sident der republiek en de Engelsch gezinde partij ten einde president Crespo ten val te brengen. Dientengevolge is de inscheping verboden vau personen, van wie het niet zeker is, dat zij werkelijk reizigers zijn, teneinde te beletten dat de samenzweerders in en buiten het land zich met elkaar in betrekking stellen. De World ontvangt een telegram uit Caracas, waarin wordt gemeld, dat Venezuela in staat van revolutie verkeert. De regeering heeft bij de Kamer een voorstel ingediend, waarbij zij de bekrachtiging vraagt van het decreet, volgens hetwelk elke geheime gemeenschap met buitenlandsche regeeringen met den dood wordt gestraft. Alleen wordt te dezen opzichte een uitzondering gemaakt voor Amerikanen. Men beschuldigd de En- gelsche regeering, dat zij de revolutie heeft aangestookt. »De tijdingen uit Cuba worden met den dag treuriger" aldus meldt de correspondent van de Frankfurter Zeitung te Madrid. De Cubanen onder bevel van Maximo Gomez en Maceo dringen reeds verder in de pro vincie Pinar del Rio door. Voor Havana schijnt vooreerst geen gevaar te bestaan, want het garnizoen, dat de hoofdstad bezet houdt, wordt sterk genoeg geacht om achter de inmiddels aangelegde versterkingen een eventueelen aanval der Cubanen met goed gevolg te kunnen afslaan. Niettemin blijft de toestand der Spanjaarden in deze kolonie uiterst hachelijk. Te Madrid blijft het gerucht aanhouden, dat maarschalk Martinez Campos zijn post zal moeten verlaten. De minister-president Canovas del Castillo durft er echter niet toe over te gaan, den maarschalk door generaal Weyler of een anderen hoofdofficier te ver vangen, omdat in dat geval ook de ministers van oorlog en koloniën hun ontslag zouden moeten nemen. Het geheele conservatieve kabinet-Canovas zou dan waarschijnlijk uit elkaar springen. Maarschalk Martinez Campos heeft zich volkomen ter beschikking gesteld tot verdediging van 's lands belangen. Mocht de regeering het wenschelijk achten, aan een anderen generaal het opperbevel over de Spaansche troepen op te dragen, dan is hij bereid, ook onder diens bevelen op Cuba werkzaam te blijven. Stads- en Gewestelijk Nieuws. Schiedam, 9 Januari 1896. Burgemeester en Wethouders van Schiedam brengen ter kennis van de Geestelijken en Bedienaren van den Godsdienst bij de er kende kerkgenootschappen en de studenten in de Godgeleerdheid, die daartoe aan er kende inrichtingen van onderwijs worden opgeleid, in deze gemeente voor de lichting var. 1896 voor de militie hebben geloot en voor den dienst, door de militieraad zijn aangewezen of bereids in voorgaande jaren bij de militie zijn ingelijfd, en krachtens De arme jonge zouaaf was er van terneer geslagen. Om zijn ontroering te verbergen, verbrak hij de volgende enveloppe en las sBeste Vriend, »Mijn hartelijken dar.kje pantoffeltjes zijn magnifiek, en ze passen me precies. Zoo gauw als ik rijk ben, zal ik je 5 frs. sturen, ona een (lesch op mijn gezondheid te drinken. »Saluut van Adolf." Dat was voor Duval een lichtstraal. De kameraad, die door hem met het verzen den der beide pakketten was belast, had zich met de adressen vergist en den aap naar den oom gestuurd, de pantoffels naar den vriend. Hij legde dat alles den ouden zouaaf uit, die hem ditmaal scheen te gelooven en hem zelfs in de cantine ten eten verzocht daarop schreef hij haastig twee brieven, een aan zijn oom, om het misverstand op te helderen, en een aan Adoif met het verzoek, zijn pantoffels naar Moineau te brengen. Eindelijk, veertien dagen later, kreeg Duval een grooten gelakten brief. Dat was het Nieuwjaarsgeschenk van den oom, een mooi briefje