Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
m
eerste blad.
18de Jaar<r.
Zondag 28 April 1895.
No. 5178.
bureau *g$oter$txaat 50.
-1? ISTiJ—.i -
Lijden en Verblijden.
hg8 betSBr 'oT? op TSt-
De Herstemming.
PRIJS YAN DIT BLAD:
p°0r Schiedam per 3 maanden
ranco per post door geheel Nederland
-Wonderlijke Nommers
- 0.05
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer.
0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
tt*"* 8chri.jven van den
^PPPcberder
LeoTn*e *r„Ue.
>inkrijU 'a"het Pngelsche volk, dat het
8 kloofs IpiP IStUS Z°ekt ind^ eenheid
S' hei1 en vrede in den Heer.
JvIet groots II1- (Slot')
Z'Ch derhalve fenefenheid richt de H. Vader
fZiödte ook a"e Engelschen, van welke
T* *ieleheil' Tl.8"166111 Hijhen' indienzÖ
P°'^ardend tot cT Verzekeren> nederig en
a ld le kenn 16 bidd6n' om de waar-
6 ^gen 7i I" geheel haar volheid en
rbij voor OnTo fheden kUnnen zich
!atl dien aarrf 1 "'aal "J zlJn niet
AP°stoliSche g de Paus> dat zij Onzen
8panning zoudJT 60 0"Ze kracht'ge in-
ijfeld hehb kwmen verlammen. Onge-
?aats vonden a Veranderingen die
agen, Kt" de W *elf er toe bijge-
VVOrtel Schoot ïlailde verdeeldheid dieper
"°8 geentin T mei' behoeft daarom
Verz°ening h°°P °P hereeniging en
'S 's. BK laten varen, wanneer God met
""'"gen, waargflr°0t® en m°ei|ijke onderne
men en onr ut me"SCh Zich met een
^r zLPreChten Wil w«dt. staat God
^tert I ,*U1St b d6Ze nioeilijkheden
a m.,Tk'"8 <ler «"««ke Voor-
^iet vl d6n meesten luister.
ertien pp„ meer 's het tijdstip, waarop vóór
t°l0e gezond"1 h6t E"gelsche volk de van
men tn aP,°St0liSChe mannen zag
8e'oof t heidendom afschudde. Het
'8 thans Z Tl d,®V00rvaderen gepredikt,
S!Steren is° hT ®JeSUS Christus was
'e «J. beden en zal dezelfde zijn in
eeUwen."
K° E°Sel»a.™rgel<»f
Jstaan in ziJn' moeten den Paus
Z1Jn streven. Zij moeten bidden,
u i 11 e ton.
8)
S^gellkehnt»0md.at ge Duitschland nog te
d^^cheid 'is tntus°°hdde d® he6r' *het
kaJ11 eene stil en groot voor hem
k H jn d- 'le gemeente van Duitschland
n.-- niet in Jl- Ook ik gevoel mii
geboorteland
V W niet zoo '^Vaa de
H nieJt°nge W0UW hern in de rede »ver-
aie et °P nieuw droevig hl
hieru.zoo dikwijls overvallen "nn,ering6^
of fj, Jn* Ik doe mij zelf dikwlr? ,a"g W1J
S«o4 bentX.s«Teï
tri; de u zoo dierbare ovsruj
aar ver?nmij zult wedervinden, w^ge In
»Elil L en hebt." 1 ge in
a h>" antwoordde hij met innig-
naar het voorbeeld der eerste christenen,
die met ijver God smeekten ook aan hunne
bloedverwanten, vrienden, regeerders en
landgenooten het ware geloof te schenken.
Er bestaat echter eenige zorg op dit punt,
want daar zijn in Engeland sommige lieden,
die katholiek heeten, maar het in handel
en wandel niet zijn ook vindt men in de
groote steden tal van personen, die, zelfs
de eerste beginselen van het geloof niet
kennende, nooit bidden. Onder deze treurige
omstandigheden moeten wij tot God nóg
vuriger onze gebeden opzenden, daar Hij
alleen uitkomst kan geven. Maar wil het
gebed kracht hebben, dan dient daarmede
gepaard te gaan een echt christelijk leven,
het betrachten van rechtvaardigheid en
naastenliefde, medelijden met de armen,
boetedoening, eerbied voor de wetten en
het handhaven van vrede en eensgezindheid
in eigen kring. God is barmhartig voor al
degenen, die oprecht de voorschriften van
Christus naleven. Ook de tusschenkomst
der Heiligen moet worden afgesmeekt.
