Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Katholieken gids. £>rie Bloemen. 1'de Jaarg. Vrijdag 16 November 1894. No. 5043. bureau "g$otev$tvaai 50. "Pea brief betreffenden den PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 f ranco per post door geheel Nederland - Afzonderlijke Nommers- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIfiN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Vervolg.) Amic issime, het vervolg op mijn schrijven van eer- 61 en> moet ik thans de medewerkers In 8>sti tij. er' Katholieken Gids gedenken. Na- 6en i vervvacht gij) Amice, hier slechts on» V UchOg overzicht over die breede schare, (ja^eVeer alsof wij vroeger uit de Rotter- Sche rectorswoning in de Eendracht- °nze hlikken lieten gaan over de en e'ende menigte langs Eendrachtsweg In 8el' hebb eerste )aren dan van zijn bestaan Htt 6n de corypheëen onzer katholieke hunne bijdragen aan den Gids f|!et °nken> Ouder hen waren bijvoorbeeld fu Klönne, pastoor Scheiberling, ridder to^'llPSon) doctor Schaepman enz., ja zelfs die nu het tijdelijke reeds met Sep., 6euwige hebben verwisseld, zooals de e<-eer waarde heereii Van der Horst, Brou- |f0 en anderen. De weledele heeren Ph. A. lllan en Eug- Gompertz vormden in die n.de redactie, en zij beschouwden die he6pCt'e geenszins als eene sinecuur; de oprj' ,^°e'rnan vooral, aan wiens invloed de kl6jri tlng van den geheelen Gids voor geen b6fir §edeelte is toe te schrijven, hij heeft den HQ„r. ^hppers, na de oprichting van den Gids ''aren'ang aan menig blaadje copie gehol- t0o^ ^"e de bovengenoemde heeren waren biers°eri^e den jeugdigen Gids tot medepion- eu baanbrekers, en er was vreugde üsl^hgewektheid bij dat nieuwe werk. Gij 'herbare Verhoeve, kwaamt mij inder- var) Verhalen, hoe de oprichters en uitgever he° Gids eerst ter plechtige audiëntie "'jue Doorluchtige Hoogwaardigheid, Feuilleton. aLPH. van lindewoude. (Slot.) 4) \Ye ^tre(jf'r'end was de arme moeder binnen- ?>el|0 en en beschouwde in stille smart het lri deZ6| "chaarn. Dan legde ze mijn stengel *°0da.t ,§e> vermagerde hand der doode, mÜne bladeren rustten in de gol- ic^°Ul ZWarte lokken, welke langs hare n'gs' euren beengleden. Ik streek zelfs even bet' "aar hoog, hagelwit voorhoofd heen. Evas koU(I, ijskoud, da Zacbt als zij gekomen was, verliet WiSt ket vertrek, en ik was alleen. O, Üii eens wat het zeggen wil, alleen te D eene doode, en dan bij zulk eene onzen bisschop van Haarlem waren geweest, en hoe bemoedigend de zegening van den bisschop op uitgever en redactie, ja, op alle medewerkers bleef rusten. Indien dus ver schillende omstandigheden thans de eerste Gidsbroeders reeds tot andere functiën hebben gevoerd dan tot die van Gidsschrij- vers, nooit zal toch, naar mijn gevoelen, uit het hart dier verdienstvolle lieden het volgend getuigenis verdwijnen: Ons werk van '89 in Haarlem is een goed werk ge weest, een werk, hetwelk den volgenden wensch verdiende van dichter Schaepman De Vaan omhoog, het kruis in top Steeds vrij van vreeze en vrij van blaam, Steeds waardig (zijn) gekozen naam, Steeds leidend nieuwe scharen voort Langs veil'gen weg naar hooger oord. Vires acquirit eundo, al voortgaande verwerft hij zijne krachten, zoo luide het oorspronkelijk devies van den Gids. Welnu ook ten opzichte zijner latere medewer kers is dit devies aan den Gids vol bracht. Indien wij ons slechts bij de vluchtige vermelding der feitelijk opgetre- dene mede-arbeiders van den schier geëin- digden jaargang '94 bepalen, dan erkennen wij aanstondseen ferm gezelschap Laat ik ze u, Amice, maar eventjes in herinnering brengen, dan behoeft gij de oude afleverin gen van den