omdat daardoor de kop is ingedrukt aan
het slavenschandaal, dat weer begon op te
duiken.
Volgens berichten uit verschillende bron,
is de strijd tusschen de Chineezen en Ja
panners in Korea zoo goed als beslecht.
Den 15n dezer heeft een beslissend treilen
nabij Pingjang plaats gehad, waarbij de
Chineezen totaal werden verslagen. Van
hunne 20.000 man werden er 10000 gedood,
gewond of gevangen genomen. Hun leger-
trots, geschut en honderden vaandels, vie
len na een strijd van anderhalf uur in han
den der Japanners. Dezen namen verschei
dene Chineesche hoofdofficieren gevangen,
onder wie de hoofdcommandant van het
Mantsjoerijsche leger. Zij bezetten Pingjang.
Hunne verliezen bedragen slechts 30 do oden
en 270 gewonden. Zij achtervolgen en grij
pen de vluchtende Chineezen. De geheele
Chineesche legermacht in Korea schijnt
vernietigd te zijn.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Schiedam, 18 September 4894.
Door de Kamer van Koophandel en Fa
brieken alhier is het volgende adres ver
zonden
Aan
Hare Majesteit de Koningin Regentes.
Inzonderheid thans, nu Handel en Nijver
heid in een ongunstigen toestand zich be
vinden; nu achteruitgang op ieder gebied
zich doet gevoelen en steeds dreigender
en noodlottiger verhoudingen aanneemt, thans
inzonderheid verdient iedere poging, om
verbetering aan te brengen, belangstelling
en waardeering.
Op dien grond heeft de Kamer van Koop
handel en Fabrieken te Schiedam het adres
in overweging genomen, dat door de «Ne-
derlandsche protectionistische Landbouwver-
eeniging" op 15 Maar j.l. bij Uwe Majesteit
werd ingediend en in afdruk aan de Kamer
werd medegedeeld, met het verzoek om
ondersteuning.
Toch meent de Kamer dit adres niet te
mogen onderschrijven. Die Vereeniging is
met een speciaal doel opgerichthaar stre
ven is, uit den aard der zaak, niet van
eenzijdigheid vrij te pleiten en het door
haar aangegeven middel tot verbetering komt
ons voor weinig afdoende te zijn.
De Kamer van K. en F. streeft met naar
protectionisme, maar is ook geen bewon
deraarster van het vrijhandelstelsel. Uit
gaande van het standpunt, dat de Staat
geroepen is de belangen van allen te
behartigen, wenscht zij, dat de Staat de
algemeene welvaart, met al de kracht, die
in hem is, zal bevorderen; verlangt zij daarbij
van den Staat rechtvaardigheid voor en
tegenover een ieder.
Van dit standput uit heeft de Kamer van
K. en F. getracht op te sporen aan welke
oorzaken de kwijning, de achteruitgang is
toe te schrijven. Kennis dier oorzaken is
noodig om de middelen tot verbetering te
kunnen aanwijzen.
Als hoofdzaken nu, meent de Kamer van
K. en F. te moeten noemen
de vervanging der zoogenaamd indirecte
belastingen door zoogenaamd directe be
lastingen
de aanneming van het goud als eenigen
waardemeter.
Op staathuishoudkundig gebied bemerkt
men, reeds sedert tal van jaren, een voort
durend streven om de zoogenaamd indirecte
belastingen af te schaffen, en die te ver
vangen door zoogenaamd directe belastingen.
Een voor de algemeene welvaart noodlottige
stap op dit gebied werd gedaan door de
invoering van de Wet van 5 Juli 1865
Staatsblad no. 79)een niet minder ramp
zalige schrede in die richting ligt in de
jongste Belastingwetten van minister Pierson.
Het daarbij vooropgezette doel heet vooral
«ontlasting van den minderen man, steun
aan den middenstand door vrijheid in het
verkeer en, wat vooral aanlokkelijk scheen,
het treffen van het «Groot Kapitaal" in
evenredigheid tot diens draagkracht."
Hoe schoon dit doel ook zij, door dat
middel kan het niet worden bereikt. Inte
gendeel! die richting ontneemt den werk
man zijn brood, verarmt den middenstand
en bevordert de opeenhooping van groote
kapitalen in de handen van enkelen.
Geven wij alzoo de voorkeur aan zooge
naamd indirecte belastingen, aan verbruiks
belastingen, met name ook aan invoerrech
ten en accijnsen, dan geschiedt zulks niet
om de redenen, daarvoor bestaande bij de
«Nederl. protectionistische Landbouwver-
eeniging."
