Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
19de Jaarg.
Zondag 26 April 1896.
bureau "3§ofersfraaf 50.
EERSTE BLAD.
Suze's Geheim.
No. 5477.
Parijsche Kroniek.
Feuilleton.
PRIJS TAN DIT BLAD:
^°or Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
Het viel mij menigmaal op, wanneer ik
weer eens een korten tijd in het Vaderland
oorbracht, dat men er van Parijs een nog
s echter opinie heeft dan het wel verdient,
en hoewel het, zooals de meeste groote
centrums, een aantal leegloopers, pretmakers,
verkwisters, en zelfs misdadigers tot doel
en schuilplaats strekt en de boosheid en
zedeloosheid er zich soms in de brutaalste
zoowel als in de meest geraffineerde vor
men voordoet, toch staat men verbaasd wat
er ook in dat zelfde moderne Babyion veel
goed gedaan wordt, en welke gezegende
invloed dikwerf uit zijn midden door de
geheele wereld verspreid werd.
Eenige dagen geleden sprak ik een land
genoot, werkend lid der Vereeniging van
den H. Vincentius van Paulo alhier, en dit
gedurende meer dan twintig jaren waardoor
hij het bedrijf, zijne medemenschen te hel
pen, dus in al zijn kleuren kent, over het
nut dezer Vereeniging, toen hij mij vroeg
°f ik wel wist, dat het een lid van den
ulgemeenen raad te Parijs, de heer de
Huinaumont, was, die in 1846 te 's-Gra-
venhage, in eene familie vertoevende, aldaar
de Vincentius-Vereeniging in Nederland
oprichtte en dat de herinnering aan dit
vijftigjarig bestaan in 't Vaderland plechtig
gevierd werd? Van dit gouden jubileum had
ik het een en ander in de Hollandsche bla
den gelezendoch het buitengewone nummer
van bet Bulletin der Vereeniging van Fe
bruari, hetwelk hij mij zoo vriendelijk was
toe te zenden, gaf eene breedvoerige be
schrijving dier feesten en deed al het heil,
wat die Parijzenaar nu vijftig jaren geleden
met zijn gelukkige en edele ingeving in
Nederland gesticht heeft, duidelijk uitkomen.
Over al het goede door dien grooten
Vincentius van Paulo, zelfs nog na zijn dood
Naar het Fransch van
M. GIRARDET.
1)
«Die pendule heeft stijl, mijnheer, geheel
uit den tijd."
Ja, de pendule had stijl, zuiveren stijl
Louis IV met haar eenigszins popperige
bevalligheideen vergulde Amor op een
Romeinsch wagentje met twee duiven er
voor gespannen, die hij mende.
»Daar twijfel ik niet aan juffrouw, maar
ik heb geen lust haar te koopen."
Arm oudjeZe had zoo lang geaarzeld
voor ze er toe over kon gaan dit voorwerp
te verkoopen, dat haar zoo dierbaar was
geworden, nu zij het vijftig jaar langdage-
■mmr.
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
door zijne volgelingen, aan de armen en
ongelukkigen gedaan, lezende, herinnerde
ik mij, eenige jaren geleden in gezelschap
van een Vlaamsch missionnaris de Prison
de Saint Lazare in de Faubourg Saint Denis
alhier bezoekende, er de kamer gezien te
hebben, waarin de heilige de laatste jaren
zijns levens doorbracht en stierf. Eene
Zuster zijner zoo beroemd geworden orde,
toonde ons toen aan het raam dier kamer, op
de binnenplaats uitzicht hebbende, een uitge
sleten steen. In zijn eerste gevangenschap
onder de zeeroovers te Tunis van 1605 tot
1607 en later onder de galeiboeven, waar
hij om een dier ongelukkigen, man en vader,
te verlossen zelfs zijne ketenen overnam,
zoo verhaalde zij, had de heilige Vincentius
wonden aan zijn beenen bekomen, waaraan
hij zijn geheele leven lang bleet lijden, en
wanneer hij, daar voor het raam zittende,
door die knagende pijnen gefolterd werd,
schijnt hij eenige verlichting gevonden te
hebben door voortdurend zijn voet over dien
steen te wrijven, welke er dan ook zeer
zichtbaar van versleten is en wij niet zonder
aandoening beschouwden.