Gids niet te gaan opzoeken. Eerst herinner ik u de dames Mathilde en Elisezij deden reeds jaren lang het moeielijkst werk voor den Gids, namelijk verhalen. Elise heeft dit jaar slechts een klein schetsje over de Kathedraal geschre ven, maar Mathilde heeft wederom een keurig verhaal gegeven uit de Revolutie der vorige eeuw. Julius is een pas aangetreden soldaat der nieuwe garde. Ik herinner mij, hoe gij Amice, hem eenmaal juist hebt beoordeeld met zijn verhaal de Erfenis eener moeder in de hand. Vlug zoo zeidet gij en veel belovend, maar hij moet zijn stof op Hollandschen schuldelooze doode. Een oogenblik week mijne droefheid voor een edel, fier gevoel. Ik was er trotsch op, dat God mij het leven had geschonken om te mogen rusten bij een zoo rein wezen, en om met haar in het graf te mogen dalen. Maar ik werd teleur gesteld in mijne hoop. Luister wat er ge beurde Een jonge man, met bleeke gelaatstrek ken was op de teenen het vertrek binnen geslopen, en bleef in eerbiedige houding voor het lijk staan. Hij mompelde iets, wat ik niet verstaan kon, doch ik zag dat een dikke traan aan zijn oog ontsprong. Arme man Ik had waarlijk medelijden met hem, en zou hem gaarne een weinig getroost hebben, zoo het in mijn vermogen geweest ware. Eindelijk boog hij zich over het lijk, en drukte zijne lippen op haar voorhoofd. «Engel," lispelde hij, «dierbare engel, nimmer zal uw Eugène u vergeten. Een maal heb ik u mijne liefde gezworen, en thans, bij uw doodsbed, hernieuw ik mijne beloftetrouw tot in den dood. Tranen rolden langs de wangen van den jongen man en vielen op mijne blaadjes. Nimmer zag ik zulk een lijden, zulk eene smart. Ach. toen wensehte ik dat die bleeke, bodem zoeken. En zoo is het. Julius kan en moet oorspronkelijk en Hollander zijn. Verder behoef ik u nauwelijks te spreken over broeder Florentius, professor van Ruigten en Norberth van Reutlu Veel gaven deze drie geleerden ons in dit jaar weer te genieten, de twee eersten zelfs in proza en in poezy. Maar wat al het werk dezer lieden zoo aangenaam maakt, is de fraaie bewerking. Wat leest het genoegelijk, reeds alleen om den stijl, zoo getuigt iedereen over hunne bijdragen. Voor het onbekende gaan wij naar Ro- bertus Pullus. Laat Pullus schrijven over Rothschild, over Feval, over Napoleon of over de H. Schrift, Pullus deelt altoos iets mede, wat een ander nog niet weet. Maar, waarom toch zoo'n geleerde dien raren pseudoniem aanneemt Wat heeft Pullus, of het jong van pluimgedierte, hier te beteekenen Verschillende historisch-politischestudieën, zooals Tilly door W. V., Engeland in-Zuid- Afrika door L. C. van de Sociëteit, de Bra- ziliaansche Omwenteling, van A. Nuyens, en eindelijk John Fisher, door G. Verax, zij sluiten zich, evenals Bijzantiums val en Wierdels Lentebeschouwing der Europee- sche politiek, zeer wel bij den arbeid van Pullus aan. Toch wordt er aan de bijdra gen van Verax en Wierdels al te groote eer bewezen als men haar Studieën noemt. En toch juist studieën zijn in een Gids, een tijdschrift, hetwelk de opinieën leiden moet, zoo gewenscht. Ik hoor u, Amice, hier zeg gen Och, variis modis bene fit, de een werkt zus en de ander zoo. Nu, ik antwoord, d la bonheur, volg uwe opinie. Maar ik voor mij houde het hier toch met den iet wat zwaarderen kost, waartoe bijv. de boek- critieken en de Sibyllen-studie van E. B. v. T., alsmede Van den Borns Opvoeding tot kuischheid behooren. Eerstgenoemde schrij ver heeft kennelijk in zijn leven vrijwat classiek voedsel verorberd en nu komt die ferme klokspijs den Gids zeer te stade. De voor eeuwig gesloten mond zich verder openen zoude, dat die oogen den jongeling