Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
JVERSTE blab.
s,rker er8:rr g—
óoir: v**
«£ngr!;d,lgen<i
0p Schild
wacht.
Jaar ff.
Zondaff 23 Juni 1895.
No. 5223.
bureau oterzivaat 50.
V* rw,g'n
mSm^rtecete°
!^neton.
wacbl hon<,e°
PRIJS TAN DIT BLAD:
FralSChieda® Per 3 maanden
Afzond Pri P0St d°°r geheel Nederiand
2°naeriyke Nommers
f 1.50
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
erschijnen.
^°et het
®gentiende met ^vreemden, dat de
v°°ruitgan 0 ',Z0° riJk aar> verlichting
^Ppelijke gell°ePn ,haar ««de. zooveel maat"
en SChien heef biedt? «een eeuw
8 geboden 2P1°nS Stoter teleur-
gen 0Ver g schitterende overwin-
staatkund'Igen al,eenheerscher
£e kilheden Sn" maatscbaPPe-
«ton 6 aa" de veri °nderwerpen geheel
mschepen trot - angens van den mensch
hin 611 aandA n est de "jbste
8L6n een dóortochTvTf1^8 bergruggen
rivie/eri Verbinden d n;destoutste
Je605 ««en w,cht °evers der
5ehaneentunnelgedoo.n0g Chts dat de
§an Var' den m g6n' °Pdat bet koning-
ZT 2ich Vr« -er het
°P het gebTedegen- Wat al dt'
«n, 1 VervolmakiA 7 Van wetenschap,
iniet bi staat werktuigen hebben
g«PA Was! p0 onze vaderen
Willi ?"ensch zoo d-6)1 V6r!angen 200 stout>
berden 2iwJ °f h« kan
r? Wat heef Var °nze eeuw"
8elUkkigste van aar dan ontbroken om
dat s godsdienst k„ i® eeuwen te zijn?
dat godsdienst hee t hl Zljn?
v«rei v°'doende om li n °ntbroke"> en
<^doen keepen V00rdeele« in
2)
n '>En
°ver
b i^elnuge®!neekt." 3t' Ik heb om dit
dÏ'-er SS^\;bebbenpIk voer het
Op n°°dig.'' van «La Force" en heb
J®' duist roor'ieeld Jernheravond zat een
La t/Ste> vochtig,PgevanSene in een
h Ze Vpv gevano-An cellen waren
Sig i °ordeelde w°as ®n bljeengeplaatst.
te'aat. u®n °nd, schoon611 J°ng nian' nauw
C3 Was Duit u en lnnemend van
N >tadt geboren6 Hr gebo<*te en
Schaafd Fransch arbA°ie7el hlj gekleed
atd ea wel0pgeavr0bedldepr' was hij een
fgevoed heer, zijn naam
Ach, onze eeuw is het zondige kind van
schuldige ouderszij is een slachtoffer, dat
de buitensporigheden van vroegere tijden
moet boeten. De achttiende eeuw ging in
het bloed der revolutie onder. Dat was een
onheilspellend avondrood en kondigde zware
stormen aan, die wij moeten maaien na al
den wind door het ongeloof gezaaid.
Dit vooral ondervond men in Frankrijk.
En heeft Frankrijk zijn voordeel gedaan
met de bloedige lessen, die het onvangen
heeft?
Geen land heeft minder profijt getrokken
uit zijn rampspoeden, dan juist Frankrijk,
omdat het 'teenige redmiddel, den gods
dienst, niet wilde aanklampen, maar hard
nekkig van zich stiet. Ongelukkigerwijze
ging het kwade voorbeeld als een aansteke
lijke ziekte op andere landen over, en overal
trachte men, door het bestrijden van den
godsdienst, de maatschappij tot eenheid en
vrijheid te voeren. Doch die eenheid, die
vrijheid, zij bleven uit; de algemeene
ontevredenheid werd steeds grooter, en
schiep eene klove, zoo huiveringwekkend
diep en wijd, dat zij schier niet meer te
dempen is.
Hoe wilt gij eenheid en vrijheid, als gij
den band wegwerpt, die ons verbroederen,
die ons in liefde vereenigen moet, als gij
eerbaarheid en eerbied, dat dubbel steun
punt der ware vrijheid, met den voet
verschopt
Gij kunt uw ontdekkingen en uitvindingen
vermenigvuldigen en nieuwe vermaken
scheppen; daardoor zult gij slechts nieuwe
verlangens in het leven roepen, doch aan de
eerste begeerte des harten niet voldoen.