Wij achten verbruiksbelastingen, in uit-
gebreiden zin, geheven zoo nabij mogelijk
aan de bron, de meest natuurlijke, de meest
billijke, de meest rechtvaardige, die de Staat
bij machte is te heffen.
Wij zijn vóór verbruiksbelastingen, niet
omdat wij meenen, dat zij volmaakt zijn,
dat er geen gebreken aan kleven, maar
omdat wij ze doeltreffender achten dan de
daarvoor in de plaats gestelde «directe be
lastingen" in de praktijk minder onrecht
vaardig drukkende, minder onvolmaakt,
met minder gebreken behept.
Wij zijn vooral vóór verbruiksbelastingen,
in tegenstelling met de Ddirecte", omdat
zij niet zulk een belemmerenden invloed
uitoefenen op de algemeene welvaartom
dat zij de ontwikkeling van de plutocratie
niet in de hand werkenomdat zij het ont
staan van een krachtigen middenstand niet
beletteneen middenstand, waardoor de
macht van het Groot-Kapitaal zoo al niet
wordt gefnuikt, dan toch minder schadelijk
wordt gemaakt.
Als tweede hoofdoorzaak van den huidi-
gen benarden toestand noemen wijhet
aannemen van het goud als eenigen waarde
meter.
Wel mag de Wet die ons, als 'tware
ter sluiks, den Gouden Standaard bezorgde,
een ongelukswet worden genoemd. Zij
kwam tot stand uit vrees, en ook hier
wederom bleek, dat de vrees eene slechte
raadgeefster is.
De Gouden Standaard, gepaard aan de
hierboven bedoelde schadelijke werking onzer
belastingen, is in hoofdzaak de oorzaak van
het verval onzer Nijverheid, der kwijning
van onzen Landbouw, van den achteruit
gang van den Middenstandis ook oorzaak
van de zoo bedroevende werkeloosheid, waar
van wij thans getuigen zijn.
Het goud op zich zelf is geen geschikte
waardemeter. Om van alle andere redenen
te zwijgen, wijzen wij er alléén op, dat de
waarde er van te weinig stabiel is, en dat
de voorraad te gering is, om als waarde
meter aan de behoeften van het verkeer te
voldoen. Een voortdurende stijging der
waarde van het goud is van deze laatste
omstandigheid, het noodwendig, het onver
mijdelijk gevolg.
Die appreciatie van het goud heeft een
noodlottigen invloed uitgeoefend op Handel,
Nijverheid en Landbouw.
Op den Handel inzonderheid, omdat door
die voortdurende stijging der waarde van
het goud de handelsoperaties in den regel
slechts met verlies konden worden afgewik
keld.
Op Nijverheid en Landbouw, omdat bijna
in gelijke verhouding als het goud appre
cieerde de productiekosten stegen. Vele, ja
de meeste takken van Landbouw en Nijver
heid waren tegen die feitelijke verhooging
der productiekosten niet bestand en moes
ten óf met verlies aan den gang worden
gehouden, óf ophouden te bestaan. Van
hier de werkeloosheid, waarover zoo te
recht wordt geklaagd.
Tot verbetering van den toestand is het
alzoo vooreerst noodig, om af te schudden
het economissch dwaalbegrip, dat de zoo
genaamd «directe belastingen" in eenigerlei
opzicht te verkiezen zijn boven de verbruiks
belastingen afstand te doen van de bedrie-
gelijke, de misleidende leuze, dat zij strekken
tot ontlasting van den kleinen man en voorts
over te gaan tot verbetering van onze
belastingen, vooral tot een geleidelijke her
ziening onzer tarieven, in dien zin, dat de
ingevoerde producten worden belast, niet
alleen naar hunnen aard of hunne bestem
ming, maar ook naarmate zij in meer of
minder bewerkten staat worden ingevoerd.
Met die herziening onzer belastingen be
hoort gepaard te gaan, wellicht daaraan
vóóraf te gaan, de afschaffing van den
Gouden Standaard.
Hier rijst echter de vraagwaardoor moet
de Gouden Standaard worden vervangen?
Terugkeeren tot den Zilveren Standaard
Hoe betreurenwaardig de afschaffing ook
geweest zij, een plotselinge terugkeer tot
dien standaard zou nog noodlottiger gevolgen
hebben.
Overgaan tot den Dubbelen Standaard
Meer en meer vindt dat denkbeeld bijval.
