Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blad. Na den Oorlog. 17de Jaarg. Zondag 4 November 1894. No. 5033. bureau "g&oierztxaat 50. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers- 0.05 PRIJS DElt ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. a&r aanleiding van de groote gebeurte- s van het oprichten namelijk des Thomis- 'en leerstoel aan de Amsterdamsche n'versiteit, zij hier een ander feit, en wel Uit /j Ge historie der Leidsche Universiteit erdacht. Meerdere niet-Katholieken deelen s dat feit in ziin geuren en kleuren •Hede. z (a) m>o wordt er bij een dezer schrijvers ®?rst gesproken over Boerhaave's glorie en arakter, en daarna heet het verder aldus Een merkwaardig bewijs van het vertrou- 6tl> dat men te Leiden in zijn persoon en J1 karakter stelde, is, dat weinige maanden °r den dood dezes professors, toen door ^eta zeiven en alle deskundigen aan zijn erstel gewanhoopt werd de secretaris van fatoren en burgemeesteren, hem namens Ze heeren over de keus van een geschikt opvolger is gaan raadplegen. De opdracht r'den secretaris was van 22 April anno 1738. °erhaave's advies luidde toen, gelijk be- ^®nd is, dat er het meest in het belang r Leidsche Academie zoude gehandeld ifi '"dien men geen nieuwen hoogleeraar )e ZlJn plaats benoemde, maar liever zijne oS*en onder de vier heeren, Oosterdijk q acht, Albinus Junior, Van Roijen en ^aukius verdeelde. Het verslag nu van het e8in over dit uiteraard zoo zonderling on- rn°ud tusschen Boerhaave en bovenver- .^e den secretaris, wordt door Siegenbeek 2ekere memorie over de historie der p'dsche hoogeschool letterlijk aldus mede geld ^Accès verzocht door een brieff, ^Eegen vier uuren geadmitteert. ^Gepropooeertdat het onnut was den ^^^^Siegenbeek^Jtogaa^^ Feuilleton. J. v. EKKMüLLER. tirl0.a den slag bij Sedan en de ineenstor- W van het Fransche keizerrijk was het Vopt 01"d der herstelde republiek »Geen ot|, Eransch grondgebied, geen steen van en Vestingen mag den Duitschers blijven", Ra ®r verdrijving der vreemdelingen riep der 6van Tours, waarheen de zetel Ujj, regeering verplaatst was, alle weerbare de '<en tot het veertigste levensjaar onder er .Vapens, eene oproeping, zooals de wereld "u toe nog nooit eene had aan- sen°UW(L Iedereen werd ingelijfd, vrijkorp- °Pe XVerden gevormd, vreemdenlegioenen VeJ?ericht en zelfs de oude Garibaldi in °eking gebracht, zich ter beschikking heer Boerhaven bij introductie, van de agting der heeren Curatoren en Burgemeesteren te willen verzekeren. »Dat die (deze) commissie des secretaris uit hooge agting van sijne (Boerhaaves) merites voorqwam ende dat de gevoeligheyt van Curateuren en Burgemeesteren over sijne seer ongemaklijke toestandt, niet minder was als de veneratie voor sijne gedistin- gueerde diensten. »Dat de gemeene beschrijvingh van sijn ongemak mede bragt eene bekommerlijk- heit, of het Gode behagen zoude hem bij 't leven te behouden, oft anders van hem te disponeeren. »Dat men wel niet gewoon was zulxaan een patient voor te houdenmaar dat men geconsidereert hadt de speculatieën over de nietigheijt van 's menschen leven, welke hem duizend malen waren voorgekomen, en dat de christelijke philosophie, welke hij in sijn leven daarop gebeffend hadt, sijne ziel genoeg gesterkt hadt, om in dit voorstel niets ongevoegelijcx te vinden. »Dat het ongemak daar zijnde, Curateu ren en Burgemeesteren Godt wel baden deze omstandigheyt ten besten te schikken, dogh, dat, ingevalle het Godt anders be haagden, door sijn overlijden de Universi teit eene irreparabele schade zoude lijden. »Dat daarom Curatoren en Burgemees teren, willende