Deze bakermat der Lazaristen is thans
een gevangenis voor vrouwen en wordt nog
steeds door de Zusters van den H. Vincen
tius van Paulo bestuurd, doch waar vroeger
tot zelfs 1600 gevangenen waren, telt men
er tegenwoordig nog slechts 600 en reeds
dikwerf was er sprake in den gemeenteraad
van Parijs, ze geheel uit deze zoo bevolkte
buurt te doen verdwijnen.
Dat de H. Vincentius van Paulo nog altijd
en overal edele navolgers vindt op alle ter
reinen, werd mij weder bewezen bij de
lezing van het jaarlijksch verslag van het
zoo godsdienstig en menschlievend werk van
l' Hospitalité de Nuit, waarin zijn waardige
president, de baron de Livois, met zijn
innemende wijze ons op elke bladzijde de
verheven bedoeling en oprechte liefde tot
de naasten, welke bij deze instelling in alles
voorzitten, doet gevoelen en waardeeren.
lijksch gezien had. Hoe had zij er toe kun
nen besluiten?
Ze wist het zelf niet. Tranen biggelden
langs haar gelaatwas het van armoede
of om de vernedering van de pendule, haar
geliefde vriendin, die al de uren die ze zich
herinnerde, aangewezen had
«Dus ze bevalt u niet, mijnheer?"
»Dat zeg ik niet, maar ik koop hoofdza
kelijk schilderijen, porcelein en houtsnij
werk."
»Maar," voegde de heer Lefévre er aar
zelend bij, ïals u in verlegenheid is, als
u een weinig bijstand noodig heeft, wil ik
u graag
»Ik vraag niet om een aalmoes, mijn
heer."
«Misschien hebt u nog andere curiositei
ten Zou ik eens bij u mogen komen
»0 neen, niet bij mij
Hij keek haar verwonderd aan. «Niet?
Maar waar kan ik dan de rariteiten, die u
nog hebt, te zien krijgen
sik zal ze u brengen, mijnheer."
Een verdenking kwam op in het brein
van Lefévre. Zou zij ze gestolen hebben
Hij sloeg de oogen op en beschouwde
oplettend het zachte gelaat, regelmatig
Onder de soms zeer eigenaardige scènes,
welke daar in die kostelooze slaapzalen voor
vallen, releveerde de burggraaf Henri de
Bornier lid der Fransche Academie, de
bekende schrijver van het schoone drama
«De Dochter van Roland" er oen, welke uit
een psychologisch oogpunt zeker vermelding
verdient.
Een arme drommel vindt twaalfhonderd
francs. Hij heeft geen cent op zak en den
ganschen dag rondgezworven, de honger en
koude pijnigen hem en met ongeduld wacht
hij het uur dat een der kostelooze slaap-
huizen hem een schuilplaats tegen den nacht
zal verschaffen. Hij ging er met de bank
biljetten onder zijne schamele kleederen ver
borgen een binnen en toen hij warm en
wel onder de dekens van het bed 'twelk
men hem had aangewezen, was gekropen,
begon hij te droomen en hield de volgende
alleenspraak
»Dat geld behoort me niet toe, zeide hij,
ik heb het noch verdiend noch geërfddoch
het toeval of liever God heeft het mij doen
vinden; het is zonder twijfel het eigendom
van een rijkaard, die het niet noodig heeft
of er een slecht gebruik van zal maken,
terwijl het mijlater wanneer ik rijk
zal zijn en dit fortuin in mijn handel
vertien- ja verhonderd-voudigd is, zal dienen
om anderen te helpen, weldaden om me heen
te verspreiden, en lijdenden en ongelukkigen
te redden. Ja ik handel goed met dit geld
te behouden."
