ruwe geestdrift tot de brutaalste verbittering. Hetzelfde gepeupel, dat den componist ber revolutionnaire liedjes, waarover Cheru- ini zich schaamde, zoo even nog had toe gejuicht, trok thans messen en andere apenen tegen hem. De reus gebood stilte. »Haat mijriep hij g, biedend. del a+arija llok hÜ een pistool uit zijn gor- rad op Cherubini toe en gebood barsch minn+lr®er' a'S 'let ''edje niet binnen tien een i n.,g-COlnp.oneerd is> dan jaag ik u kogel door den kop, begrepen is gewrocht. Den 15n Mei 1806 geboren uit een der groote katholieke familiën, wien het Schiedamsche bedrijf zijn aanzijn en ont wikkeling dankt, werd Joannes Balthazar Nolet als vijfjarige knaap gezonden naar een der kleinkinderscholen waar hem de eerste beginselen van de voor het leven noodzakelijke wetenschap werd geleerd. Later ging hij over naar de school van meester Pool in de Bi eedstraat, om daarna volgens de begrippen van dien tijd zijne opleiding te voltooien aan de school van den heer Jonker, waaraan zoovele bejaarde Schie dammers van den gegoeden stand hunne opleiding hebben genoten. En toen aldus zijn leergang naar des tijds inzicht was vol bracht, moest hij de schoolbank verwisselen met de kantoorkruk en trad hij in het open bare leven op, spaarzaam met wetenschap en kennis toegerust. Zoo hoorden wij hem zelf de geschiede nis zijner eerste levensjaren mededeelen. En als wij hem zoo hoorden spreken, bewon derden wij den man, die ondanks zijne ge brekkige opleiding, zich zoo zeer ontwikkeld heeft dat hij op lateren leeftijd een vraag baak voor velen geworden is dan brachten wij te meer hulde aan zijne schitterende gaven en helderen onbevangen blik, waar van hij nog op zoo hoogen leeftijd blijk gaf. Van den heer J. B. Nolet mag met recht getuigd worden, wat soms zoo spoedig van anderen wordt gezegd, dat hij was een self made man. Door eigen onderricht, door voortdurende studie had hij zich ontwikkeld tot een wetenschappelijk man, die met eere eene plaats in de vroedschap onzer stad innam. Meer dan veertig jaren was de heer J. B. Nolet lid van den raad dezer ge meente en een tiental jaren bekleedde hij het laatst den wethoudersstoel, dien hij ook vroeger reeds eenige jaren had ingenomen. Tijdens het interregnum tusschen het over lijden van burgemeester Knappert en het optreden van burgemeester Van Dijk, stond hij als oudste wethouder aan het hoofd dezer Cécile zonk bewusteloos op haar stoel neer, de comtesse boog zich naar den com ponist en fluisterde hem toe »Denk aan uwe vrouw Cherubini wierp een smartelijken blik op haar. Daarna nam hij het vuile papier, dat hij zoo even weggelegd had, en ging zon der dengenen, die hem bedreigde, een blik waardig te keuren, naar een kleine schrijf tafel, waarop onbeschreven muziekpapier en alles voor zijn werk gereed lag. Met donkeren blik trok hij een fauteil dichterbij, waarvan hij zich steeds bediende, wanneer hij componeerde, ging er op zit ten, legde met van inwendige opwekking bevende hand een noteblad voor zich, en greep eene pen, terwijl hij met de linker hand zijn hoofd ondersteunde. »Zoo is het goed," bromde de reus. »Het is altijd goed wanneer iemand verstand ge bruikt. Maar vergeet niet burger," voegde hij er bij op eene klok wijzende, welke boven de schrijftafel aan den muur hing, sdat ik u maar tien minuten tijd laatopdat mijn kameraden indien tusschentijd hun geduld niet zouden verliezen," vervolgde hij zich na de vrouwen keerende, moest gij iets anders doen om u bezig te houden, gemeente. Ook was hij lid van verschillende commissiën, waarvan sommige het verleden onzer stad ten doel hadden. In al deze functiën toonde de heer Nolet eene zeld zame begaafdheid en bijzondere kennis van de geschiedenis in het algemeen en de his torie onzer stad in 't bijzonder. Noode werd dan ook ondanks zijn hoogen leeftijd in de raadszaal zijne eigenaardige type gemist, waar zijn waardig en gepast woord veelal goeden ingang vond. Den 20n Maart 1891 nam de heer J. B. Nolet ontslag als lid van den raad en wet houder dezer gemeente. Reeds eenige jaren vroeger had hij zich teruggetrokken uit een anderen werkkring, waarin hij mede velen ten zegen was. De heer Nolet was een der oprichters van de conferentie van den H. Vincentius a Paulo te dezer stede, waar van hij later president van den bijzonderen raad was, toen zich de H. Vincentius-Ver- eeniging alhier in twee conferentiën splitste. Jaren lang was hij lid en vice president van den Hoofdraad der St. Aincentius-Vereeni- gingen in Nederland. Kwamen aldus zijne uitnemende gaven der grootsche zaak van de katholieke liefdadigheid ten goede; ook op andere wijze toonde