Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
17de Jaarg.
Zondag 9 December 1894.
No. 5063.
bureau "2.1ofersfx-aaf 50.
TWEEDE BLAD.
De Stichüi-ïaM in Jen Baai
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50
Franco per post door geheel Nederland -2.—
Afzonderlijke Nommers- 0.05
PRIJS DEIl ADVERTENTIËN:
Van '16 regelst 0-60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
In de vergadering van den Gemeenteraad
°p 11. Dinsdag gaf de behandeling der reke
ning van de commissie van beheer der
fondsen van het voormalige Oude Mannen
huis aanleiding tot een vrij belangwekkend
debat over de bekende stichting-Fabri, die
reeds meermalen in den Raad ter sprake
gekomen.
Zooals velen zullen weten, werd door den
eerw. heer Fabri, roomsch-katholiek priester
dezer stad, in 1564 bij uiterste wilsbeschik
king een kapitaal gelegateerd, voor het op
richten van een gasthuis, waarin hij het
eerst verpleegd wilde hebben diegenen, welke
Van zijnen bloede tot armoede zouden mogen
komen, en bij gebreke van dien de schamele
reeders dezer stad. Nadat het huis door
Verschillende omstandigheden was opgeheven,
Werden de van de stichting herkomstige
gelden beheerd door eene commissie, die
Jaarlijks aan den Raad van haar beheer
rekening heeft te doen.
Sedert vele jaren hebben eenige personen
te dezer stede, die beweren met den stichter
van het voormalige Oude Mannenhuis ver
want te zijn, aanspraak gemaakt op de van
het huis herkomstige fondsen. Daar er onder
hen meerdere behoeftige lieden zijn, achtte
('e heer J. Hoogendam zich geroepen hun
2aak in de Raadszitting van 11. Dinsdag te
bepleiten. Zooals wij reeds in ons Raads-
Verslag meldden, kwam de heer Hoogendam
°P tegen het kapitaliseeren der rente van
het fonds en achtte hij het beter, die althans
gedeeltelijk uit te keeren aan de stam
verwanten, die daarop rechten kunnen
doen gelden.
In antwoord op hetgeen door den heer
Hoogendam werd opgemerkt, werd door den
heer Van Erpecum voorgelezen een extract
uit een brief dato 14 November 1893 door
de leden der commissie van beheer der
fondsen van het voormalige Oude Mannen
huis, zijnde toen de heeren G. A. J. Beukers,
J- Loopuyt en K. J. van Erpecum, aan Burg.
en Weth. der gemeente Schiedam gericht.
Daarin leest men in hoofdzaak het volgende:
De bloedverwanten van den stichter van
het voormalige Oude Mannenhuis kunnen
alleen aanspraak maken op verpleging in
liet St. Jaeobs-Gasthuis te Schiedam endus
niet op geldelijke ondersteuning, zeoals blijkt
uit het besluit van den raad der gemeente
Schiedam van den volgenden inhoud:
De raad der gemeente Schiedam, ge-
op de bepaling van art. 9 der wet
van 28 Juni 1854 Staatsblad no. 100)
tot regeling van het Armbestuur, heeft
in gemeenschappelijk overleg met de
Administratie van het fonds herkomstig
van het voormalige Oude Mannenhuis
alhier en onder goedkeuring van Gede
puteerde Staten besloten
Met afwijking van het deswege be
paalde bij koninklijk beshüt van 29 0etQ_
er 1842 No. 10, zullen zoolang geen der
loedverwanten van den stichter van het
voormalige Oude Mannenhuis voornoemd
aanspraak komt te maken, op de verple
ging in het St. Jacobsgasthuis alhier door
middel van de renten van bovengenoemd
fonds, die renten, telkens zoodra zij ver
schenen zijn, bij het kapitaal worden ge
voegd, tot de Raad in overleg met de be
heerders van het fonds, te gelegener tijd
daaraan een bestemming zal geven, waar
door het in den stichtingsbrief van het
Oude Mannenhuis uitgedrukt doel met de
behoefte der gemeente in voldoende over
eenstemming zal worden gebracht.
Gedaan te Schiedam ter openbare ver
gadering van den gemeenteraad van
22 Juni 1857,
w. g. de Burgemeester L. Knappert.
Secretaris Vernède.
Administrateuren van het fonds her
komstig van het voormalig Oude Man
nenhuis te Schiedam.
iv. g. A. Makkers, P. Loopuyt, G. A.