weder aanstaren, en hem zeggeu zouden, dat hij niet bedroefd moest zijn, dat hij nog immer het beste plaaisje innam in haar hart. Maar roerloos bleef het koude lichaam nimmer hier op aarde zouden die oogen hem nog aanschouwen. Odat was hard «Maar ik zal sterk wezen, mijn engel, fluisterde hij weder, «sterk in de smart, die mijn leven verwoest heeft. God heeft niet gewild, dat wij in dit leven vereenigd werden, welnu, in het andere leven zal ik eeuwig van, uw bijzijn genieten. Ja, ik zal, strijden om uwentwil. Ik wil houden, wat ik snikkend beloofd heb bij uw sterfbed, toen ge mij gezegd hebt: «Eugène, de hemel wil niet, dat wij gelukkig zijn op deze wereld mijn Schepper roept mijn ziele op. Laat u niet door de smart terneer druk ken, ga even blij het leven in, en gedenk dat God alles ten goede van den mensch beschikt, gedenk, dat wij eens zullen ver bonden worden om nimmer te scheiden, nimmer Ik heb u toch zóó liefgehad. De jonge man zweeg een oogenblik en zuchtte diep. Dan ging hij voort1 laatstgenoemde, de heer Van den Born, zoude mijns inziens, een kleine waarschu wing moeten hebben. Zijn artikel is hoogst verdienstelijk van strekking, het geeft een arsenaal van wapenen tegen het bederf der jeugd, maar het moest met zoo'n overladen voorkomen hebben. Vergelijk er Stanser- horn eens bij van prof. Ruyten, vooral die bladzijden welke de lastige beschrijving van een «bergtahrt" behelzen. De weleerwaarde heer Van der Goor bood met zijn artikelNa een uurtje lezens in Beets, ons iets aan, dat men een gepar fumeerd letterkundig snuifje zoude kunnen noemen. Als confrater zoude ik hem wel willen zeggenKomaan, reverende, geef nog wat meer. Blijkbaar hebt gij nog meer in uw mars, en het moet goed smaken. Schier hetzelfde zouden wij, Amice, aan Henri van Breda, aan Gustaaf en aan G, moeten zeggen, die een terugblik op de Antwerpsche tentoonstelling gaf. Henri van Breda moet meer geven, omdat hij kenne lijk een belezen man isGustaaf, die Schil ler met zooveel recht over de behandeling van het Catholicisme bijlichtte, hij moet meer geven, omdat hij eene moeielijke studie allerhelderst wist neer te schrijven en G. pr. moet meer geven, omdat zijn eerwaarde en philosophe de tentoonstelling heeft be zocht, iets, dat weinige bezoekers doen. Maar, vindt gij ook niet, Amice, dat zijn eerwaarde niet zoo knorren mag, vooral niet op zekere onbeduidende wezentjes"? Zij hebben immers nooit anders geleerd van het Paradijs af. En ziedaar nu het deftig gezelschap der Gids-arbeiders, reeds uw bureau binnenge leid. Geef hen s. v. p. een goed plaatsje in de Nieuwe Schiedammer. Maar hoor, de heeren poëten komen morgen. Dus Na de hartelijkste groeten, Leiden, T. T. 15 Nov. '94. P. M. BOTS. «Ja, engel, gij hebt me lief gehad, en om u zal ik sterk wezen. Vaarwel nu, vaar wel, tot in den hemel. Hij hield de doode omklemd in eene onbe schrijfelijk teedere omhelzing. Hij kuste haar herhaalde malen, en schreide als een kind. O, indien gij die ontroering, dat af scheid gezien had.Nog een laatste kus, een laatste omarming, een laatst «vaarwel, vaarwel," en de arme, hij ging heen met gebroken hart. Ik was cp den grond gevallen, en eenige uren later werd het lijk in eene enge kist gelegd. Ziedaar mijne geschiedenis. En de lelie zweeg ontroerd Het werd stil alom, plechtig stil. Zoo even was de maan achter de wolken te voorschijn getreden, en wierp over alles een bleek licht. Het was een schoone lente nacht. NIEUWE SCHIEDAM COURANT HiNiHiiiiimnii'inimmi Den WelEdelen Heer Verhoeve, redacteur der Nieuwe Schiedavische Courant te Schiedam. vh(i -- DOOR

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1