Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 17 de Jaar ff. Zondaff 21 October 1894. No. 5022. bureau ^otevztxaat 50. ÜVfïSTE BLAD. 'n de October-maand. Het Spoorwegspook. euilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: ^°or Schiedam per 3 maanden1.50 franco per post door geheel Nederland -2.— Afzonderlijke Nommers- 0.05 T&IrBZ PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. 0°k dit op 2 Jaar neeft paus Leo XIII wederom, der O ^jzondere wijze, de Katholieken vati Let'60'6 Were'd tot ^et v'Üf'S beoefenen Sp°0rffozekransgebed in October, aan ge- Zijn aan ge- aa»ispor- Heiligheid verschijnt bij die ln ln§ wederom in al zijn grootheid, de e zyn grootheid. In den aanhef van c'ielt j Jucunda semper, welke ency st, 8 ^'erbovenvermelde aansporing be- 'het 8^Int de onbezweken Strijder Gods 'Hen, f altoos zijn groote verwachting op Zegt jC S 'lu'P uit te spreken. Nam zoo ?Ue j calamitosa Ecclesiae civitatum- «Uccj; 'h()ra quum praesentissimum Dei tre***1 ornnino deposcerent, lioc nimirum, Cfinsi«i>n US ^ePrecatr*ce i'mplorandum esse Kerk UsLaar de rampvolle tijden der i>epaa|8n der Staten Gods allernaaste hulp '>oip) j a^eischen, hebben wij gemeend die j 0r voorbede Zijner moeder, te moe kaar °8Pen- En voorzeker, zulk onwrik- dan ®dsvertrouwen toont nu een meer *e§eris W°°n karakter als alle mogelijke als ^°ed iemand treft, als heel de wereld 1 "noedpi n«t e'oos ter neder ligt, dan vooral mag blijven b0t heeten> op den Onzichtbaren te 'aak 0 °UWen en voor de heiligheid zijner Toeï)nitierrïloe'd te blijven strijden. teh ein et GriekschRomeinsch keizerrijk heerlijk Roomsch ï^elte nde liep, toen dit Mi °«hv; van het Oosten, Griekenland en door heel meer hetwelk 'atte «og veel eds i °or scheuring en verbastering, k'ah0ftl 'd ar)s geheel door de leerlingen van '"'ijk Was °verrompeld, toen werd ein- de beslissende kamp tegen het 'aed ijat '°"eke) Constantinopel, doorMaho- ^''ertrf,tr'e,; zÜn ontzaglijk leger, ondernomen. '"st is de historie van dat beleg, (Naar het Engelsch.) 3) V^8®th al^^de0^}1, ';ee't ons beurtelings met ver- Zicj^'e Var/v en aan zijne oogen gloeiden PitPlotse]1 66n roof(ber, daarop wendde hij Piöl0eP naar zijnen makker, met den be8r stoom m? .^ffrijs, kolen meer stoom Wai Mijnheer wil meer stoom heb- Pit 0tu^en wij om ons leven I Stoom I v °8P ais ei °utstelde evenzeer over dezen hept,5nr.?.t0'{er' die naar ik nu hoorde W 8P ais' d ontstelde evenzeer over dezen sch ?'JS heptten 8t°ker, die naar ik nu hoorde Plil^UWdp e- Hij aarzelde,kolen kolen 1 bed °f ik Westhorph opnieuw, doe uw Vatl8n en u hals over kop naar be- W den vi st'et met den voet de deur 'tan? bpi^' haard °Pen' Nu meende ik Jefv 8,de ,i 8n te moeten komen. Mij dunkt r\)s 1 kidb,dat, wiJ snel genoeg vorderen le bevestigend met het hoofd. hetwelk met Constantinopels inname door de Turken is geëindigd. Maar één man heeft toch aan dat beleg een onvergankelijke glorie-herinnering gegeven, en die man was de laatste keizer van het Oostersche Christen rijk, Constantijn Paleoloog. Met onbezweken moed voerde hij, als een echte held, de ver dediging der reddelooze stad, en toen de laatste bestorming der Turken ging aan breken, toen communiceerde Constantijn eerst des morgens in de hoofdkerk van Constantinopel, en opdat hij nu in geen geval krijgsgevangen gemaakt en door den vijand gespaard zoude worden, wierp de Keizer toen zijn purperen overkleed af, ten einde aan zijn weinige getrouwe helden ge heel gelijk te zijnen met hen heeft hij nog zóólang, op de bressen man tegen man tegen de indringende Turken, gestreden, totdat hem, met doodelijke wonden over dekt, eindelijk heel het hoofd met een Turkschen sabel bij het bolwerk van Sint Romanus werd afgeslagen. Dit heldengedrag nu van Constantijn wordt in de geschiedenis het meeste verheerlijkt op titel zijner edelmoedigheid. Er was aan geen zegepraal