Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Jerste blad. kasteel der Pecci's. 18de Jaars*. Zondag 7 April 1895. No. 5161. bureau "g$oier$txaat 50. Het «schatrijke" Nederland. f -a. l: ee!l"°' ro°ge gew««c -°0 In 'l verleden van waar °eiden. In 1 m ln de armwezen. Nilleton. 2) r Oinds geaard, den^T^0" die eermn NIEUWE SCHIED PRIJS VAN DIT BLAD: oor Schiedam per 3 maanden 1.50 ianco per p0St d00r geheel Nederland - 2. Wonderlijke Nommerso.05 vSA A ininmiiiiiiiimMiiinii PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. taeekt het'lnt nat'ona'en rijkdom ont nam. ged 0ns 'and "iet aan een goeden a's zeer Hit 0IllleuSe'yke tijden heeft het 's' zeker i Z^n nu er no® van waar de laatste ^0t nat'°naal vermogen in §6l°open iJ en leeliJke deuken heeft op- Er '°i'en. oe ®cbatten met het beursspel ver- iareionnoe i-6!11 'S de iaalste vijftien u 6 ^'ddelstann''n,Waarde achteruitgegaan. e®ö. De b 1S zÜn °PeesPaard geld 'astem oe °eren zuchten onder ondragelijke Pr°dukten v r°6ger geroenade en gezochte taj'1 geen o- h" den vaderlandschen bodem de algemee6 meer Waard- Ten gevolge van "tat Werkel118 iTerarm'n° weinig werk, zoo in de ambachten. En die taar toe. "oestand neemt van jaar tot Onder do Zake'ijk het^ 0mstand'gheden moet nood- aanzienliik öeta' der armen, der bedeelden, By dajk benemen. petste dp 0fUSS'6 over de motie-Dobbelman yen, aa 80Vaardigde van Weert, de heer toestand van tA h&nd van jaarcijters den S°Us overal" 0rland en vvel aldus: °veral. acbteruitgang en verarming 'ntagen, die d ^drijven en onderne- 8esteund ii °°r *let vereenigd kapitaal deze wnrdt'61 groot gedreven worden. ''Ottjen" taloei en leven waarge- den ^''de de I '°estand te hebben besproken, de heer T besproken, 'staan bii i ruJen nog een oogenblik vl°eiden. r 8evolgen, die er uit voort- Vaa het ar eerste P]aats ten aanzien C I111 egebeitgpMdeah°Uten bidstoel' voor 0ta Perrara do°r de ivoordraaiers Zn ZÜ ziinen uJUS Juvent"r precibus van het '«schrfn deelachtig worden, de eer>® zustP, U Ze?L Verder een portret ge Se'bkzalio-e Ja" sPausen voorouders: der°Lfar,garetha Pecci, in het de 0tlg. gelaat vleTduTdel^ haar lang Vgft, tndige Porp,',, u V de familietrek Cf^nde van efh ^1'"6'1' Aan h« de hi d! Jd' de pen aanbiedt, waar- U bet gÏfehT? ier, f0ek,omstige leden y geslacht zal neergrifïelen (Slot.) »De jaarcyfers, waarin ik de gegevens betreffende het armwezen ontleen, geven een overzicht van de uitkomsten der arm verzorging over het tijdperk 1877 -1891. In dat tijdsbestek vermeerderd het aantal huisgezinnen, die door openbare besturen en door instellingen van weldadigheid wer den ondersteund van 132,000 tot 171,000, dus met 39,000, of bijna 30 pCt. De zorgwekkende indruk dezer cijfers, Mijnheer de Voorzitter, wordt echter nog verhoogd, wanneer men de bedenkelijke verhouding nagaat, waar het aantal onzer armlastigen tot het totaal der bevolking staat. Bij de bevolking in 1889 was het aantal Nederlandsche huisgezinnen 911,000. In datzelfde jaar was het aantal gezinnen, door bovengenoemde besturen en instellingen ondersteund, 155,000 of 17 pCt. van het geheel onzer huisgezinnen. Dit was de toestand in 1889. Sinds dat jaar, is naar de tot heden door de jaarcijfers verstrekte gegevens, de aan was der bevolking, dus ook die derhuisge- zienen, 1 pCt. en de toeneming der bedeelde gezinnen 2£ pCt. 