Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Zondag 5 Januari 1896. No. 5384. bureau l^ofersfraaf 50. 'jlEEDE BLAD. *0° haar bestaan'" I SSste xS f Dfl^ T_ PRIJS TAN DIT BLAD: ^°0r Schiedam per 3 maanden ranco per post door geheel Nederland Wonderlijke Nommers DREGGEN. J-Wer °e>,^ode °Pschrift bevat de Maas- en 0titleericjeen art'kel waaraan het volgende I ^^hnen"' miJnheer' dreggen is al wat «o 6 W'zei mij Was een oud manneke, dat ^et e6n°Ver zai in den spoorwagen. jr'J ^edereiziger was hij, voor mijn °reererj n midden, schijnt het, aan geweest over de politie kan ln^nheer' dreggen, ziedaar al ^r't Ce\ .naar den vermisten politie- det> te Groningen. ^ren fn, naar de spoorloos verdwenen |j3r6g te Otterdam. ®eh ti6n' naar de moordenaar van den - {^ogsteden." 5 i?0|itie2°L°Verre heeit u re d. 6 i an n'ei; alles. ederi n voor onze veiligheid is toch °°Verre heeft u recht, oude heer, lijk rnaat van haar vermogen dilV j °ns feitelijk waarborgt is bijster ir,eg6n moordaanslag, inbraak en al zijn vormen, zijn wij luttel ^der haar waren wij het nog veel ^!0|it>e 76ns houde men in het oog- dat %t de b 111 "aie werazaamneia 1 en eyo'k®g> te wier veiligheid zij 1 ^^ap att> eer belemmerd dan ter- (i^°r<lt- A1 te dikwijls moet men >V^eh t menigte oobebbelijk genoeg is, aar Partij te kiezen. FV^d, 6a Jalst, en daarvandaan machte- er anliS Vee' toewijding, tot groot i\ öit vaak gevaar, der burgerij." Kt 'J te, ek aan rechtsgevoel, bij de l e«,' 0nzent waargenomen, gelde dus K S6nl gr'e* tegen de politie. 1Ï6ep tegen de politie mijnheer. Ik feitenkele geopperd. Ik wijs maar kelde' ZÜ' geIlJk in de laatste ^aai ket licht trad, zeer dikwijls °n«iachtig is." r'ep - 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf o.60 Elke gewone regel meer0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. ïleder mensch heeft een politie-agent in zijn binnenste, en een puikbesteNiets ontsnapt hem, geen daad, geen woord, geen begeerte, geen gedachte. Alles heeft hij terstond in de gaten, en op staanden voet spreekt hij recht. Hem iets op den mouw spelden kunt gij niet. Den Rotterdamschen hoofdcommissaris Voormolen, van wien zooveel goeds wordt gezegd, stelt hij heele- gaar in de schaduw. Overal waar gij u bevindt, is hij bij u. »Het gebeurt wel eens, dat gij iets zeer berispelijks doet en desondanks lof daarvoor moogst. Ge zoudt zelf in allen ernst gaan meenen, dat gij een brave Hendrik zijt, indien dat diendertje-van-binnen u, zoodra gij alleen zijt, niet toeriepschavuit, spits boef, ofwat gij eigenlijk zijt." En de naam van dien zonderlingen politie-agent »Het geweten, mijnheer." Ik dacht het al. Veroorloof mij even wel deze aanmerkingIndien elkeen gehoor gaf aan de stem van zijn geweten, ware onze maatschappij een aardsch paradijs, waarin het heele politie-wezen overbodig zou zijn. Op dit standpunt moeten wij ons echter niet plaatsen. Op onze planeet wur- melen en wemelen menschen, in vleesch en been gestoken, met kwade lusten behebt, aan hartstocht onderhevig, in bonte ver scheidenheid door en onder elkander. Men schen, en geen Engelen. jMijnheer slaat spijkers met koppen. Menschen, met al den aankleve van dien. inderdaad 1 Geen Engelen, geen duifjes zonder gak... En juist daarom moet die politie-van-binnen zooveel mogelijk worden versterkt." »Zij het boos opzet, zij het dwaasheid, wij zijn de kinderen der rekening. »Wijs-zijn is zijn taak. vHij moet voor het welvaren der mensch- heid aansprakelijk worden gesteld. »Over zijn hoofd komen neder en het bloed en de tranen, door zijn slachtoffers vergoten." U is warempel niet malsch, oude heer »Malschzijn de boeven, dien de wetge ver or.s en onzen kinderen van het lijf moet houden, zijn de boeven malsch Malsch is onze strafwet, maar wij zien wat van al die malschheid, ^humaniteit" gelijk men het noemt, het gevolg is. »Hier staat het heil der menschheid op het spel, en daarmee valt toch in trouwe niet te spotten. »Die de behartiging van het openbaar belang op zijn schouderen tilt, is voor God en de menschheid verplicht, alle middelen aan te wenden tot bereiking van zijn doel. i-Verkiest hij dit niet te doen, dan een van beide: of hij legge zijn ambt neêr, of een plaats voor hem aan den schandpaal, met het brandmerk Verzaker van zijn plicht, bedrieger der menschheid. »Neemt u, mijnheer, deze zaak luchthar tiger op S, u ft,- t SChiön verlan8en» kaar een k,s 'e macht in handen te geven, <;,jC'!e h 'e der Koniglich-Kaiserliche p J lZei" toch niet nthelmerij ben ik ~esci Zou tyj^eschikt'» hoegenaamd Nederlanders, zijn daar- i w°U u dan willen d°en, om de I h N rken N üt!Kr moet haar een hart onder 6ken." ''Vl' 4Lmiddel behoeven we niet te Ij ®ft r 6er' Ret ''gf voor de hand Vikt et.slechts aan te