Zoo roepen Wij dan nederig de voorspraak
in, dus besluit de H. Vader, van den H.
Gregorius, dien het Engelsche volk steeds
als zijn apostel heeft geëerdvan den
H. Augustinus, zijn leerling en afgezant;
van alle andere Heiligen Gods, wier schit
terende deugden en heerlijke daden aan
Engeland den naam deden geven van «het
Eiland der Heiligen." Wij nemen onze
toevlucht tot Petrus en Sint Georgius,
Engelands bizondere beschermers, en bo
ven alles gaan Wij tot de Heilige Moe
der van God, door Christus-zelven aan
Zijn kruis het menschdom tot Moeder
aangewezen, tot Haar, aan wie uw
Koninkrijk door uwe voorvaderen werd
toegewijd met den glorievollen titel«de
Bruidschat van Maria".
Hen allen roepen Wij aan met vol ver
trouwen, Wij smeeken hen bij Gods troon
Onze voorsprekers te zijn, opdat Hij, den
luister hernieuwende van den vroegeren
heid, «ik heb nimmer kunnen vermoeden
dat ik zulk een kostbaren schat als gij zijt,
zou bezitten. Gij waart wel steeds vrien
delijk en goed jegens mij, den armen,
vreemden klerk die, het vertrouwen won
van uw vader en daardoor zulk eene hoogst
eervolle betrekking in zaken ontving, en
toch ik had nooit durven wagen uwe hand
te vragen, de hand zijner eenige dochter
Ik zou geineend hebben misbruik te maken
van zijn edel vertrouwen en zijner goedheid
onwaardig te zijn. Toen echter na zijne
langdurige ziekte zijn stervensuur naderde,
toen hij mij riep en u aan mijne zorgen
aanbeval, toen beloofde ik plechtig uw ge
trouwe beschermer te zijn en met mijn
leven over uw geluk te waken. Hij lag,
stervende, onze handen in elkaar en wij
erkenden dat we beminden, gij met kin
derlijk vertrouwen den laatsten wil uws
vaders vereerende en ik, doordien de liefde
op nieuw in mijn hart ontwaakte. Gij weet
zeer goed dat ik u nog oogenblikken heb
die mij tranen kosten wanneer ik denk dat
mijne vrouw in lijden en armoede gestor
ven is, met een hartroerend verlangen naar
mij, die gelukkiger werd naar mate hare
ellende toenam."
tijd »u vervulle met vrede en vreugde in
uw geloof, opdat uwe hoop meer en meer
toeneme door de kracht des Heiligen Gees-
tes" (Rom. XV 13). Er behoort te
worden zorg gedragen, dat de gebeden, die
reeds onder u, katholieken met het oog op
de af te smeeken eenheid, zijn ingesteld en
verbonden aan sommige bepaalde dagen,
meer algemeen verspreid worden en veel-
vuldiger verricht met steeds toenemende
godsvrucht. In 't bizonder moge de vrome
oefening van den H. Rozenkrans, door Ons
zoo levendig aanbevolen, onder u in eere
zijn; want dat gebed bevat, om zoo te
spreken, een korte samenvatting van de
gansche leer des Evangelies en was altijd
van uitnemend nut voor de volksmenigte.
Overigens verlangen Wij uit eigen bewe
ging en door Ons eigen gezag een nieuwen
aflaat toe te voegen aan die welke geleide-
lijkerwijze in vroeger tijden door Onze Voor
gangers zijn verleend. Wij verleenen dus
aan al degenen, van welke natie ook, die
op godvruchtige wijze het gebed zullen
verrichten, dat aan dit schrijven is toege
voegd, zelfs aan hen, die geen Engelschen
zijn, een aflaat van 300 dagen en bovendien
een vollen aflaat eenmaal in de maand op
de gewone voorwaarden aan allen, die het
gebed dagelijks verrichten.
Moge ten slotte de goddelijke bede van
Christus, de bede door Hem ten gunste der
eenheid gesproken, Onzen hartewensch te
eenenmale vervullendie bede, welke Wij
op den gedenkdag van 'sHeeren allerhei
ligste verrijzenis met het levendigste ver
trouwen herhalen; «Heilige Vader, bewaar
hen in Uwen Naam, die Gij mij gegeven
hebt, opdat zij een zijn, gelijk wij één
zijnHeilig hen in de waarheid. Uw
woord is waarheidIk bid U niet voor
hen alleen, maar ook voor allen, die in mij
moeten gelooven door hun woord, opdat zij
allen één zijn, gelijk Gij mijn Vader, Gij
in mij, en ik in U, opdat ook zij één zijn
in onsIk ben in hen, en Gij zijt in
«Hoe wispelturig is de fortuin," hernam
de jonge vrouw, «als ik denk aan ons geluk,
aan onzen rijkdom, aan onze bezittingen en
als ik dan die arme ongelukkige vrouw
aanzie, die met dien lieven blonden knaap
aan de hand zoo ellendig en droefgeestig
op gindsche steenen trap gezeten is, dan.