'sjaars. Hierop afgaande en voorts in aanmerking nemende: 1. dat de opgaven der jaarcijfers niet verder gaan dan tot 1891 en dat juist na dat jaar de armoede buiten normale ver houding is toegenomen; 2. dat het getal armlastigen onder de alleen levende personen, -- de zoogenaamde eenloopenden, die in bovengemelde cijfers niet zijn begrepen 78,000 of ruim 50 pCt. der alleen levende Nederlanders be draagt - hierop afgaande, zeg ik, kan men met voldoende waarschijnlijkheid aannemen, dat Nederland zich thans in den treurigen toestand bevindt, dat minstens 20 pCt. of Vb der bevolking door de openbare welda digheid wordt ondersteund. En hoeveel ingezetenen er nog daaren boven door particuliere liefdadigheid worden op de bladen van den reeds zoo ge vulden boom. Het opschrift boven den boom, luidt sGesiachtsboom van het huis Pecci van Car- pineto"; het onderschriftdDe edele Pecci's van Siena," dat de afkomst van het huis aanduidt. Verder treft men er een schrijftafel aan met het ges'achtswapen versierd, een stoel van vreemd hout, waarvan het opschrift »India portugueza" de herkomst aantoont, en nog menig ander voorwerp, waaronder wel het belangrijkste is de ingelijste brief met het bevend en ontroerd schrift, dien kardinaal Pecci aan zijne broeders zond, om hun zijne Pauskeuze te berichten, en dien bij voor de eerste maal met den naam Leo XIII onderteekende. De brief draagt den datum zeiven van zijne verkiezing. Het kwartier is verstreken. Er wordt aan de deur geklopt. Graaf Ludovico komt zelf zijri gast afhalen. In de eetzaal wacht ons de jonge en bevallige gravin Pecci met hare beide kin deren, die den vreemden heer met hunne groote blauwe oogen wijd geopend aan staren. Aan tafel verhaalt liet grafelijk paar voortgeholpen, dit is niet onder cijfers te brenge». Ieder weet bij ondervinding, in eigen omgeving opgedaan, dat hun aantal niet gering is. Ik zal hier niets meer bijvoegen. Het feit dat van elke vijf Nederlandsche huisgezinnen één gezin zoo arm is dat het de openbare liefdadigheid moet inroepen en de verhouding nog voortdurend ongunstiger wordt is reeds sprekend genoeg. Het teekent voor Nederland den treurigen voorrang, dien het onder dit opzicht Engeland misschien uitgezonderd onder de Staten van Europa inneemt." Terecht vestigt de heer Truyen er de aandacht op, dat sedert 1891 de toestand nog zeer veel is verergerd. Maatregelen om verbetering aan te brengen worden van regeeringswege niet genomen. Zoeken andere landen hun toevlucht in protectie van den nationalen arbeid, onze liberalen willen daarvan niets weten. De Regeering van de ons omringende landen, waar overal pro tectie wordt toegepast, moet, volgens onze liberalen in de handen van achterlijke stum- perds berusten. Bismarck heeft niet half zooveel doorzicht als Pierson. Jammer maar, dat het Buitenland by onzen Pierson geen lesje komt halen. Toch is het begrijpelijk dat die leelijke jaarcijfers omtrent het armwezen onze libe ralen dwars in de maag zitten. Daarom hebben zij in hun weekblad de Liberaal getracht de scherpe puntjes van die nood lottige cijfers af te breken. De redactie van genoemd blad doet dat op de volgende wijze: Wanneer deze schildering moest zijn een proef op de som van wat vooraf gezegd was, dan is die proef niet bijzonder gelukkig. Ten aanzien der cijfers van den heer Truyen onzerzijds slechts eenige korte kant- teekeningen, korte, omdat het niet voor het eerst is, dat wij in de Liberaal verzet aanteekenen tegen de bewijskracht der bedeelings-statistiek ten aanzien van den economischen toestand. Doch zoo dikwijls allerlei familie-anekdoten van oom den Paus en oom den kardinaal (Leo's overleden ouderen broeder). En ik weet niet, wat mij het meest betoovert in deze eeuwenoude huizinge, waar Leo XIII geboren is, opge groeid, aan deze zelfde tafel gezeten heelt waar de stomme taal dier langgewelfde zaal en dier ouderwetsche meubelen mede- spreken van eene vervlogen