Dagblad voor Schiedam en Omstreken. te blad. 8^ 2wans snzang. <4- i8de Jaar. bureau looierstraat 50. VI Zondag 3 November 1895. No. 5333. 5? kt ,>«eh™i?°.die bTh»pp». N. t/ CV! dagen ï',i Cg?skh 2»° 'w™- - ^k .C?0, T«fi' CCoSchiedam per 3 maandenf 1-50 VjO b.ke„d I V e,lilleton. Hij ec sVi V" 2 hÜ H Z0"k weg in zijn kussens. 0' 0"d ha)/' b'eek de oogen gesloten hl e®ht geopend, als in een zaligen GEMEEN OYEltZICIIT. V, PRIJS TAN DIX BLAD: per 3 - PSr P0tt door =eheel Nederland - 2. 2°naer!ijke Nommers0.05 llJII'IIIIi! 1111111J i I PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. H. Vaders, in 11 eg P°8'ngen al!er Fransche Katholie- v'1dt 6gge'flk vee' succes hebben K S, 2^er„ mren in datzelfde \r°el *■»- as"methode Frankrijk k-u». --- tegen den 15 ^ah Wend> welke men niet luide naken, dewijl zekere euvel zooveel mogelijk euvel is het verdacht St bekend staan als mannen ?jet °nderwerping aan den Paus. 'ge edieen de strekking dezer k «if6 Van doen' Wil men van 'a"»biP6h 6 6enig g0ed idee van den ^ift. 'del 111611 brengt de aanhangers lij s*e 'ih ^rer lnK. m'scred'et- Begint dus de al- '&Scdl0P klein te achten, ziet 2ijneS r611 man' dle verraad pie lde P'chten, weigert getrouw te v v °°k J? ltlek des Pausen, dan zal die 6 ve sP°edig de les van Paus O. eerbiedigt den bestaanden dn,,^ l^aai Z°° v 11164 dl^ diffameeren der kerk- in l're gaun, dat zeker Fransch (j.^keti 6 dagen van de wet op de 6 Vki tegen ver.«phili»^a. *01 '^n verschillende bisschop zet u 6 'aSe streek heeft geprac- V>. ®f o.ad. P'^doeerde eenen brief, vol "it ,£eschreven heette door bet CÏC" neeue aoor eenen ^PK.dl0cees van ^rrasi en welke Ij. C \Vo 'aUAlHtó, eu WeiKG lit ^aay °'den heette te bevatten «Het ZlJn, en is door u gemak- Qv. uuui u ge Afzoeken, dat M. Spull er in {Slot.) (l/yl kS|? dal stree'd0 mijne hand. \,%J hu vge,er al zÜt' ze'de hij, ik htf van beter, er gaat zooveel H int' Ult) Gellio. Maar Moeder, ÏS AK>t van niets? s lJ >s. k niets' begrijpt ge, tot jSe. la ge k. '1 aUtwp6P,d. zijt) niet waar k SSh "tu»K ilJp) "iet waar i Srtv« bij met een droet- kiNBu, rscheurenden glimlach, tot 'ik® e»5 lM iach+ L^ek"*'8 ®en 6 9 weer ditmaal echter ,<0 laA en i8. emer'ng van geluk over j "CliJc 'ÜK stotld 'j ba. bp. daar en zag op hem neer. 6 ziï' ar' 1S Z1J fluisterde J" arm als verlangend uit, »de Paaschweek meerdere bisschoppen (titu- ïlaires en eerstbenoemden) vergezeld van nvicaris-generaals of beheerders van kerke- fmanciën, zoude hebben saamgeroe- »pen Toen heeft de minister deze kwestie »voorgesteld Is de wet op de kerkbesturen ïtoe te passen Alle de bisschoppen, die «tegenwoordig waren, zelfs de verkozene «(nog niet gewijde) stemden er te zamen «mede in, dat de wet toegepast konde wor- «den. De verkozene bisschop van Orleans «en Mgr. Willier, bisschop van Arras, heb- «ben zich bijzonder onderscheiden met de «gemakkelijkheid uit te meten, en de rede- «nen op te geven, krachtens welke deze «verfoeielijke wet ten uitvoer kan gelegd «worden." Zoo moest de gluiperij haar spel zien te winnen. Rome had de «fabriekenwet" ge brandmerkt Rome had er aan herinnerd, dat de katholieke godsdienst met zijn rech ten in Frankrijk onaantastbaar was, welnu, in een soi-disant katholiek dagblad wordt een pastoorsbrief gegeven, welke de ver foeielijke (sic) wet als zeer dragelijk in de oogen der bisschoppen voorstelt. Onmiddellijk volgde de tegenspraak der betrokkene personen. «Uwe anonieme cor respondent" zoo schreef de bisschop van Arras «heeft u al een zeer erbarmelijk leugenbericht toegezonden. In 't bijzonder zal ik niets refuteeren, want heel het opstel is van 't begin tot het einde een verzinsel." In denzelfden geest protesteerden nog anderen. De benoemde bisschop van Orléans zoo schreef o. a. Mgr. Touchet ben ik. Welnulo. Ik ben in de Paaschweek niet naar Parijs gegaan. 