Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Nieuwjaarswenschen
eerste blad.
kerstmis.
17de Jaarg.
Dinsdag 25 December 1894.
No. 5076.
bureau "3j&otev&txaat 50.
Een ongelukslach.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
f 1.50
- 2.
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf 0-60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Megens het HOOGFEEST VAN KERST-
p zal de Nieuwe Schiedumsche
^°urant Dinsdag en Woensdag-
v°nd niet verschijnen.
van 1—6 regels
^0rden in het nummer van I Januari 1895
geplaatst voor VIJFTIG CENTS.
n e Gertnacht, schooner dan de dagen, is
*ich°men ^e^ee' de Christenwereld buigt
(je ovei' de Kribbe, om den Verwachte,
t611 onderbare, den Vredevorst te begroe
te!' i6 aanl)'dden en met de Engelenkoren
,jeii °died toe te zingen: Eere zij God in
1 °oge, en vrede den menschen van
gueden wil!
En
Oh 6r 1S reden voor, dat de geloovige
})j.r'sten 'n dankbaarheid het loilied jubelt
di6 6 ^r'tbe. VVat was er gebeurd in al
6eUWen die dien stillen nacht vooraf-
[u^~er'oiet het woord van den H. Pau-
eene verklaring: «toen de volheid der
jJ en was gekomen, zond God Zijn Zoon?"
Volh naCht was dan het oogenblik dat de
eid aanduidde, door het einde te stellen
God r*6 dwaling" Wat de wereld dacht over
W Z°° nog een persoonlijke God
aangebeden, Hij werd toch door de
mgevlochte dwaalbegrippen eenvoudig
eene onmogelijkheid herleid. Wat de
^reld dacht over 's menschen oorsprong,
]Gs^en en bestemming? De verheven
^sen uit het Eden waren weldra vergeten,
gro' lmensck> eenmaa' gevallen en van zijn
°theid ontdaan, heelt zich verlaagd en in
verregaande kortzichtigheid heelt hij
feuilleton.
zich niet meer en niet hooger geacht dan
't redelooze dier.
En de dwaling brengt de misdaad voort.
Wij behoeven slechts een vluchtigen blik
op de geschiedenis te vestigen vóór de komst
des Zaligmakers om te zien hoe in Gods
plaats de afgoden waren gesteld. Niet alleen
de schuldelooze hemellichamen, die ons licht
en warmte geven, maar de ondeugd zeil,
onder het menschelijk beeld verheven tot
de eer der vergoding, de ondeugd werd
bewierookt en aangebedenzooveel goden
zelts genoten die eer als in den atgedwaal-
den mensch afschuwelijke hartstochten zijn
zooveel goden als de mensch hulpmiddelen
behoefde tot bereiking van een afschuwelijk
doel. Treden wij het huisgezin binnen, wat
al verkrachting van wat het heiligst en het
dierbaarst is! De man is een dwingeland
geworden, de vrouw wordt vergeten en
volgens de luimen des meesters verkocht,
zonder dat rekening wordt gehouden met
haar waardigheid als moederhet kind
wordt als het dier berekend naar de kracht
die het heeft en het nut dat het aan kan
brengenzoo het niet voldoet, het wordt
gedood door hem zelf aan wien 't het leven
dankt.
De tijd was vol ook van de misdaad.
En terwijl de dwaling en de misdaad zoo
zegevierend heerschten over de wereld, was
toch de belofte van het Paradijs niet geheel
uitgewischt uit de gedachtenis der volken.
Naarmate het bederf toenam, werd het ver
langen naar den «Zoon der Maagd" meer
levendig. Onder Gods volk, wel afgezonderd
van de besmetting der wereld, maar toch zich
meer en meer inlatend met haar gebruiken
en dwalingen en misdaden, verrezen de Pro
feten, en vurig smeekten zij dat de hemelen
toch den Rechtvaardige zouden nederzen-
den. De Aartsvaders baden en zij vertrouw
den er op, dat toch weldra de Verwachte,
Die gezonden moest worden, komen zou. En
hoewel verrast door den dood, alvorens hun
oogen het heil der wereld aanschouwden,
toch wisten zij dat hun verdroogde beende-
{Slot.)