voorsien, voor zoover het aan hun Edel-Groot-Achtbaren ende aan de menschelijke wijsheid gepermitteerd was, goedgevonden hebben mij te belasten »Hem (Boerhaave) te versoeken, omme de heeren Curateuren en Burgemeesteren, volgens sijne gewoone opregtigheidt en har telijke liefde voor het welsijn van de Uni versiteit te willen adviseeren, wie hij oor deelde, dat tot de meeste celebriteit van de Academie na hem sijn plaats zoude kunnen vervullen." Tot zooverre de inleiding des secretaris, waarop wij het antwoord reeds hebben meegedeeld. te stellen van de in 'tnauw gebrachte republiek. Hoe zwaar de Duitsche legers te strijden hadden, om deze geestdriftige troepen te onderwerpen, leert de geschiedenis der tweede heltt van den Fransch-Duitschen oorlog. Ook stelt zij de ernstige beteekenis van zulke volkswapeningen in het licht. Dat deze echter ook eene deels treurige, deels vermakelijke keerzijde hebben, daarvan ge tuigen de volgende op waarheid berustende regelen. Terwijl tegen het einde van het jaar 1870 een deel der door Gambetta »uit den grond gestampte" legioenen in het vrije veld in sneeuw en ellende omkwamen, leefden en geeuwden anderen in gedwongen lediggang, namelijk zij, wie een gelukkig gesternte in de centra der organisatie terughield. Dit was vooral het geval te Lyon. Deze stad geleek een Wallensteinsch kamp, zoo als het op het tooneel voorgesteld word. Het wemelde van artilleristen zonder kanon nen van rijdende jagers en huzaren zonder paardenvan voetvolk zonder schoenen en zonder geweren. Voldoende uitgerust was alleen de nationale gardezij bleef even wel uit welbegrepen vaderlandsliefde even- Doch nu komt eerst het aapje uit de mouw. Het kenmerkt zoo bekent eerst Busken Huet het land, het hooger on- derwjjs, de Curatoren en Boerhaave zelf, dat bij deze gelegenheid de naam zelfs niet genoemd is van een man, toen in den vollen bloei des levens, Nederlander van geboorte, te Leiden wel bekend, uitnemend leerling en eerbiedig bewonderaar van Boerhaave, in alles aangewezen om dezen op te volgen. Van Swieten bedoel ik, die naderhand te Weenen, door zijn reorgariiseeren van het hooger medisch onderwijs in Oostenrijk, zich eene eervolle stelling veroverd, en door het schrijven van een uitgebreiden commentaar bij Boerhaaves handboek over het waarne men en genezen van zieken, bijna meer dan iemand anders in Europa, voor het beves tigen van den roem en den invloed zijns leermeesters gedaan heeft. Doch, Van Swieten was Roomsch en dit werd in Nederland toen als een zoo volstrekte hinderpaal voor het bekleeden van een professoraat aangemerkt, dat noch Van Swieten zelf, noch Boerhaave, noch de bestuurders der Leidsche hoogeschool een oogenblik gedacht hebben, hem (Van Swie ten) hier in aanmerking te nemen. En bij dit rondborstig getuigenis van Coenraad Busken Huet, voegt zich daaren boven een gedeelte der toespraak, welke S. A. Boogaard bij de onthulling van Boer haaves standbeeld te Leiden, heeft gehouden Gerard van Swieten (en Anthoni de Haen) zoo zeide Boogaard onbewimpeld, werden, door eene beklagenswaardige onverdraag zaamheid op het stuk van godsdienst aan onze hoogeschool, uit den werkkring, waarin zij van onberekenbaar nut hadden kunnen zijn, geweerd en vonden later beiden eene hunner waardiger plaats aan de hoogeschool te Weenen, waar de eerstgenoemde, door de keizerin Maria Teresia met de geheele inrichting van het geneeskundig onderwijs belast, als een waar hervormer optrad. De Weener school kan stellig als diegene gel eens achter de beschuttende wallen, »ter beveiliging van den nieuwen staatsvorm tegen den binnenlandschen