J. Beukers.
Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten
der provincie Zuid-Holland.
's-Gravenhage 11 Juli 1857.
w. g. v. d. Heim, Voorzitter.
Just, de la Paisières, griffier.
voor afschrift
de secretaris der gemeente Schiedam,
w. g. Vernède.
Ingevolge testament van den stichter
Mr. Servaes Pietersz. Fabri in 1564 moest
neen gasthuis worden gefundeerdin welk
gasthuis hij Testateur onderhouden wil
hebben diegenen welke van zijnen bloede
tot armoede zouden mogen komen en 't
zelve hegeeren en bij gebreke van dien de
schamels Reeders dezer stede enz. enz."
Regenten hebben zich strikt gehouden
aan dit raadsbesluit hetwelk ook blijkt uit
de telken jare door ons (hen) gedane reke
ning en verantwoording met de bijbehoo-
rende bescheiden en bewijsstukken inge
leverd aan en goedgekeurd door den Raad
der gemeente Schiedam, waarbij wij (zij)
nog bij deze in herinnering brengen, dat
het gesticht gedurende circa'twee eeuwen
in zijn onderhoud uit eigen middelen heeft
kunnen voorzien, en dat in het jaar 1810
Gerrit Blok de laatste commensaal in het
gesticht werd opgenomen.
De financieele positie werd in 1811 ten
gevolge van den aanslag in de belastingen,
waarvan het gesticht tot dusver vrijdom
had genoten en door de tercieering (der
Staatsschuld), waardoor de inkomsten tot
op J/3 werden gereduceerd, van dien aard,
dat naar middelen moest worden omgezien
om de commensalen, die er toen waren,
ten getale van 16, er tot hunnen dood te
kunnen doen verblijven.
Dit doel werd bereikt, eensdeels doordien
de Regenten de nadeelige saldo's der ex
ploitatie in voorschot bleven, anderdeels
door belangrijke subsidiën uit de gemeente
kas tot een bedrag van tien duizend gulden.
Zoo werd de zaak slepende gehouden tot
dat na het afsterven van den laatsten com
mensaal door het verkoopen van een ge
deelte der aan het huis toebehoorende
fondsen in de jaren 1841 en 1842 de dooi
de gemeente verstrekte subsidieën werden
terug betaald en eindelijk ook in 1843 het
huis dat in bouwvalligen toestand verkeerde,
voor de som van f 2175 aan de stad werd
verkocht, terwijl een pakhuisje f330 op
bracht, beide in publieke veiling ten over
staan van den notaris Dijkmans.
Uit deze bedragen werd toen hetgeen
men aan de gemeente nog aan rente en
e. a. verschuldigd was, voldaan en hielden
Regenten ter verdere administratie over
f36000.— nominaal kapitaal inschr. 2£
W. S.
Den 7n Juni 1855 bedroeg het kapitaal
nominaal
f56700 2j Inschr. W. S.
- 900 3
en blijkens door ons aan u ingeleverde en
bij den raad ingekomen rekening en ver
antwoording over 1892 bedroeg dat kapitaal
op 1 Januari 1893
nominaal f 239.600 2) Inschr. W. S.
900 3 dito.
Onze commissie bestaat uit de drie on-
dergeteekenden daartoe benoemd door den
raad der gem. Schiedam den 17 April
1856, 3 Juni 1870 en 29 Nov. 1872, ter
wijl wij geheel gratis zonder eenige renume-
ratie de administratie hebben gehouden, zooals
u kan blijken uit de door ons telken jare
ingeleverde rekeningen.
Ferdinand de Lesseps.
Ferdinand de Lesseps, de grand Fran
cais, is na eene kortstondige ziekte gisteren
op 89-jarigen leeftijd plotseling overleden.
Reeds sedert vele jaren verkeerde hij in een
toestand van verdooving, zoodat hij geen
deel meer nam aan hetgeen in de wereld
voorviel. Het Panama-proces en de veroor
deeling van zijn zoon Henri werden steeds
voor hem geheim gehouden. De laatste le
vensjaren van den talentvollen en onder-
nemenden man werden derhalve niet ver
gald door de onthullingen, welke bij het
Panama-proces aan het licht kwamen.
Ferdinand De Lesseps werd den 19 Nov.