'ant»een had ,die' in Plaats van het goedige,
ozamerhand iets hards en spottends ge-
od ,6n' ?n 200 schreed Felix Wanbof voort
e'genJellendenSWeS' laChte hij °Ver Zljn
de begrafenis zijner vrouw had hij
^as ,§ema met een doodgraver. Hij
geworr? BOgua! vertr°uwelijk met hem
lukslach verteld °°k Va" Zijn °Dge-
>ikJaJ kad toen de doodgraver gezegd,
hw c. 6ef wat de mensc'nen waard zijn, en
geval is duidelijk. Ge kunt het afleeren,
•aatst! het ook niet afleeren. In het
«ers u &tVal moet ge danser worden, dan-
iW a eeV lachend gezicht noodig,
anders kunt ge van alles worden.
Ga bij den begrafenisdienst bijvoorbeeld,
daar nemen ze alles aan, en doodgraver is
ook nog zoo'n kwaad ambacht niet."
Felix rilde. Dan wilde hij 't nog maar
liever met dansen probeeren. Maar de bal-
letmeester bracht hem aan 't verstand, dat
men om een goed danser te zijn, niet alleen
lachen moet en dus een mond hebben, maar
ook dansen en dus vlugge beenen, en
zoo besloot Felix dan tot den begrafenis'
dienst. Eerst echter had hij 't nog als be
steller, postbode, conducteur, copiïst, ja hoe
en waar al niet beproefd. Maar nergens
hield hij het uitzijne ongeneeslijke vroo
lijkheid en de lichtzinnigheid, die op zijn
gezicht de menschen voorloog, joegen hem
overal weg.
Toen hij zich bij den begrafenis-inspec
teur aanmeldde, sloeg deze van verbazing
de handen in elkaar. »Ge ziet er veel te
vroolijk uit," riep hij. «Desnoods zoudt ge
bij eene begrafenis als «lachende erfge
naam kunnen dienst doen, maar als drager
of aanspreker nooit. Ik moet met mijne
lieden de smart, het medelijden voorstellen,
begrijpt ge
t Is wel ongelukkig, dat ik er zoo vroo-
ren, dat hun vergaderd stof, eenmaal door
de weldadige hand van den Gezant Gods,
van den Vei losser, Die hun graven ging
bezoeken, zou worden aangeraakt en her
leven. Ook buiten Israels grenzen bleef
het verlangen naar een Verlosser toenemen.
En ofschoon de waarheid waarop dat ver
langen steunde, slechts beneveld en gehuld
in een bedrieglijk omkleedsel voor den geest
stond, toch was dit een hechte overtuiging,
die leefde alle eeuwen door, bij alle volken,
bij alle geslachten de wereld leeft in dwa
ling en misdaad, tot zoolang er Eén ver
schijnen zal, die alles komt baheerschen en
door Zijn Rijk een ongekende vrijheid, vrede
en glorie brengt.
Heerlijke nacht, schooner dan de dagen,
zingen wij derhalve op het Kerstfeestwant
in dien nacht is de volheid der tijden ge
komen. De dwaling en de misdaad zijn ten
toppunt gestegenmaar aan het verlangen
naar redding en uitkomst wordt voldaan.
»Zie de Maagd zal ontvangen en een Zoon
baren"in Bethlehems armen stal is die
belofte vervuld. Wel zou de wereld in haar
bederf en hoogmoed, in zulke armoede haar
Redder niet erkennen, zij die slechts wat
uitwendig is hoogschat en vereertmaar de
Hemel brengt de blijde boodschap der red
ding en uitkomst, en zingt het Kindeke,
den Verwachte, de hulde toe «Glorie zij
God in den Hooge en vrede den menschen
van goeden wil."
Wij knielen dus neder bij de Kribbe en
wij danken den Godmensch voor Zijne komst.
Hij vervulde de tijden door een einde te
stellen aan de dwaling en de misdaad, door
de waarheid te leerer. en den weg naar
den hemel te wijzen, en het verlangen naar
Zijne komst te bevredigen. En in beschou
wing van die groote zaken in Bethlehems
armen stal voltrokken, herinneren wij ons
het woord dat jaarlijks de H. Kerk her
haalt: «zie, nu is het een aangename tijd,
nu is het de dag des heils", «bereid den
weg des Heeren." Afwijkingen en verkeerd
heden heerschen dan niet meer onder ons,
lijk uitzie I" antwoordde Felix Wanbof, «maar
het gaat me tegenwoordig zoo miserabel,
dat ik het lachen wel spoedig verleeren zal,
en ik gevoel mij ook ziek."