van 50 frcs., dat nog denzeltden avond met den ouden zouaaf en een paar kameraden in de restauratie Het roode kalf werd klein gemaakt. (R.) art. 127 der wet van den 19den Augustus 1861 (staatsblad no. 72,) voor een jaar van den werkelijken dienst zijn ontheven dat zij, volgens art. 71 van het Koninklijk besluit van den 8sten Mei 1862 staatsblad no. 46,) gewijzigd bij besluit van den 22sten Juli 1892 (staatsblad no. 179,) tusschen den 20sten Januari en den isten Februari aan staande, bij den Burgemeester dezer ge meente moeten indienen de aanvragen om ontheffing van den werkelijken dienst, in het aangehaalde wetsartikel vermeld, onder overlegging van de bewijsstukken, omschreven in art. 69 en vastgesteld bij art. 70 van genoemd Koninklijk besluit, Door Burgemeester en Wethouders van Schiedam worden alle lotelingen, die bij de Zeemilitie wenschen te dienen, opge- ïoepen om daarvan voor den lsten Februari aanst. ter gemeente-secretarie aangifte te doen. Zij herinneren daarbij tevens aan art. '129 der genoemde wet luidende De bij de militie te land ingelijfden wor den niet tot het aangaan van eene verbintenis voor de buitenlandsche zeevaart toegelaten, zonder schriftelijke toestemming vanwege Onzen Minister van Oorlog. Die toestemming wordt in gewone tijden niet geweigerd aan de lotelingen, die reeds vóór hunne inlijving bij de militie hun be roep van de buitenlandsche zeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 150 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aange nomen. Tevens wordt, naar aanleiding van de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie, van den 17den Februari 1881, (Provinciaal blad no. 15) ter kennis van belanghebbenden gebracht, dat de keuze uit de lotelingen, die zich voor de Zeemilitie opgeven, door den Minister van Marine wordt overgelaten aan de officieren van de Marine, met de over neming der zeemiliciens belast, en mitsdien alle verzoeken om inlijving bij de Zeem i- 1 i t i e, tot het Departement van Marine gericht, voortaan buiten beschikking zullen worden gehouden. Wij vestigen de aandacht op achterstaande advertentie, waarin eene voorstelling met bruine IJsbeeren en Honden op Zaterdag en Zondag aanst. in den Officierentuin alhier te geven, wordt aangekondigd. De getuig schriften door den ondernemer ons van verschillende plaatsen getoond, bewijzen dat hij aldaar het publiek bijzonder heeft vol daan en zijne voorstellingen steeds met genoegen werden bijgewoond. Van bevriende zijde, vertelt de N. R. Ct., werd den heer Jobs. van Wotki, Stations weg no. 2 te Rotterdam, dezer dagen uit Duitschland bericht, dat de in het vorige jaar door middel van braak uit zijne woning ontvreemde effecten in handen zouden zijn van een Duitscher, te Londen woonachtig. Aan de politie werd terstond hiervan mede- deeling gedaan en naar aanleiding daarvan begaf zich Zaterdag de onder-inspecteur van politie de heer K. F. Goelst naar Londen. Met de hulp van Lonaensche detectives werd deze Duitscher opgespoordhij bleek iemand te zijn, van wieri het bekend is, dat hij er zijn werk van maakt effecten en andere waarden te koopen, zonder naar de herkomst te vragen. In verhoor genomen, erkende hij de gestolen effecten in zijn be zit gehad te hebben hij zeide ze gekocht te hebben van een hem onbekend man, van wien hij eene vage persoonsbeschrijving gaf. Hij had ze echter reeds weder van de hand gedaan. Of hij, wat dit laatste betreft, waarheid sprak, is niet gebleken eene huis zoeking te zijnent werd den heer Goelst niet toegestaan. Ook de verdere nasporingen te Londen hadden geen resultaat. Donderdag