jeugd, die niet wedetkeeren zal voor u, Heilige Vader, in de Jantieke zalen uwer voorvaderen, in het oude Carpineto, waar uw wieg stond, waar uw hart gebleven is. Met belangstelling beschouw ik het grafe lijk echtpaar, zoo statig en beminnelijk, zoo bij uitstek harmoniëerend, om de hooge overleveringen der Pecci's voort te zetten. De gravin, eene dochter uit het gravenhuis, Zaccheo van Terracina, in hare flinkge- bouwde korte gestalte, maakte een uitmun tenden indruk riaast de sierlijke en tame ly k rijzige figuur van graaf Ludovico, wiens bijziendheid nem het dragen van een lorg net noodzakelijk maakt. Graaf Pecci is 35 jaren en de oudste zoon van 's Pausen overleden broeder Jean Baptist en diens gemalin Angela Salina. men weer met die cijfers aankomt, achten wij het raadzaam wederom deze stellingen te laten weerklinken: Uwe statistiek is een statistiek der wel dadigheid, der bedeeling, niet der armoede. Gij zegt, dat op elke vijf gezinnen er één zoo arm is, dat het de openbare liefdadigheid moet inroepen; wij vragen of uit het enkele feit van het inroepen de noodzakelijkheid daartoe blijkt. Zoo al niet alle armen bedeeld worden, het is er nog verder van af dat alle bedeelden arm zijn. De ge noemde cijfers zijn onbetrouwbaar, omdat één gezin op vijf, zes bedeelingslijsten kan voorkomen, op dus voor vijf of zes kan figureeren in uw totaalcijfer. Ook de accidenteel-behoeftige, die ééns een renteloos voorschot ontving tot uitbreiding van zijn zaakje en dat voorschot wellicht geregeld afloste, geldt in uw statistiek voor een pauper. Uwe dwaling is die van den ouden Franschen economist, die beweerde dat Turkije veel welvarender was dan Enge land, omdat het bedeelingspercentage in Engeland veel hooger was dan in Turkije! Op het bedeelingscijfer heeft niet slechts de welvaart, maar hebben nog zeer veel andere factoren overwegenden invloed (epidemieën, strenge winters, duurten enz.)" Alzoo zes oplossingen voor éene. Een vol half dozijn. We zullen ze even nader bezien. Op de eerste zij geantwoord, dat er waar schijnlijk meer menschen zijn, die zich uit eergevoel van het inroepen der openbare liefdadigheid onthouden, dan anderen, die ze zonder noodzakelijkheid inroepen. Uit het feit van het inroepen volgt de nood zakelijkheid. Dit kan gerust alsalgemeene regel gesteld worden. Van oplossing twee mag men zeggen, dat er veel meer niet bedeeld worden, die het toch hoog noodig hebben, dan omge keerd. De velen van allerlei slag, die van de gelegenheid tot het gebruiken van een broodje De laatste, schoonzuster van Leo XIII, leeft nog. »En is zij nog altyd welvarend vroeg ik. «Gelukkig ja, zij vertoeft thans bij mijn jongsten broer Riccardo en zijne vrouw, eene gravin Rieth. Gij kent mijn tweeden broer, graaf Camille, gewezen pauselijk kolonel? Hij reist thans op Cuba, waar hij met eene Spaansche is gehuwd. En ziedaar onze voorvaderen," vervolgde hij, wijzende op de reeks schilderijen aan de muren der zaal. Daar zag ik graaf Ludovico Pecci, den vader van Leo XIII, in ouderwetsche klee- dij grijze pruik, kanten plooikraag, jas met gouden en roode omslagen en den degen aan de zijde; zijn lang mager gezicht lijkt sprekend op dat van zijn zoon, den Paus. Daarnaast gravin Anna, zijne gemalin, wat ronder en gezetter, een Romeinsche matrone, met gekroesd haar en een kleed met dub belen schoudermantel en ouderwetsche kleinoodiën zij heeft in de een hand een waaier, in de andere een hoed met veeren. Van 'sPausen broeder kardinaal Giuseppe Pecci, is geen portret aanwezig. Men moet graaf Ludovico hooren verhalen van diens

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1