2o. Ik ben nog nooit te Parijs ontboden door iemand, wien ook, die aan het ministerie van eeredienst behoort. 3o. Ik heb nog nimmer de eer gehad M. Spuller te zien. 4o. Ik heb nooit een woord gesproken of een letter ge- toen sloeg hij zijn oogen op en «geef, geef", zeide hij tot mij, geef mij haar, ik moet haar vasthouden, geef haar mij toch. Wie vroeg ik verschrikt, mij tot hem overbuigend. De viool, geef haar, gauw, anders ontvliedt mij deze melodie. Ik vermaak ze u, Gellio, het is alles, wat ik u geven kan. Geef mij de viool, Gellio, geef ze mij Waar is ze dan, Antonio Zij is hier immers niet. Toch wel, toch wel, daar onder mijn goed.Ik heb haar altijd bij mij, geef haar, geef haar? Ik zocht in het kleine kistje, dat aan 't hoofdeinde van het bed stond en vond de viool er werkelijk. Aarzelend nam ik haar uit het kistje. Ge wilt werkelijk? vroeg ik. Hij knikte met het hcofd, toen nam hij het instrument, liefkoosde het, als verrukt, met zijn blik en richtte zich op in het bed. En nu, nu begon er een tooneel, treflend en roerend, zooals ik er nooit een beleefde, nooit weer een beleven zal. De eerste toon klonk bevende door de ruimte, toen paarde zich toon aan toon tot een melodie, zóó aangrijpend, zóó ontroe rend, dat de tranen mij zacht over de wan gen rolden. Het was, alsof zich in dit spel het voorgevoel van den dood in een jong schreven, waaruit men kan opmaken, dat ik de wet op de kerkfabrieken dragelijk wil noemen. Aan protesten dus geen gebrek, maar men bedenke wel, dat dit feit niet alleen staat. Er gaat schier geen dag voorbij, of onder den eenen of den anderen vorm, tre den gewetenlooze mannen in het strijdperk tegen Rome, door middel van boven aan geduide streken. Alles kan dienen om de bisschoppen te bestrijden, men laat hen alles zeggen of niet zeggen, doen of niet doen, volkomen naar de behoeften der krijgsomstandigheden tegen den Paus. Het is opmerkelijk de houding der bis schoppen tegenover deze laagheden gade te slaan. Onder hun eerbiedwaardig corps toch zijn er eenigen, die absoluut zwijgen, hetzij dat zij het antwoorden beneden hunne hooge positie achten, hetzij dat zij meenende beschuldiging weerlegt zich-zelve. Anderen echter vatten de zaak anders op en meenen, dat het juist hunne hooge waardigheid voegt, de lastering der boozen, als met den adem van hunnen mond, te vernietigen. Ten slotte echter doet hier iedere kerkvorst met de grootste gematigdheid datgene wat voor de verschillende omstandigheden ook verschil lend behoort te geschieden. Het treurigste is echter in deze, de daad zaak, dat er van lastering, op zoo groote schaal beproefd, naar Voltaires eigen woord, altoos iets blijft hangen. Vrij zeker kan men bijv. aannemen, dat de gewoon brave Franschman geen enkel woord gelooven zal van hetgeen men tegen het gedrag van zijnen dioceaan-bisschop aanvoert, want zijn katholiek hart heeft reeds vroeger niet ge rust, totdat het de particuliere voortreffe lijkheden zijns bisschops is te weten geko men, en zoo is hij nu wel gewapend tegen hart uitte, alsof het een kreet der ziele was, die zich allengs losmaakt van het lichaam en van alles afstand doet, wat hoop en vreugde en aardsche liefde heethet was als het hooglied van den dood, die onze ziel bevrijdt van alle lasten en haar opheft naar de hoogte der hemelsche vreugde. En de zieken rondom, richtten zich op in hunne bedden en staarden den zieken kameraad aan, die daar zoo heerlijk schoon speelde