keerde de onder-inspecteur te Rotterdam Bij de lossing van gerst uit het stoomschip Jonge Manusliggende in de Wesler- haven te Rotterdam, kwam het eergisteren tuoschen het werkvolk en een bewoner vari de Zalmkade, die hen voor het lossen aan nam, tot verwikkelingen over de betaling van het loon, die tot de tijdelijke staking van het werk leidden. Nadat het werkvolk de belofte gekregen had dat het hun aan vankelijk beloofde loon uitbetaald zou worden, werd het werk hervat. Handtastelijkheden werden niet gepleegd. Var. de vermiste sloep Eersteling, schipper B. van der Steen, uit Pernis, is niets meer vernomen, zoodat het thans als zeker ma» gelden dat de sloep met man en muis is vergaan. De laatste keer dat een sloep uit die gemeente is vergaan, was op 15 Januari 1885. BINNENLAND. Bij kon. besluit is benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Z. D. Hw. mgr. H. van de Wetering, aarts bisschop van Utrecht. De heeren dr. S. A. Naber, hoogleeraar in de Grieksche taal- en letterkunde aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, en dr. E. Mehler, rector van het gymnasium te Zwolle, zijn benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, resp. ter gelegenheid van hun zilveren jubilé als hoogleeraar en rector van het gymnasium te Zwolle. Den heer mr. J. C. M. F. H. Mascheck is bij kon. besluit eervol ontslag verleend als auditeur bij den Schuttersraad te Schiedam. De opper-ceremoniemeester maakt bekend, dat het Hof, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin-Regentes, op den 9en dezer, den lichten rouw zal aannemen voor den tijd van drie dagen, wegens het over lijden van Z. K. H. Frederik Willem Lodewijk Alexander, prins van Pruisen. (Stct Hare Majesteiten de Koninginnen en prin ses Elisabeth van Waldeck en Pyrmont, woonden gisterenavond in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage een gedeelte van het Diligentia-concert bij. De jonge Kordningin droeg, evenals de prinses, een witte robe, terwijl de Regentes in donker toilet verscheen. Het gevolg van H.H. M M. bestond uit kamerheer jhr. Pabst van Bingerden ad judant-ritmeester jhr. van Tets; graafDu- monceau, ordonnance-officierde hofdames baronessen Itengers en van Ittersumde sur-intendante van Harer Majesteits opvoe duig, jonkvr. van de Pollmiss Saxton Winter, de Engelsche gouvernante der Koningin en freule von Marwitz, hofdame van prinses Elisabeth. Ten ongeveer 8 ure gekomen, keerden de vorstelijke personen te kwart over negen naar het Paleis terug. De minister van buitenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de consul te Konstantinopel aan zijn departe ment te spreken zal zijn Donderdag 16 Januari, tusschen elf uur 's morgens en een uur 's namiddags. (Stct.) Het Eerste-Kamerhd mr. Vlielander Hein is uit het buitenland teruggekeerd, waar hij, om gezondheidsredenen, langen tijd heeft vertoefd. Het voornemen bestaat om de behande ling van het wetsvoorstel-Hartogh betreffende de burgerlijke rechtsvordering in de Eerste Kamer te doen voorafgaan aan de openbare beraadslaging over de Staatsbegrooting voor 1896 in 't laatst dezer maand. Aan de volgende gemeenten is ter be hoorlijke inrichting van haar lager onderwijs boven en behalve de bijdrage, bedoeld bij art. 45 der wet van 17 Aug. 1878 (Staatsbl- 127), subsidie verleend, aanBroeksittard f300, Bunde f350, Margraten f400, Stein f300, Weert f1000. Naar gemeld wordt, hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bepaald, dat de Haagsche Tramweg-maatschappij vóór Januari moet voldoen aan de door haaf aangevraagde vergunning, om op de lijn Den HaagDelft