Het aantal voorstanders van dit stelsel klimt
voortdurendniet alleen hier, maar ook in
het Buitenland, ja zelfs in Engeland. De
groote moeilijkheid: de bepaling van de
waardeverhouding tusschen de beide edele
metalen, goud en zilver, wil men oplossen
door het bimetallisme algemeen te doen
aannemen. Zij zou daardoor ook opgelost
kunnen worden, ware het niet, dat die beide
edele metalen, behalve muntmateriaal, ook
handelsartikelen waren de eenmaal aan
genomen verhouding kan mitsdien worden
verbroken door de marktwaarde van die
beide edele metalen als handelsartikelen.
Een kleine stijging der marktwaarde, ge
makkelijk zelfs door de speculatie in 't leven
te roepen, is reeds voldoende om de munt,
uit het geapprecieerde metaal geslagen, uit
de circulatie te doen verdwijnen.
Het doel om, voor zooveel bereikbaar,aamde
munt eene constante waarde te verschaften,
wordt door den Dubbelen Standaard alzoo
niet bereikt.
Er moet naar gestreefd worden, om het
muntmateriaal zooveel mogelijk te onttrek
ken aan de speculatie.
Op dien grond wordt in bedenking ge
geven een enkelen Standaard aan te nemen,
bestaande uit een mengsel van goud en
zilver, (met de noodige alliage) in een vaste
verhouding ten aanzien van het gewicht,
doch waarin het goud, om verschillende
redenen, voor hoogstens V20 in gewicht zou
voorkomen.
Dat mengsel van goud en zilver zal, als
muntmateriaal al de voordeelen bezitten,
welke ieder dezer metalen afzonderlijk be
zit, zonder de nadeelen op te leveren, die
óf de enkele Gouden, óf de enkele Zilveren
Standaard in zich bevat. Al de voordeelen
op te sommen zou ons te vèr voeren. Alleen
ditde waarde van de munt uit dat meng
sel zal zoo constant zijn, als op geen andere
wijze bereikbaar isimmers gewone fluc
tuatiën in de waarde der afzonderlijke be-
standdeelen zullen als 't ware tegen elkander
opwegende speculatie zal, in 't algemeen,
er geen vat op hebbende wegvloeiing uit
de circulatie van het eventueel geapprecieerde
bestanddeel behoeft niet te worden gevreesd
wegens de kosten, aan het sépareeren der
bestanddeelen verbonden.
Aanneming van dit stelsel zal, het moet
worden erkend, van de schatkist, door de
ontmunting van de grove zilveren munt
speciën, belangrijke offers eischendoch
vooreerst bedenke men, dat de aanneming
van den Dubbelen Standaard even groote
offers zal vorderen, en ten anderen houde
men in het oog, dat het énorme verlies door
de schatkist te lijden, niet op rekening mag
worden gesteld van het nieuwe stelsel, doch,
in waarheid een der rampzalige gevolgen
is der wet, die ons feitelijk den Gouden
Standaard bezorgde. Hadde men destijds
zijn toevlucht niet genomen tot halve maat
regelen, waren destijds de zilveren stand
penningen ontmunt, in plaats van ze feitelijk
tot den rang van pasmunt verlagen, het
verlies voor de schatkist ware veel geringer
geweestDoch ook desniettegenstaande blijft
het waar, dat de schuld destijds is aange
gaan, al wordt zij eerst na aanneming van
een nieuw muntstelsel voldaan.
Hoewel bereid tot nadere ontwikkeling
en toelichting, meent de Kamer v. K. en F.
zich hier te moeten bepalen tot deze korte
aanstipping harer denkbeelden, en heeft zij
de eer, op grond daarvan, Uwe Majesteit
eerbiedig te verzoekendeze denkbeelden
te doen onderzoeken en voorts, in verband
met den steeds klimmenden nood, die maat
regelen te beramen en ten uitvoer te doen
leggen, welke in staat kunnen geacht wor
den verbetering aan te brengen en, zoo
mogelijk, de algemeene welvaart te doen
herleven.
't Welk doende,
De Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Schiedam.
J. J. G. NOLET,
Voorzitter.
1. HOOGENDAM,
Secretaris.
Schiedam, den 15 September 1894.
Met genoegen vernemen wij, dat onze
vroegere stadgenoot, ds. L. Ingelse te Wil-
helminadorp, wien onlangs het bekende
ongeluk trofweder geheel hersteld is.
Daaromtrent wordt uit Wilhelminadorp het
volgende gemeld
De predikant der Ned. Hervormde ge
meente alhier, ds. L. Ingelse, van wien wij
onlangs meldden, dat hij bij een sprong uit
een rijtuig, waarvan de paarden op hol ge
slagen waren, zich zoodanig bezeerde, dat
er aanvankelijk vrees voor zijn leven be
stond, trad Zondag weder voor zijne ge
meente op en herdacht dankbaar zijn herstel
en de vele blijken van vriendschap, tijdens
zijne ziekte ondervonden. Ds. Van Koetsveld
uit Goes sprak zijn ringbroeder hartelijk
toe en de talrijke schare zong ps. 134: 3.