hij van den echt katholieken geest doordrongen te zijn. Hij deed dit blijken in zoo menige zaak, waarbij het belang onzer katholiciteit was gemoeid. Wijlen Pastoor Van Leeuwen vond in hem een ijverig medehelper en onwaardeerbaren steun bij de voorbereiding en tijdens den loop van het proces van Liduina's heilig verklaring, waarbij de heer Nolet ais ge tuige voor Liduina's onafgebroken vereering optrad. Van zijne offerwaardige liefde voor het katholiek onderwijs getuigt voorzeker, nevens zoo menige in bescheiden eenvoud voltrokken daad, het feit, dat hij niet aar zelde op 87-jarigen leeftijd nog een ver moeiend pleidoo voor dat onderwijs te houden. Zoo leefde en werkte de heer J. B. Nolet meer dan een halve eeuw op verschillend gebied ten zegen dezer stad. Het eigenaardig burgeressenHebt ge niet een droppeltje wijn bij de hand, ja, dan haal het. Daar voor in de keukun, heb ik een paar fles- schen zien staan, doch niemand heeft er een band naar uitgestoken wij zijn eer lijke kerels en berooven alleen de aristo craten, omdat hunne voorvaderen ons, het volk, beroofden. Ik geloof dat wij voor onze netheid wel een glaasje verdiend hebben." »Bravoriepen de sansculotten lachend. Brengt wijnKomaan, burgeressen bedient de zonen der groote natie, zij hebben altijd dorst!" Zij gingen naar de sopha en namen lachend daarop plaats, terwijl de reus zwijgend en dreigend achter den stoel van Cherubini ging staan, met de vuist, waarin hij de pis tool geklemd hield op den leuning steunende, en nu eens over den schouder van de com ponist, dan weer naar de klok kijkende, welker wijzers langzaam vooruit gingen. Cécile wilde opstaan, maar de gedachte om gedurende dezen ontzettenden toestand haar echtgenoot alleen te laten, beroofde haar van al hare krachten. Smekend zag zij de comtesse aan. Deze ried het stomme verzoek der jonge vrouw en verliet de kamer. kenmerk van dezen in eenvoud grooten man, was, dat hij zich altijd volbloed Schiedammer betoonde. Het verleden zoowel als het heden dezer stad stond hem zóo helder voor den geest, dat hij allen die hem daaromtrent ondervroegen, steeds de meest gewenschte inlichtingen kon geven. Voor de stad zijner inwoning en geboorte, de stad die het voor recht had door hem zoo hoog geschat eene Heilige onder de heiligen binnen hare muren te zien leven, lijden en sterven, werkte hij zoolang het voor hem dag was, zoo lang zijne verzwakte krachten het maar eenigszins gedoogden. Met algemeene blijde instemming werd dan ook indertijd verno men, dat het den Algemeenen Vader der Christenheid, die het oog op ieder, zelfs het kleinste deel van 'sHeeren kudde, gericht houdt, behaagd had, zooveel opofferende liefde, zooveel vruchtbare werkzaamheid te loonen. Het Virtus nobïlitat moest ook deze borst sieren. Het Ridderkruis van den Groo ten Gregorius tooide den man, die als trou we zoon zijner Kerk, als waardig burger zijner gemeente, zooveel voor het hei] van den naaste had verricht. Het zal ook zijne lijkbaar tooien, nu wij ons gereed maken, hem, dien wij zoo hoog vereerden, graf waarts te dragen. En terwijl wij met deze weinige regelen beoogen een laatste woord van hulde te brengen op den droevigen tocht naar dat graf, 'twelk weidra het stoffelijk overschot van een edel merisch, een waardig burger, een trouw en ijvervol zoon der Katholieke Kerk zal omvatten, brengen wij ook per soonlijk onze eerbiedige hulde aan de na gedachtenis van hem, wiens welwillendheid wij meermalen ondervonden, en die voorze ker bij Schiedams Katholieken steeds in dankbaar en gezegend aandenken zal blijven. Hij ruste in vrede Na weinige oogenblikken kwam zij met de bevende oude Marion terug. Beiden droegen flesschen en glazen, welke zij den woestelingen voorzetten. Virginie had haar gehee'ie wilskracht noodig, om den afschuw te verbergen, welke zij voor deze woeste gasten gevoelde, die zij moest bedienen en waarvan de meesten zeker mede hadden gedaan om haar trouwen Robin te vermoorden. De sansculotten dronken, lachten en schert sten als gebeurde er niets ongewoons en vroegen er niet naar of het den componist, achter wiens stoel het monster Frossard als een duivel de wacht hield, zou gelukken, om gedurende het woest geweld en lawaai zjjne taak uit te voeren. Op Cherubini's gelaat kon men lezen wat bij inwendig leed. Terwijl hij met de lin kerhand, waarmede hij zijn hoofd onder steunde, door zijn zwart haar woelde, doopte hij nu en dan oogenschijnlijk zonder te weten wat hij deed, zijne pen in den inkt koker, ofschoon nog geene enkele noot op het papier stond, dat hij voor zich had liggen. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1