Trouwens wat baat het of de mensch onder
de republiek of het koningschap leeft; of
zijn brieven met de gele postkar ot den
bliksemtrein vervoerd worden of 's lands
voortbrengselen met het schip de punt van
Afrika omzeilen, of in ijzeren booten het
Suezkar.aal doorstoomen. De ziel blijft zich
gelijk en eischt een hoogere bevrediging.
zooals uit zijne papieren bleek was Otto
Maximiliaan.
Arme Maximiliaan! in zijn vurige vader
landsliefde had hij zich aangeboden om spion
te spelen en daarvoor in de vijandelijke
gelederen dienst te nemen, teneinde den
Duitschers eene juiste mededeeling te kunnen
doen van de vestingen en sterkten, alsmede
van de rangschikking der troepen. Hadde
hij zich daarmede tevreden gesteld, wellicht
ware hij nog vrij, maar hij ging verder.
Hij maakte schetsen en plannen. Hij werd
verraden, aangehouden, gevisiteerd, en die
keurig geteekende schetsen werden in zijn
tekstboek gevonden.
Arme Otto Zoo jong en zoo schoon, met
eene vrouw en drie kinderen, die vurig voor
hem baden in het vaderlandMoest hij
aldus sterven Hij stortte geene tranen hij
klaagde niethij wist, dat zijne vrienden
aan hem zouden blijven denken, dat zijn
vors't hem dankbaar zou blijven voor het
geen hij had trachten te doen, en dat zijne
dierbaren troost zouden vinden in de ge
dachte, dat hij zijn leven voor zijn vader
land ten beste had gegeven.
Overmorgen moest hij sterven. Hij zou
niet doodgeschoten worden als een krijgs-
Zoolang die bevrediging aan den mensch
ontrukt is, zal het maatschappelijk leven in
ellende toenemen, al worden de rijkdommen
vermenigvuldigd. Rijken en armen zijn er
altijd geweest en zullen er altijd zijn. Heeft
de rijke het geloot verloren, dan is zijn leven
niets meer dan een hartstochtelijk najagen
van weelde en genot, en dat in zoo buiten
sporige mate, dat het ook den braafsten
tegen de borst stuit en walging moet wekken.
Ontzinkt den arme de hoop aan een betere
toekomst, aan een gelukzalige eeuwigheid,
als vergoeding voor het vele lijden hier
op aarde verduurd, dan klemt hij zich des
te vaster aan dit leven en vraagt van de
aarde de genietingen, die hij vroeger van
den hemel verhoopte. Met andere woorden,
dan hebt gij den strijd tusschen het kapi
taal en den proletariër, tusschen de bezit
tende klasse en den armen werkman.
De geschiedenis toont ons dit verloop in
zoo duidelijke trekken aan, dat ook aan het
onnadenkendst gemoed die waarheid in het
oog moet vallen. Nadat in de zestiende
eeuw door het Protestantisme het gezag
was verloochend, en de wijsgeeren der beide
volgende eeuwen het bovennatuurlijk geloof
verworpen hadden, heeft de Vrijmetselarij
die valsche begrippen gretig verspreid en
daardoor de grondslagen der maatschappij
weten te ondermijnen. In Frankrijk vooral,
waar de Logemannen aan het bewind zit
ten en alles beheerschen, kan men met den
vinger aanwijzen in wetgeving en beslissin
gen, dat het ongeloof tot het socialisme
leiden moet.
Al de beginselen toch, waarop aldaar de
wetten steunen, zijn niet anders dan de
kreet der revolutie: «Weg met de Kerk,
weg met den Godsdienst!" En wat men
daar snoevend «de rechten van den mensch"
noemt, is eenvoudig de ontkenning van de
rechten van God.
Hun handelingen stemmen natuurlijk ge
heel met die beginselen overeen. Voor de
rijke bezitters, gelden de geboden Gods als
man, niet onthoofd gelijk koningen en edel
lieden neen, hij moest schandelijk opge
hangen worden! Deze gedachte "folterde
hem het meest.