meer te denken en toch streed Constanten, omdat God hem keizer had gemaakt, liever tot in den dood, Jan dat hij dp voordeelige capitulatie zoude aanne men, welke Mahomed had voorgesteld. Evenzoo paus Leo. Menschelijkerwijze is er nergens uitkomst te zien voor zijn rampen en voor die der Christenstaten. Welnu, toch gehoopt, toch gestreden, en zoo de lofspraak verdiend van den dichter 't Is grootsch en schoon der wereldfeiten loop, Te dwingen in de banen der historie. Voor d' eigen naam den wonderbaren doop, Te winnen der onsterfelijke glorie. Maar streven, strijden, sterven zonder hoop, Te derven zelfs de scheemring der victorie, Geen heldendeugd, die hooger steigren kan In 't zelfvergeten zegepraalt de man. (a.) Wilt ge dan niet harder rijden vroeg West- horp met eene zachte en doordringende stem. Ik schudde het hoofd. Maar ik wel brulde hij woedendJeffrijs KolenMet gebalde vuist gaf hij den stoker eenen hevigen slag. Een oogenblik stond ik als bedwelmd, ik weet niet wat ik wel zou gegeven hebben als ik heelhuids op de een zaamste plaats der heide had gestaan die wij thans doorreden. Jefïrijs vatte zonder een woord te spreken zjjn schop op, en wierp kolen op het vuur, dat opnieuw be gon te knetteren en te vlammen. Bij den schijn daarvan konde ik op het gelaat van den stoker in weêrwil van het masker van roet en kolenzwart dat het bedekte, eene vale lijkkleur onderscheiden. Voorwaarts Voorwaarts de Locomotief scheen als met leven bezield. Muziek schreeuwde Westhorph, muziek Wij moe ten muziek hebben. Ha, ha! daar is mijn kokend waterergel; met deze woorden opende hij de seinfluit, haar snerpend gegil drong mij door merg en been, ik zag den stoker aan, en zijn gelaat teekende mij schrik en ontsteltenis. Plotseling verstomde het ijselijk gefluit! Het moest eens tot waarschuwing dienen, mompelde Westhorph, Nog eens, de aansporing tot het Rozen kransgebed toonde paus Leo weer in al zijn grootheid. Er is schier nergens ter wereld iets te lezen, dat in diepte van op vatting en rijkdom van ideeën, de lessen van dezen Paus evenaart. Hooren wij, om iets te noemen, het citaat, wat in de ency cliek Jucunda semper over Maria's deel in het uitdeelen van Gods gaven betreflende ons verlossingsheil handelt. O, hier is alles zoo eenvoudig en toch zoo schoon, dat zelfs geen Protestant Maria's glorie hier meer kan loochenen. Het eerste dan, zegt de Paus, komen in den Rozenkrans de geheimen der vreugde. De eeuwige Zoon Gods, hij daalt mensch geworden, tot de menschen neder, maar onder Maria's toestemming (aan den engel) en onder haar Ontvangenis van den Heiligen Geest. Daarna wordt Joannes in den schoot zijner moeder geheiligd, en met uitgezochte gaven geschikt gemaakt om 'sHeeren we gen te bereiden, maar dat alles geschiedt door de begroeting van Maria, die hare verwante (Elisabeth) op goddelijke ingeving bezoekt. Eindelijk wordt Christus, de Ver wachte aller volkeren geboren, doch gebo ren uit de Heilige Maagden de herders en Koningen, die zich, als eerstelingen des geloofs naar 's Heeren kribbe spoeden, vin den het Kind met Maria, zijne moeder. Dat goddelijk Kind wil nu, om Zich-zelven dóór een openbare plechtigheid, als offer aar. God aan te bieden, in den tempel worden opgedragen, welnu Hij wordt door Zijne moeder den Ileere aangeboden. En einde lijk, diezelfde moeder zoekt dat Kind bij zijn geheimzinnig verloren gaan, en vindt Het onder groote vreugde weer. Niet anders zoo gaat paus Leo voort spreken de droevige geheimen. In den hof van Gethsemani, waar Jesus treurt en beangstigd wordt tot den dood toe, in het rechthuis alwaar de Heer met geesels ge slagen, met doornen gekroond wordt, met de straf des kruizes beladen wordt, daar is en waarom ook zooveel stoom laten verloren gaan. Eensklaps verliet hij de machine en stapte op den tender, terwijl hij onrustig om zich keek. Jeffrijs maakte zich