1805 te Versailles geboren. Hij opende zijn
loopbaan als attaché bij het Fransche con
sulaat te Lissabon in 1825. Na twee jaar
daar vertoefd te hebben, keerde hij naar
Parijs terug, waar hij geplaatst werd bij de
handelsafdeeling van het ministerie van
buitenlandsche zaken. In 1828 werd hij
benoemd tot attaché bij het consulaat te
Tunis en in 1833 werd hij bevorderd tot
consul te Kairo. Daar bleef hij tot 1838.
Later vertoefde De Lesseps als Fransch
consul eenige jareu te Rotterdam, te Malaga
en te Barcelona, totdat hij in 1848 tot ver
tegenwoordiger der Fransche republiek te
Madrid werd aangesteld.
Ir. 1849 werd De Lesseps met eene bij
zondere opdracht naar Rome gezonden. Het
doel dezer zending was vriendschappelijke
betrekkingen aan te knoopen met de voor-
loopige regeering, welke te Rome was
gevestigd. Deze poging mislukte echter
volkomen. De Lesseps nam toen zijn ontslag
uit den staatsdienst en begaf zich in 1854
naar Kairo, waar hij het plan tot doorgra
ving van de landengte van Suez ontwierp!
Le Percement de l'istme de Suez aldus
luidt de titel van de brochure, waarin De
Lesseps zijne denkbeelden ontwikkelde. Niet
alleen de onder-koning van Egypte, maar
ook de Europeesche regeeringen werden
spoedig van de uitvoerbaarheid van het
grootsche plan overtuigd. Te Parijs werd
toen eene conferentie bijeengeroepen, waar
aan de meest bekende ingenieurs van Europa
deelnamen. De uitslag der beraadslagingen
was gunstig voor den koenen Franschman.
De deskundigen erkenden de uitvoerbaarheid
van het plan en benoemden den heer De
Lesseps tot leider der onderneming.
Ontzaglijke moeilijkheden moest De Les
seps overwinnen, voordat met het reuzen
werk een aanvang kon worden gemaakt.
De Engelsche regeering opperde allerlei be
zwaren, maar De Lesseps kwam deze alle
te boven. In 1858 werd de eerste leening
van 200.000.000 francs in Frankrijk vol-
teekend en in 1859 begaf De Lesseps zich
naar Egypte, ten einde een aanvang te
maken met het werk.
Later deed De Lesseps weer een beroep
op zijne landgenooten, die nog 100.00X000
francs te zijner beschikking stelden. In 1869
was het reuzenwerk voltooid en werd de
nieuwe waterweg lusschen Europa en Indië
voor de scheepvaart opengesteld. Van alle
zijden vielen den man, die dit werk ondanks
alle bezwaren tot stand wist te brengen, de
hoogste onderscheidingen ten deel. Steeds
bleef hij de leiding behouden der maat
schappij, welke met de exploitatie van den
nieuwen waterweg werd belast. Dit bleek
o. a. duidelijk in 1882, toen De Lesseps
krachtig optrad tegen den Engelschen admi
raal Hoskins, die tijdens den opstand van
Arabi-Pacha in Egypte de onzijdigheid van
het kanaal dreigde te schenden.
De Lesseps stond toen op het toppunt
van zijn roem. In 1879 ontwierp hij het
plan tot doorgraving van de landengte van
Panama. Vertrouwende op de man, die het
Suez-kanaal tot stand bracht, stelde men
een milliard ter zijner beschikking. In zeven
jaren tijds was deze som verbruikt en nog
was het kanaal niet gereed. In 1888 werd
toen eene laatste poging beproefd om eene
leening te sluiten van 720.000.000 francs.
De middelen, die beproefd werden, om dit
geld bijeen te brengen, gaven aanleiding
tot het bekende Panama-proces. Het ver
trouwen in de onderneming, dat reeds aan
merkelijk was geschokt, verdween toen ge
heel en de Panama-maatschappij viel in
duigen.
Aldus eindigde op droevige wijze de loop
baan van den beroemden man, eenmaal door
geheel Europa gevierd en met de hoogste
onderscheidingen vereerd. Tot op het laatste
oogenblik bleef De Lesseps vertrouwen op
het slagen der onderneming. Deze verwach
ting werd volkomen teleurgesteld, maar toch
was de Panama-zaak niet bij machte den
roem uit te wisschen, dien de geniale
Franschman zich door de stichting van het
NIEUWE SCHIEOAMSGHE COURANT