vijand." Bij duizenden verzamelden deze landweerman nen zich eiken avond op het plein voor de prefectuur, waarop symbolisch de roode vlag der vrije commune wapperde, en scho ten met scherpe patronen in de lucht. Over dag gingen de officieren in en uit, maakten den nieuw gekozenen in plechtigen optocht hunne opwachting en lieten zich den eere wijn, naar welks hoeveelheid zij de mili taire waardigheid van den man afmaten, goed smaken. Op die wijze bracht een hand schoenmaker het tot batterijchef, en een wever het tot regimentsadjudant. De laatste, daar hij nooit paardrijden geleerd had en bescheidene pogingen op zekeren leeftijd tot geen resultaat leidden, galoppeerde bij de velddienstoefeningen te voet heen en weer. De koffiehuizen waren overvol. Daar ging het toe als in een duiventil. Van tijd tot tijd verscheen een der tallooze quêteuses (inzamelaarsters), meestal eene zeer goed uitziende, in 't zwart gekleede dame, de kokarde op de borst, begeleid door twee mannen van de nationale garde, van wie den waar de invloed van Boerhaave, althans op klinisch gebied, zich het meest en het langst heeft doen gelden." Maar nog hebben wij hier het ergste niet gezegd. Behalve de gesalarieerde professo ren eener hoogeschool zoo zal de lezer zich herinneren vindt men ook vrije leeraars, die op hun verzoek, geheel koste loos onderwijs aan de academie geven en privaat-docenten heeten. Welnu ook dit optreden werd Van Swieten verboden. Toen de man, vier jaren voor Boerhaaves dood, het beproefde om als privaat-docent les te geven, stuitte hij op een onverzette- lijken onwil. Een ambtgenoot van Boerhaave verkreeg van het bestuur der Academie, dat aan doctor Van Swieten het houden van vrije colleges verboden zou worden; het bestuur deed toen bij pedels-exploit, den privaat-docent zijn vonnis beteekenen, en de machtelooze legde het hoofd in den schoot op 8 Juli 4734. De aanstoker van dit feit (weder zekere Van Roijen) had dus het genoegen, dat hij elders een onzer be roemdste mannen een goed heenkomen deed zoeken En nu zijn anderhalve eeuw na dien tijd verloopen, en zie, Amsterdam heeft een Roomsch, een priesterlijken, een klooster lijken professor aan zijn Academie Toch leeft het lage ras der Van Swieten- wegjagers nog in eene of andere telg voort. Men herinnere zich slechts de dame, die professor De Groot had willen uitgefloten zien. Aan haar dragen wij het liefst, en honoris causa, het bovenstaande artikel op. P. M. BOTS, pr. Czaar Alexander III. Omtrent het leven van den gestorven keizer aller Russen valt het volgende te vermelden. Keizer Alexander III was den 10 Maart 4845 geboren en scheen aanvankelijk niet voor den troon bestemd, daar hij een ouderen broeder had, die reeds verloofd was met de een het geweer in den arm had, de ander een trom roerde. Een roffel weer klonk. »Voor de arme gewonden als 't u belieft!" heette het dan. En nu deed de quêteuse de ronde met den buidel. Men gaf gaarne en veel, en er moeten aardige som men verdwenen zijnverdwenen, want het bleek later, dat de meeste dezer dames het geld met de twee gardisten eenvoudig deelden en verteerden. In bonte verscheidenheid zaten daar ook de officieren van vreemde naties, die door Gambetta's oproeping in het land gelokt waren. Daar waren bijvoorbeeld officieren der Vogezenjagers", officieele bena ming der Garibaldianen, krijgshaftige ge stalten, gekleed in wijde, grijze mantels, bruinen slappen hoed met veer, bruine blouse, bruine pantalon en gele laarzen, kortom echt theatraal-rooverachtig. Wordt verw'l'jd.) NIEUWE SCHIEDAM COURANT DOOR

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1