Een kreet van ontzetting belette haar
verder te sprekenomziende ontdekte zij
hoe het gelaat van haren echtvriend plotse
ling doodsbleek werd, hoe zijne oogen ge
vestigd waren op de door haar aangewezen
vrouw en hoe hij eensklaps de kamer ver
liet. Eenige oogenblikken later zag zij hoe
hij de vrouw en het kind naderde, hoe dé
vrouw die afgemat ^en ziek was in zwijm
viel, hoe hij de bewustelooze en haar kind
in een juist passeerend rijtuig hielp, zelf
instapte en hoe de wagen met snellen draf
weg reed. Elisabeth stond als verplet.
De ontknooping.
In een aangenaam en vriendelijk vertrek
van een hotel lag Maria op nieuw op 't ziek
bed, doodelijk afgemat, maar de blauwe
oogen glinsterend van bovenaardsche zalig
heid.
Haar oog zocht onafgebroken den blik
mij, opdat zij volkomen zijn in de eenheid,
en dat de wereld wete dat Gij my gezonden
en hen bemind hebt gelijk Gij mij hebt
liefgehad." 1 Joës XVII: 11,14,20,21,23.)
Ten slotte vragen Wij alle zegeningen
Gods voor het gansche volk van Groot-
Britannië, en uit den grond Onzes harten
bidden Wij, dat zij die het Koninkrijk van
Christus zoeken en hun heil in de eenheid
des geloofs, hun verlangen ten volle vervuld
inogen zien.
Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, den
14en April 1895, van Ons Pausschap, het
achttiende jaar. LEO XIII, Paus.
Aan de Allerheiligste Maagd, Gebed
voor Engeland.
«O, gelukzalige Maagd Maria, Moeder
Gods, onze Koningin en onze lieve Moeder,
werp een blik van mededoogen op Engeland,
dat uw «bruidschat" wordt genoemd, en op
ons allen, die in u een vol vertrouwen stel
len. Gij waart het, die Jesus, onzen Redder
en onze hoop, aan de wereld schonk en Hij
heeft u aan ons gegeven, opdat onze hoop
in Hem zou toenemen. Bid dus voor ons,
o moeder van smarten, voor ons uwe kin
deren, die gij aannaamt aan den voet des
kruizes. Verleen uwe tusschenkomst ter
wille van onze afgescheiden broeders, opdat
zij eindeljjk met ons vereenigd kunnen
worden in een enkele kudde onder de hoede
van een oppersten Herder, den Plaatsbe
kleder van uw Zoon. Bid voor ons, geze
gende Moeder, opdat Wij door een geloof,
vruchtbaar in goede werken, allen mogen
verdienen met u God te aanschouwen en
te prijzen in het hemelsch vaderland Amen."
De verkiezing van twee leden van den
Gemeenteraad den 17n April 11. gehouden
is, zooals velen verwachtten, uitgeloopen op
eene herstemming.
Nu voor elk der twee biljetten waarop
gestemd moest worden, een drietal candidaten
van den terug gevonden echtgenoot, dien
zij hier, toen hare krachten ten einde waren,
toen moedeloosheid zich van haar had mees
ter gemaakt toch noch zoo onverwacht had
teruggevonden. Als een droom scheen het
haar toe, als het gelukken van hare levens
taak, toen zij wederom in zijne oogen zag,
als zij de stem vernam wier klank zij steeds
meende te hooren in de woorden «Maria,
mijne dierbare vrouw, gij leeft nog, gij en
ons kind?" Hare hand omvatte die van
Reinhard terwijl hare oogen zich sloten.
Daar lag zij voor hem, de zoo diep betreurde,
voor wie hij gewerkt en gezwoegd had het
was haar bekoorlijk, dierbaar gelaat, de
trekken, wier beeld hem steeds bij was
geblevenen toch, wat hadden ellende en
zorgen hare vroegere schoonheid vernietigd,
zoodat alleen het oog der liefde haar kon
herkennen. Het was zijn innig geliefd kind
dat hij op zijne knieën hield en dat door
zijn kinderlijken kout hem tot 't harte sprak.
Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIE
IjlEO 1tttt
O