grijpen." inderdaad nieuwsgierig. Met uw welnemen, oude heer, acht ik het niet ondienstig aan te merken, dat deze de taak is van den Godsdienst. Met dat innerlijk bewustzijn, door u bedoeld, heeft de wetgever niets uitstaan. vis u liberaal mijnheer." Niet met al, Goddankneen. »Hoe heb ik het dan met u Heeft vol gens u de menschelijke wetgever niets te maken met den Goddelijken, met den eeni- gen, die eigenlijk wetten kan geven? Dan is hij wel te beklagen. Dreggen, mijnheer, dreggen, is dan al, wat hij kan. »Kan hij, kan de politie niet rekenen op de steun van den hoogeren Wetgever, weer klinkend in ieders geweten, dat is hij, dan is zij, en zijn wij fine finale allen [gefopt." Toegegeven. Ik wilde maar zeggen, dat de wetgever heden ten dageuden Gods dienst heelemaal voorbij ziet. »En daarvandaan, mijnheer, dat hopeloos en vruchteloos gedreg 'De hedendaagsche wetgever is gelijk aan een blinde man, die den veiligen gids ver smaadt, en daardoor allen, die hij leidt, in de sloot voert. >En dat is een gruwel. vAan zijn dierste verplichting schiet hij te korf. s Mans ernst had ook ons beiden aange grepen. Hoe moet dan, uws erachtens, oude heer vroeg hem de reisgezel de wet gever in deze te werk gaan? »Hand aan hand gaan met den godsdienst, het zout, dat de menschheid voor alle bedef vrijwaart. sVerzaken aan de domheid, die de 19e eeuw heeft beheerscht. »Doet hij dat niet, dan gaan wij langzaam, maar zeker een tijdperk van moord- en brandtooneelen tegemoet. »De Baschi-Bazoeks, door de hedendaag sche wereldbeschouwing geteeld, staan reeds, stampend van ongeduld, voor de deur. De deur ging open, ons oudje nam hoed en regenscherm, groette en verdween, nog altoos hoofdschuddend, in de menigte, die uit den trein was afgestapt. Kent u vroeg ik aan den eenigen overgebleven gezel kent u dezen ouden heer vNiet het minst. Toen ik te D. instapte, zat hij De Tijd te lezen. Terwijl hij daar mee bezig was, mompelde hij bij zich-zelven Dreggenja dreggen! ziedaar wat ze kunnen Dreggen, dat 's alles. Die na ons komt zal kunnen dreggen naar beschaving, verlichtingWat zeg ik Neen, dreggen naar een loodje gezond verstand, naar een greintje menschelijk gevoel." --- Dan staat ons niets anders te doen, dan te »dreggen" naar den naam van ons heerschap. Vreeselijke waarheden heeft hij ons gezegd. g°. Brand te Ylissingen. Omtrent deze ramp meldt de Middelb. Ct. nog Omstreeks tien uren vervoegde zich de vrouw van den meubelmaker Born, terwijl de man afwezig was, een wagenmaker om boenwas te koopen. De vrouw zette daarop, ten einde de was lenig te maken, een ijzeren pot met boenwas op de kachel in de aan de straat gelegen beneden voor- en woon kamer. Plotseling sloeg de vlam in den brandba ren inhoud van den pot en vatte deze vuur. De vrouw had nog de tegenwoordigheid van geest om een kleedingstuk over de brandende was te werpen, doch zonder succes in een oogwenk stond de heele kamer in laaie, terwijl zich een ondragelijke damp ver spreidde. De vrouw vluchtte, met brandwonden aan gelaat en handen, naar buiten en riep om hulp. Weldra sloegen de vlammen het gansche benedenhuis uit, terwijl de bewoners, waar onder een oude vrouw, voor de bovenramen gilden om redding en hulp. De man van het gezin was afwezig. Dank zij de zelfopoffering van de toege snelde buren konden allen, die op de bovenverdieping zich bevonden met behulp van ladders gered worden, doch de vier kinderen, die zich in de beneden voorkamer bevonden, waren, wat ook werd aangewend, niet te redden. De toestand der echtgenoote van den meubelmaker B., die bij den brand te Vlis- singen gisteren al hare vier kinderen verloor, blijft zorgwekkend. De gezinnen die door deze ramp zonder huisvesting werden, zijn in 't gasthuis en in 't R. K. Weeshuis voor- loopig opgenomen. Maandag a. s. worden de vier lijkjes der kinderen begraven. GEMENGD NIEUWS. Te Dalfsen ontstond Oudejaarsavond te Ancum, door een ongeluk bij het koken van vet, brand in de woning van E. Spij ker. De woning brandde geheel af, terwijl van den inboedel bijna niets kon worden gered. De 75-jarige zieke vrouw van Spijker kon niet dan met moeite uit het brandende perceel worden gebracht. Niets was verze kerd. Prinses Clementine van België. Het is thans zeker, zegt de Brusselsche Patiote, dat prinses Clementine in het kloos ter wil treden van het H. Hart te Jette. De koning, wiens toestemming reeds lang gevraagd is, wil er niets van weten. Te Londen is in het St. Bartbolomeus- hospitaal overleden de dierentemmer William Beaumont. Kort tevoren gaf hij in de Agri cultural Ilall voorstellingen in de leeuwen- kooi, toen een der leeuwen hem in den nek greep en de ruggestreng doorbeet, waardoor de man bezweek. hj f4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 5