Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blad. Kameroverzicht. 17de .Jaarg. Zondag 16 December 1894. No. 5069. bureau 1$oter&txaat 50. De Broedermoord. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maandenf 1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.00 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Oe behandeling der Staatsbegrooting in e Tweede Kamer gaf deze week den be schreven vaderen van het Binnenhof ruime st°f tot bespreking van verschillende onder werpen, die tot die begrooting in onmiddellijk °f meer verwijderd verband staan. Dat de stroom der parlementaire welsprekendheid aarbij wat al te ruim vloeit, is een gewoon verschijnsel. Het gewone middel om het Sevaar te bezweren, waarmede de steeds gassende stroom eene tijdige afdoening der egrooting bedreigt, is het houden van av°ndzittingen. En zoo zag dan ook deze Week het aloude Binnenhof de vertegen woordigers des volks reeds tot kort voor et middernachtelijk uur vergaderd, en zal et hen ook de vofgende week nog in meer- 61 e avondzittingen vergaderd zien. Een beknopt overzicht te geven van al Wet in het vijfdaagsch Kamer-debat behan- e»d is, zou reeds het bestek van dit artikel Ver te buiten gaan wij zullen ons dan er 0e bepalen moeten, eenige punten uit de Veelzijdige beraadslagingen aan te stippen, die W*derwerpen van algemeen belang ten doel adden en daarom eene nadere beschouwing °verwaardig zijn. Bij de begrooting van JUstitie werd door den heer Pijnappel, in Ve'band met hetgeen onlangs bij de bakkers- Werkstaking te Amsterdam was gebeurd, aangedrongen op strengere bepalingen te- §en de belemmering van de vrijheid van arbeid en vroeg hij voorziening tegen de Optochten van zgn. werkloozen, die door eni meer eene bedreiging dan een middel °m de werkloosheid aan te toonen, wer- den geacht. Nadat de heer Borgesius had aangedron- op eene herziening van de Drankwet, Feuilleton. (Hollandsche legende.) 1) Even voor Leiden splitst zich de Rijn in wee takken, den ouden en nieuwen Rijn, binnen de stad aan de Vischbrug zich eer te vereenigen: 'tis een lief plekje. et eiland door de beide takken gevormd, aagt den naam van de Waard; aan de sne zijde voert die weg, door fraaie land- Uen omzoomd, naar de stad, aan de andere ar het vriendelijke Leiderdorp. Up (jen uithoek van dat eiland stond in n ouden tijd (12e eeuw) een adellijk slot, b°oi Jan r^^ers van ho Waard toebe- mef611 ®r^ze' e^e'e ridder bewoonde het bed <'iWee zoons' 'n ^en tyd door he legende h °e'hzijn gade was gestorven, en hij v,eende haar nog dagelijks. Slechts het gen inzonderheid tot verhooging van het ver gunningsrecht, en de heer Bouman als zijne meening had uitgesproken, dat hij eene ■betere handhaving der Boterwet met het oog op den frauduleuzen verkoop van mar garine voor natuurboter dringend noodig acht, trok vooral de heer Van Berckel de aandacht door zijne opmerkingen omtrent het herstel der doodstraf. De afgevaardigde van Loosduinen acht het herstel van de straf des doods zeer gewenscht, omdat de zucht tot zelfbehoud, door vrees voor die straf, het begaan van misdaad kan voorko men. Opmerkenswaardig mag het heeten, dat de Minister in zijn antwoord aan den heer Van Berckel uitdrukkelijk verklaarde, dat hij principieel niet tegen het herstel van de doodstraf was gekanthet recht van den Staat acht hij te dien aanzien onbe grensd. Maar de Minister meent, dat de levenslange gevangenisstraf hoofdstraf moet blijven met het oog op de onherstelbaarheid der straf en de mogelijkheid van rechter lijke dwaling. Hierbij zou men den Minister kunnen opmerken, dat rechterlijke dwaling zeker zeer wel mogelijk is, maar dan is er ontkentenis van den beschuldigde en voor dat zeer enkele geval kan het koninklijk recht van gratie de executie voorkomen. Overigens bewijst het antwoord van den Minister, dat ook hij, onder den indruk der roekeloos gepleegde