Er was iets in den toon en in de stem
van den man met het vroolijke gezicht, dat
den inspecteur roerde en tot medelijden
stemde.
«We kunnen het immers altijd eens pro
beeren," zeide hij. «Ik heb meer vroolijke
gezichten gefatsioeneerd, en 'tzou me ver
wonderen, als ik 't met u ook niet opknapte.
Trek dat pakje maar eens aan.
Felix hulde zich in den mantel van een
drager en zette den steek op het hoofd.
«De «vroolijke bruiloftsgast" op en top
riep de inspecteur lachend. Wat zouden
mijn dooden wel zeggen? Neen vriendje,
zoo gaat het met
En nu begon hij Felix in de treurigheid
te drillen en hem te oefenen in de melan
cholie van het vak. Het kleed werd dichter
toegeknoopt, de steek meer in de oogen
gedruktde gang geregeld naar het tempo
van een treurmarsch. Felix begreep dat alles
vlug en goed, maar zijn gezicht bleef onvat
baar voor alle lessen.
nu onze oogen het heil hebben aanschouwd
en den Verwachte, den Wonderbare, den
Vredevorst hebben gezien
ALGEMEEN OVERZICHT.
24 December '94.
De vraag welke den krijgsraad die te
de zaak Dreyfus in Frankrijk heeft behandeld,
ter beantwoording is gesteld, luidt als volgt:
Is kapitein Dreyfus schuldig van te Parijs
in den loop van 1894 aan een vreemde
mogendheid of aan haar agenten documen
ten te hebben overhandigd welke de land-
verdediging raken, en heeft hij aldus on
derhandeld of in verstandhouding gestaan
met die buitenlandsche mogendheid, ten
einde haar over te halen vijandelijkheden
te begaan tegen Frankrijk of er haar de
middelen toe te verschaffen. Met eenparig
heid van stemmen is deze vraag bevesti
gend beantwoord. Overeenkomstig met de
bepalingen van het Wetboek van militaire
Strafvordering was de beschuldigde bij de
uitspraak niet tegenwoordigzij is hem
eenige minuten later voorgelezen door den
griffier op de binnenplaats van het gebouw
waarin de krijgsraad zijne zittingen houdt,
in tegenwoordigheid van de onder de wape
nen staande wacht. Dreyfus werd veroor
deeld tot levenslange deportatie en opslui-
sluiting in een vesting. Deze veroordeeling
gaat met militaire degradatie gepaard.
In de Kamer van afgevaardigde te Parijs
werd Zaterdag gesproken over de vraag
van Millerand, in den loop der vergadering
in eene interpellatie veranderd naar aan
leiding van de inhechtenisneming van den
afgevaardigde Mirman, die gedurende zijn
militairen diensttijd een staatkundig mani
fest had geteekend. De linkerzijde betoonde
zich zeer heftig. Ten slotte nam de Kamer
met 359 tegen 149 stemmen de orde van
den dag aan, waarbij de handelwijze der
regeering werd goedgekeurd. De Kamer
beraadslaagde lang over de crediet-aan-
vrage tot pensioen-verleening aan de nage-
«Wat duivel I riep de inspecteur, «wees
dan toch treurig
«Dat ben ik immers I" antwoordde Felix,
wien 't weenen zeer na stond, wat er echter
bij hem altijd uitzag als wilde hij in lachen
uitbarsten.
«Waarom lacht ge dan toch altijd zoo
zei de inspecteur.
«Lach ik?" zei Felix met een diepen
zucht.
«Nu dan mond samengeknepen
oogen naar den grondin 't algemeen,
meer gebogen houding o, 't is die ver-
wenschte knevel.We zullen de tang eens
aanleggen."
De tang werd gebracht en de punten
van den knevel, die lichtzinnig ten hemel
streefden, werden naar heneden gedraaid.
Felix zag er nu inderdrdaad «en tikje min
der vroolijk uit. Het was helaas ook maar
een tikje.
«In godsnaam dan," zei de inspecteur,
«we zullen het probeeren. Maar doe uw
best en houd u goed
Na de eerste begrafenis, waarbij Feiix
dienst deed een neef begroef zijn schat
rijken oom, naar wiens dood hij met hart
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
inwtiniuiiiimïiiti