dit oogenblik ten nutte om mij bij den arm te vatten. Stil! fluisterde hij ademloos. Wat scheelt dien man toch vroeg ik stil. Hij is krankzinnig! Het kille zweet brak mij uit! eene vaart van een mijl in een minuut en dat met een krankzinnigen machi nist! Mijn bloed stolte in de aderen! Ik zwijmelde Wij moeten ons van hem meester maken fluiterde mij Jeffrijs toe. Het is het eenige middel, antwoorde ik, moedig er op los. Ik had nauwelijks deze woorden gesproken of Westhorph stoof op ons aan. Ah, ha schreeuwde hij. verraad, twee tegen één maar ik verwacht u Er ontstond eene korte pauze, geen van ons verroerde zich; toen bespeurde ik dat Jeffrijs zijn hand naar eene zwaren hamer uitstak die niet ver van hem lag. De krankzinnige hield ons geen oogenblik uit het oog. Juist wilde de stoker den hamer opnemen, toen Westhorph met eene woesten kreet op hem aanviel! Hy had zijn voor nemen geraden! Dit was dus uw plan, Maria wel afwezig, maar zij kent en weet toch alles. Want, daar zij zich Gode als dienst maagd had gesteld ten volbrenging van haar moederschap, en daar zij zich in den tempel met haren Zoon geheel aan God had opgedragen, zoo was Maria, krachtens dat dubbele feit, geheel met haren Zoon deelachtig aan heel de moeilijke vol doening aan God voor het menschelijk geslacht, en van daar valt het niet te be twijfelen, of Maria leed in hare ziel in alle de benauwdheden en smarten van haren Zoon mede. Overigens ging voor Maria's oogen, en in hare tegenwoordigheid, dat goddelijk offer voltrokken worden, waarvoor zij zoo edelmoedig het offerlam had gevoed en als het laatste der droevige geheimen komt dit allerdroevigsteNaast het Kruis van Jesus stond Maria, Zijne Moeder, zij nu was die Moeder, welke door een einde- looze liefde jegens ons ontstoken, zelve, haren Zoon aan de goddelijke rechtvaardig heid opdroeg, met Hem in het harte mede- stervende, en met het zwaard vandroefheid doorboord zijnde, ten einde ons als kinderen te aanvaarden. In de glorievolle geheimen eindelijk wordt het allergrootste geschenk van de welwil lendheid der roemrijke Maagd jegens ons nog meer aangetoond. Zij smaakt de glorie van haren Zoon en diens triumf over onzen dood in stilzwijgende blijdschap; zij volgt Hem met haar moederliefde, als Hij Zijn hemelzetel wederom innemen gaatzij zelve echter, de Heilige Maagd, wordt, hoewel zij den hemel waardig was, op aarde weerhou den, opdat zij de beste troosteresse en leer- meesteresse der jeugdige kerk zoude wezen, immers zij had de allerdiepste afgronden van Gods wijsheid, meer dan men gelooven kan, doorschouwd (a). En omdat het geheim der Verlossing des menschen niet voltooid was, zoolang de door Christus beloofde Heilige Geest nog niet was gekomen, zoo schreeuwde hij knarsetandend, beproef het maar, en hij sloeg zijne handen om den ongelukkige, die krampachtig maar nutte loos zich trachtte te bevrijden. Help! Help, riep hij, om Gods wille help mij. Maar ik stond verstijfd van schrik; met bovenmenschelijke kracht hief West horph den rampzaligen omhoog en zwaaide hem met een helsch gelach om zich heen als een klein kind. Help mij, help mij smeekte Jeffrijs, o mijn GodHet waren zijne laatste woorden! Daar komt hij, brulde Westhorph lachend, terwijl hij zijn stuip trekkend slachtoffer hoog in de lucht wierp. Nog een ommezien, en ik hoorde aan den doffen smak hoe het lichaam op den steen- achtigen grond neder kwam en uit elkan der spatte Hij keerde zich eensklaps tot mij. Gek, gilde hij mij in de ooren. Ja dat ben ik, gek, razend, hij pakte mij bij den kraag; hulpeloos, als een kind, wrong ik mij onder zijne ijzeren vuist. Wordt vervolgd.) NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT AP lJe, Ultfr> Tic J Kra'1 (a.) Aya SofiaZang XII. Strophe 8, op Con stantijn. (a) S. Bernardus de XII praerog. B. M. V. No. 3.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1