gruwelen van den laat- sten tijd, de Staat tot het opleggen van de straf des doods volkomen gerechtigd acht. Omtrent de samenscholingen, verstoring der openbare orde, het houden van oproe rige redevoeringen en van optochten, meende de Minister, dat bij behoorlijke toepassing der bestaande wetten, verscherping onnoo- dig is. Eene wijziging der Drankwet is bij de betrokken departementen aanhangig. D» Minister was niet bijster gelukkig bij de verdediging zijner justitie-begrooting. Vooral in het verdedigen van den post, voor een nieuw gebouw der arrondissements rechtbank te 's-Gravenhage, toonde hij zich bezit van zijn twee flinke, dappere zoons, hechtte den ouden man nog aan het leven in hen zag hij de hoop van zijn geslacht, dat door hen voor uitsterven bewaard zou blijven. Maar anders zijn de wegen der menschen, anders die van God I De oude ridder had zijn beide zonen innig lief, doch met zeker teeder welgevallen, zekere geheime vader liefde zag hij den jongste, Herman, steeds aan en geen wonder ook. De jongeling her innerde hem zijn innig geliefde en betreurde Hildegonde. Hij had haar fijne blonde lok ken, haar zachte blauwe oogen met vrien delijken opslagals zijn moeder was Herman zachtzinnig en vroom medelijden met alles wat zwak of lijdend was, deed den nog sterken en eenigszins ruwen vader de echte vrouwelijkheid zijner beminde vrouw geden ken en maakte Herman in het diepst van zijn hart tot zijn lieveling. Otto, de oudste, daarentegen was een schoon man in de volste beteekenis van het woordzijn trekken waren fier en streng, zijn gestalte forsch en van bijna herculische kracht, zijn stem ruw en gebiedend. Was Herman's naam in den omtrek door ieder geëerd en bemind, zagen de landlieden naar zeer zwak; hij zag dan ook tegen zijne bedoeling door middel van een amendement der heeren De Kanter en Kolkman dien post voor memorie uittrekken. Na de begrooting van justitie gaf ook de begrooting van binnenlandsche zaken stof tot veelvuldige beschouwingen en opmer kingen. Zeer opmerkelijk was 's Ministers verklaring, dat hij, hoewel zelf een voor stander der koepokinenting, toch de vrijheid inzake de vaccine wenschte te handhaven en er dus van hem geen vaccine-dwang te wachten is. Maar meer nog trokken de aandacht de verklaringen door Minister Van Houten inzake het kiesrecht afgelegd. De voorbereiding der kieswet blijft de hoofd taak der Regeering. Maar deze voorberei ding belet den Minister materieel niet ook aan andere zaken zijn aandacht te wijden. In 't bijzonder wenscht de Minister eerst ge reed te zijn met de aangekondigde herzie ning van het personeel, alvorens met een nieuwe kieswet te komen. Begrijpen wij den Minister goed, dan zal de grondslag van het nieuwe kiesrecht zijn de huurwaarde. Zijne verklaring komt dan op het volgende neer Om mijn plan van herziening van het kiesrecht goed te kunnen uitwerken, moet voor mij vaststaan, hoe het regeeringsont- werp der herziening van het personeel er zal uitzien. Daarna zal ik mijn kiesrecht- ontwerp voordragen; maar de Kamer blijft vrij om personeel en kieswet afzónderlijk te behandelen, dat is haar zaak de zaak der Regeering is dat zij tusschen huurwaarde en kiesrecht verband blijft houden. Een ander ontwerp van uitnemend prac- tisch belang, de veeziekten, werd bij de voortzetting der beraadslagingen over de begrooting van binnenlandsche zaken het eerst behandeld. Nadat de Minister eerst ten opzichte van de parelziekte onder de varkens verklaard had, dat hij die onder de besmettelijke ziekten wilde behouden, kwam de mond- en klauwziekte onder het rundvee aan de orde, inzonderheid naar hem op als naar een hooger wezen, een engel bijna, voor Otto koesterden zij een met angst en schrik vermengden eerbied. Zijn verschijning wekte ontzag, zijn sombere blik alleen deed den eenvoudigen boer reeds beven en met zorg den tijd verbeiden, dat hij op