proeven te nemen met de electrische trams, en wel onder bepaling, dat de le proetrit moet plaats hebben 's mor gens tusschen 8 en 10 uur (dus tijdens den stoomtramdienst) onder toezicht van den hoofdingenieur van den prov. waterstaat en de volgende ritten 's morgens tusschen 5 en 3 uur. Der Nederlandsche gistindustrie, voor welke laatst België als afnemer dreigd® verloren te gaan, hangt, naar de Bakkers Gt. meedeelt, weer een nieuw onheil boven het hoofd. Uit Engeland bericht men, dat een 4-tal gistfabrieken in aanbouw zijn, waarvan 1 te Londen en 1 te Glasgow. Zooals men weet, is Engeland een der grootste afnemers der onvervalschte Neder landsche gist, omdat daar tot nog toe geen gist gemaakt werd. Dat de beoefening der stenographie snelle vorderingen maakt, blijkt uit het Jaarboekje voor Nederl. Stenografen. Zoo telde einde Juni 1892 de vereeniging sStolze Wéry" 46 leden en in dezelfde maand 1895 445 leden. Omtrent een diefstal bij een geneesheer in Den Haag deelt het Vad. mede Een zg. patient zou op den dokter wachten en wist zich in dien tijd van een trommel met eenige duizenden aan effecten meester te maken en daarmede te verdwijnen. Men meent den dief te kennen. In de Haarl. Ct. wordt er de aandacht op gevestigd, dat men bij het overmaken van geld per postwissel naar Engeland geen mededeelingen, voor den ontvanger bestemd, op de strook moet schrijven, maar die afzon derlijk per andere gelegenheid doen toekomen- De Engelsche post brengt nl. den Hollandschen wissel zelf niet over, maar zendt eigen betaalaanwijzingen zoodat op de strook ge schreven mededeelingen den geadresseerd® niet bereiken. In Het Centrum gaf dr. Schaepman een beknopt, maar zeer leerzaam overzicht van den feitelijken toestand, wat betreft het R. K- Bijzonder Onderwijs in verband met het jongste Kon. Besluit tot uitbreiding der over gangsbepalingen van '88. Aan dr. S' overzicht zij dit ontleend lo. Van de 492 Roomsch katholieke scholen zullen ongeveer 105 van de bij het besluit van 23 Dec. 1895 verleende vrijstelling gebruik moeten maken. Om den misschien ongunstigen indruk van dit cijfer te temperen, zij opgemerkt, dat bij een niet gering aantal van deze scholen het getal onderwijzers alleen daarom onvol doende is, wijl het getal kinderen meteen, twee of drie het gestelde grenscijfer over schrijdt. Van een feitelijke verwaarloozing van het onderwijs is hier dus geen sprake. 2o. Zoover het mij mogelijk is dit uit dB begrotingsstukken bijlage D.op te maken, zullen slechts één of twee Roomsch katholieke scholen ééne te Tilburg en misschien ééne te Breda de rijksbijdrag® moeten missen wegens het ontbreken van meer dan één onder wijzer, tenzij zij nog tijdig iri die leemte voorzien. 3o. Tegen lo Januari 1887 zal op eeD gedeelte der scholen, die r.u de vrijstelling nog kunnen genieten, nog een onderwijzer meer noodig worden, zoodat bij ontbreken van aanvulling er alsdan twee zouden te kort komen. Met het oog op het in het jongste besluit sub. 2o bepaalde een be paling, die ontwijfelbaar gehandhaafd za blijven mag men hierop de aandacht ge' vestigd houden en zou het aanbeveling ver'. dienen, indien de bijzondere inspecteurs voo de Katholieke scholen op de bezetting va zoodanige scholen zooveel mogelijk aan drongen. -t 4o. Ook onder de scholen die voor 0 jaar geene vrijstelling behoeven, zijn er n' weinigen die op 1 Januari 1897 vallen °nt1 n een hoogeren eisch van het Besluit va 8 April 1890. De administratie der H. IJ. S. binnenkort ook bij haar dienst als Pr° van het rijwiel gaan gebruik maken. O

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 2