De sombere dag liep ten einde en toen
's avonds de cipier met zijn voedsel kwam,
deed hij een vergeefsch beroep op zijne
welwillendheid om pen, papier en inkt te
verkrijgen, ten einde een korten brief aan
zijne vrouw te schrijven. Hij kon het hem
niet verschaffen want dan handelde hij in
strijd met alle wetten der gevangenis. Otto
sloot alsdan zijne lippen met het vaste
besluit tot zijn hemelschen Vader te spreken.
De nacht verliep, weder brak een treurige
dag aan, op welken nogmaals een nacht
volgde, Otto's laatste nacht op aarde.
Ten elf ure wierp hij zich op zijn stroo-
zak, maar de slaap kwam hem niet ver
kwikken. Hij hoorde de statige tonen van
het middernachtsuur slaan, en een paar
minuten later kwam de cipier het schuifje
zijner cel openen en er binnen kijken.
De schildwacht volgde den cipier en bleef
dicht bij hem staantoen hij het schuifje
weder gesloten had en een andere cel wilde
gaan visiteeren, sprong hij op hem als de
kat op hare prooi. Met een enkelen slag
oude sprookjes, hoogstens geschikt om een
voudige lieden vrees aan te jagen. Wat
zouden zij wel zeggen, als wij hun aan de
verplichting van het eerste gebod herinner
den en vroegen ot zij God boven alles be
minden Zij zouden de schouders ophalen
en vragen: Houdt gij ons voor kwezels
Hun tempel is de beurs, hun altaar het
theater, hun afgod het goud, en als zij
nederknielen, dan is het voor de wulpsche
godin der Rede. God, dat is de natuur, dat
is de menschheidGod is het kwaad
Neen, niet het socialisme, de kanker der
hedendaagsche maatschappij, heeft de loo
chening van een God, van het bovennatuur
lijke te voorschijn geroepen. Het socialisme
was nog onbekend, toen de helsche denk
beelden als wijze lessen werden uitgekraamd.
Men heeft die valsche leering aangewend
om troon en altaar omver te werpen en ze
den werkman in de handen gegeven, opdat
hij in de voorhoede zoude staan in den strijd
tegen de Kerk. Maar hij dankt voor zulk
een onedelen en ongelijken strijd, en keert
de wapenen tegen hen, die ze hem ver
strekten, wijl hij in hen zijn grootste vijan
den ziet.
De arme klasse is wakker geschud door
de kreten der ongeloovige bezitters»Er
is geen God meer! Weg met het geloof,
weg met de tien geboden Zij roept nu
op hare beurt«Bestaan er geen geboden
Gods meer, leve dan het dynamiet, en dood
aan de bezitters!"
Slaat u die kreet met schrik, hij kan u
toch niet verwonderen De gevolgtrekking
immers is zoo redelijk, dat ook het domme
verstand van den proletariër haar kon ach
terhalen. Luister eens hoe een socialistisch
werkman zijne broeders toesprak, kort na
dat de ontploffingen in 1887 geheel Londen
met angst hadden geslagen«Evenals de
uitvinding van het buskruit de macht van
het leenstelsel heeft geknakt, zoo zal het
dynamiet de dwingelandij der heerschende
klasse breken. Het fiere Engeland beeft
met een zak zand op het hoofd, wierp hij
den cipier op den grond, sprong op hem,
en zette zijne knieën op zijn borst; dan
drukte hij een toegevouwen servet, waarin
zich een fijne zachte spons bevond, vast op
den mond en de neusgaten van den ge
vallene, tot deze zonder teeken van leven
bleef liggen. Kort daarna haalde hij een
fleschje uit zijn zak en vernieuwde de
chloroform in de spons.
Otto Maximiliaan had zijn cel hooren
openen, en den cipier naar binnen zien
kijken, Hij had zijne oogen weder gesloten,
toen hij een hevigen val op den gang hoorde,
alsof daar een zwaar lichaam op den vloer
was gevallen. Hij schrikte niet uit vrees,
maar uit verwachting voor hetgeen ging
gebeuren. Hij richtte zich van zijn stroozak
op en luisterde aandachtig.
Weldra hoorde hij den sleutel in het slot
zijner cel draaieneen man in de uniform
der nationale garde gekleed, treed binnen.
(Slot volgt.),
o_