zijns vaders kasteel heer en meester zou worden. De sombere houding van Otto had echter zijn oorzaak; toornig bemerkte hij hoe de vriendelijke Herman ieders hart, zoowel van zijn vader als van den minsten landman, wist te winnen. De nijd sloop in zijn geest en vergiftigde alles wat er nog goeds, edels en waarlijk ridderlijks in zijn gemoed leefde. Hij beschuldigde Herman van zwakke lafheid, waar deze slechts zachtheid en echte Christelijke liefde tentoonspreidde zijn dapperheid achtte hij teruggezet door den lof, welke van alle kanten aan Her man's edele vredelievende hoedanigheden gebracht werd. Hij peinsde op wraak en begon den broe der te haten, die, niets vermoedend, hem vriendelijk en echt broederlijk tegemoet kwam, maar elk liefdevol woord van Her man was een droppel kokende olie gelijk, die op Otto's van wi'ok en haat gloeiende aanleiding van een amendement door den heer Pyttersen voorgesteld, om het voor de bestrijding der besmettelijke veeziekte uit getrokken cijfer van 130.000 te verminde ren met f.30.000. Het doel van dat amen dement was om den Minister te nopen te breken met het tegenwoordig stelsel van afsluiting enz., dat ten opzichte van de door mond- en klauwzeer aangetaste dieren wordt toegepast. Uit de debatten bleek, dat de tegenwoordige minister volstrekt geen voor stander is van het tot dusver gevolgde stelselhij meende echter daarin niet eene wijziging te mogen brengen, doch gaf dui delijk genoeg te kennen dat, mocht de ziekte in het volgend jaar weder voorkomen, hij vooral bij sporadische gevallen het afma- kingssysteem niet zou sparen. Daar het aldus bleek, dat de Minister het met de voorstellers van het amendement vrij wel eens was, werd dit ten slotte ingetrokken, zoodat de post van f130.000 onverminderd gehandhaafd bleef. Een zeer belangwekkend debat werd tusschen de heeren Everts en Heemskerk en den Minister van Binnenlandsche zaken gevoerd naar aanleiding der afdeeling Hoo ger Onderwijs. De beide afgevaardigden wezen op de uiterst moderne richting van het hooger onderwijs. De neutraliteit be staat hierin, dat de Staat zich neutraal houdt, wanneer men met gegronde klachten komt en de vrijheid van het bijzonder on derwijs bestaat daarin, dat men de vrijheid heeft aan de Regeering verslagen in te zenden omtrent den toestand van het onder wijs op straffe van f25.boete te mogen betalen. Overigens drongen beide sprekers aan op gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder hoogerwijs in dien zin dat er een Staats examen zou worden afgenomen var. hen die in het openbaar leven willen treden, onverschillig waar zij het univer sitair onderwijs hebben genoten. Voorzeker aan dien billijken eisch behoort de Regeering te voldoen. Waar zij op het ziel neerviel en aan het vuur van den nijd nieuw voedsel gaf. Op zekeren avond stond Otto in een tuin van het kasteel. Met neergeslagen oogen en over de borst gekruiste armen ging hij op en neer, vertoornd op zijn vader, broeder en misschien ofschoon hij het zich niet bekende wel het ergste op zich-zelf. Daar nadert hem de blonde Herman met een smartelijke uitdrukking in de schoone oogen. »Mijn broederzoo sprak hij minzaam, >wat treurig schouwspel zag ik daar. Krijgs lieden sleepten een grijsaard naar den toi en kerker, ik vroeg hun, op wiens bevel zij handelden, en hun antwoord was op'i u we. Broeder, wat kan die zwakke oude man misdaan hebben, om zoo uw toom op te wekken Zwaar is zeker zijn vergrijp ge weest »Ja antwoordde Otto met een duivelschen lach, »jahij heeft mij beleedigd, gehoond! Toen ik langs zijn hut kwam, schoof hij weg, zeker om den plicht te ontgaan mij te begroeten, maar ik zal hem zijn misdrijf doen gedenken, dat zweer ik bij mijn zwaard. Nu schoten Herman's anders zoo vriendelijke oogen vonken van verontwaardiging, zijn HE COURANT tirrinltiiHMiMu

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1