en het was, alsof hij, een moderne Orpheus, hen allen als vastgebonden hield, als vergaten zij hun lijden onder de klanken zijner melodie. En in de deur verschenen de wachters en oppassers, en de zieken uit de andere zalen drongen naar binnen en luis terden naar de wonderbare melodieën en de dokter trad langzaam binnen en vermeed alles, zelfs het kleinste gedruisch, als mocht ook hem, evenals al de anderen, geen klank, geen noot ontgaan. Daar weerklinkt plotseling eene stem, luid smeekend, schreiende Laat, laat me binnen, ik moet hem zienen een vrouw dringt zich door de menigte heen en stormt naar binnen. Mijn moeder Antonio 1 roept ze en snelt op hem toe. Een schelle gilde snaren springen. Moeder, moeder en zij liggen in eikaars armen, Daarna maakt hij zich plotseling los eiken aanval der lastertaal tegen zijnen prelaat. Maar wat onze Franschman in zijnen eigenen bisschop onmogelijk acht, ja, dat kan hij nog wel mogelijk achten in eenen of anderen bisschop van andere diocesen. En hier dus treedt het venijn der booze partij in zijn ergste gevolg te voorschijn, want iedereen begrijpt; zoodra elke Franschman in de verschillende diocesen de bisschoppen wantrouwt met uitzondering alleen van zijnen eigenen bisschop, wordt het hooge prestige van het episcopaat tegenover het gouverne ment geweldig geknakt. En zoo staat het Laïcisme voor de deur, de overheersching van den leek over zijnen broeder, iets, dat alle rechtschapen Chris tenen onduldbaar plegen te vinden. Immers, is het, volgens aloud spreekwoord, zoet onder den kromstaf van eenen bisschop te leven, het overwicht van lieden zonder geestelijke zending is in ziele-kwestiën eenvoudig tirannie. Opdat nu een ieder, die ooit Fransche bladen ter handen neemt, voor den minsten invloed van Laïcisme bevrijd blijve, schreven wij bovenstaande regelen. P. M. Bots, pr. 31 Nov. '95. De ministerieele crisis in Frankrijk zal wellicht weldra zijn opgelost. De heer Leon Bourgeois heeft de opdracht tot vor ming van een nieuw ministerie definitief aanvaard. Hij heeft daarbij als volstrekte voorwaarde gesteld, dat het nieuwe ministe rie in hoofdzaak steun zou zoeken bij de radicalen. Vandaar dat de heer Bourgeois zich richtte tot de radicalen leiders in de eerste plaats, tot de heeren Lockroy en Peytral, die zich verklaarden de portefeuilles van marine en handel te aanvaarden. Ook voor de overige departementen vond de van haar en dringt haar terug met een van angst vertrokken gelaat. Een korte doode- lijke strijd teekent zich op zijn gelaat en plotseling komt een bloedstroom uit zijn mond. Moe...dei'...de...viool... klinkt het nog eens van zijn lippen, en zijn hoofd zakt terug. De dokter treedt op den zieke toe. Moeder echter springt wild en dreigend op. Terugschreeuwt zij en dringt den arts achteruit, terug, moordenaar, want gij, gij hebt hem gedood. Een stroom van tranen welt op uit hare oogen, daarna zinkt ze bewustenloos op den grond, naast het lijk van haren zoon... Jaren en jaren zijn voorbijgegaan. De nalatenschap van mijn broeder heb ik heilig behouden. In mijn binnenste leven de melo dieën nog, die ik toen van hem heb gehoord, elke noot van zijn zwanenzang trilt nog in mijn ziel na, en in mijn lessenaar ligt een cahier: «Doodslied" staat er op De muziek echter heb ik niet geschreven, al schreef ik de noten. De melodie is die, welke mijn broeder op zijn doodsbed speelde, en welke, als leed en kommer mijne ziel neerdrukken, in mij opstijgt als een troost, want het is, alsof men bij deze droevige melodie alle leed en treurigheid, ja, het leven moet ver geten

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1