Den werklieden, die na afgelegde proe
ven van bekwaamheid het diploma van
meester of gezel was toegekend door de
Commissie tot veredeling van het ambacht,
werden Zaterdag-avond die bewijzen met
eenige plechtigheid uitgereikt in eene ver-
eenigde vergadering van «Arti et Industriae"
en het Haagsche departement van Nijver
heid te 's-Gravenhage van wie het initiat'e
tot deze zaak was uitgegaan.
Tot de geslaagden voor de rubriekbu|S
schilderen behooit ook onze talentvol'0
stadgenoot de heer Th. Rovers, die zic
ook reeds als een verdienstelijk kunstschilder
heeft doen kennen.
Door het bestuur der Koninklijke Ver
eeniging van Neêrlandsch Indische Ou
Strijders onder de leus «Je Maintiendra'
te Rotterdam, is aan den heer J. J- 1
Blankenheijm, kolonel-commandant van l'et
regiment schutterij aldaar, het buite«ge'
wone eere-lidmaatschap der Vereenig'G?
aangeboden, hetgeen met de meeste wel^"
lendheid is aanvaard.
BINNENLAND.
STATEN-GENERAAL.
Yereenigde Zitting van beide Kanief3
van Dinsdag 18 September 1894.
Voorzitter de heer Van Naamen
van Eemnes.
Opening der nieuwe Zitting.
De Voorzitter benoemt de leden der Con1
missie die Hare Majesteit de Regentes i°'
en uitgeleide zullen doen.
Hare Majesteit de Konir.gin-Weduwe,
gentes van het Koninkrijk, die zich in he
program voor de opening omschreven plecht'
statige wijze naar het gebouw der Tweed®
Kamer heeft begeven, wordt, na een ko»
tijdsverloop aldaar aangekomen, in de ver
gaderzaal binnengeleid.
Hare Majesteit neemt daarop plaats °P
den voor Haar bestemden zetel naast de"
troon en houdt de volgende rede:
Mijne Ileeren,
Het is Mij aangenaam Mij wederom
bevinden te midden der Vertegenwoordige's
jvan het Nederlandsche Volk, gereed oII,
hunnen gewichtigen arbeid te hervatten-
Met erkentelijkheid mag Ik er op wijze"'
dat de toestand des Lands in menig opzi®'1
tot tevredenheid stemt.
De betrekkingen tot alle buitenlandse'10
Mogendheden zijn van den meest vrien
schappelijken aardaan de sedert 1"
tusschen Nederland en de Vereenigde Stat®1'
van Venezuela bestaande geschillen is,
Mijne voldoening, op bevredigende wijze ee0
einde gemaakt.
Zee- en landmacht gaan voort zich, zoo
hier te Lande als in de Koloniën, op 1°^
lijke wijze van hare taak te kwijten.
onze krijgsmacht in Nederlandsch-In'^'
werden op nieuw zware offers gevorder
welke Ik met diepen weemoed herdenk-
vertrouw, dat de eer onzer wapenen
Lombok, ook na ondervonden tegensp00
krachtig zal worden gehandhaafd.
De algemeene gezondheidstoestand is
vredigend; voor eene ernstige uitbreid111®
der Aziatische cholera mochten wij bewaar
blijven.
De gunstige verwachtingen, die de
velde staande oogst aanvankelijk opwek10^
zijn, tot Mijn leedwezen, in onderscheid0
deelen des Lands niet verwezenlijkt
houdende regens hebben daaraan veel sch9
toegebracht. Ofschoon de veestapel v
ernstige ziekten bevrijd bleef, heeft
daaronder uitgebroken mond- en klauwze^
aanleiding gegeven tot verbod van veeinv°
in de aangrenzende Rijken.
De toestand van handel en nijverheid
overigens, in het algemeen, niet onbev
digend. .-
Tot belangrijke werkzaamheden zult
worden geroepen.
Ontwerpen tot regeling van het kiesre®^
alsmede tot herziening der personeele
lasting zullen in dit zittingsjaar bij Uj
den ingediend, terwijl met de vooruerei
eener nadere regeling van de gemeen
financiën inmiddels wordt voortgegaan-
De Conferentie voor internationaal prlVt
recht, op Mijne uitnoodiging ook dit
te 'sGravenhage bijeengekomen, zal,
ts