En zoo gaat hij voort, voorwendsels,
schoone redenen, en allerhande schikkingen
met zijn geweten en gevoel zoekende. Maar
daar zoo even heeft hij, bij de gebeden
welke voor het te rusten gaan gedaan wor
den, de volgende woorden gehoord:
«Wacht u voor stelen of onrechtvaardig
leven
Dit is wel primitieve staathuishoudkunde
en voor eerstbeginnenden gemaakt, doch men
heeft nog niets beters gevonden en een ieder
kan ze begrijpen. De man van wien ik u
ovaal, met de heldere oogen, een gelaat
doorsneden met diepe rimpels, zooals tranen
ze alleen gaven.
»Neen," dacht hij, «dat is geen oneer
lijke vrouw."
«Geloof me, juffrouw, u kunt op mijn
bescheidenheid rekenen."
Hoofdschuddend antwoordde zij«Neen
komt u liever niet. Ik heb nog een kleine
snuifdoos Louis XV. Wenscht u ze te zien
«Zeker, komt u maar eens daarmee bij
mij, maar geef mij u adres op, als ik eens
een boodschap aan u had."
Met zichtbare moeite sprak ze zacht
«Rue Vanneau 149."
Toen pakte ze de pendule in, nam ze met
zorg, met moederlijke teederheid op, groette
en ging heen.
Mijnheeer Lefévre volgde haar met de
oogen. Ze liep den boulevard Haussman af,
trippelend, een weir.ig gebogen uitwijkend
voor de rijtuigen, glipte ze tusschen de
menschen door. Spoedig was ze verdwenen,
opgegaan in den stroom van menschen.
Toen begaf Lefévre zich uit de wacht
kamer naar den Salon. Het was een groot,
wonderlijk versierd vertrek, vol kostbaar
heden van allerlei aard. De muren en de
spreek, heeft ze ook begrepenwant bij het
aanbreken van den dag bracht hij de ge
vondene som bij den heer Dhers, commissaris
van politie van het station Montparnasse.
«En waarom hebt je ze me gisterenavond
niet gebracht? vroeg hem de commissaris."
Wel ik vreesde de deur van het Nacht
verblijf reeds gesloten te vinden en daar
ik geen cent bezat
Het was dan ook in het slaaphuis van
de Boulevard de Vaugirard dat de prefectuur
van politie den braven armen terugvond,
toen zij hem namens den eigenaar der ge
vonden som, fr. 250.kwam ter hand stellen.
De directeur van het huis deed zijn versleten
kleederen tegen een bijna nieuw pak ver
wisselen, de prefectuur bezorgde hem een
betrekking.
De belooning voor deze eerlijke daad bleef
dus niet achterwege en zal anderen aan
sporen haar na te volgen.
De president de Baron de Livois eindigt
zijn rapport in zeer gelukkig gekozen woor
den. Na over het moeilijk plaatsen van reeds
bejaarde hulpbehoevenden in het breede
uitgeweid te hebben, zegt hij ten slotte
Wij ontvangen soms aangrijpende brieven
Ik heb overal gezocht, schreef een professor,
en een ieder zendt mij verder met een wreed:
«Ge zijt te oud!" Het is als of de geheele
maatschappij je toeroept. »Maak je weg!"
Doch waarheen? Naar het gasthuis of bij
de Petites Soeurs des pauvres, waar, weet
ik het Om in een gasthuis opgenomen te
kunnen worden moet men 70 jaren oud zijn
en dan nog zijn beurt afwachten en bij de
«Kleine Zusters der armen" is er dikwerf
geen plaats meer. Te jong om bijgestaan
te worden, te oud om te werkendit is de
moeielijke positie waar de ongelukkige niet
uit kan komen.
Jong of oud, rijk of arm, wij voelen allen
de lasten der jaren die eiken dag en elk
uur toenemen. Waarom herhaalt de priester,
het Heilig Misoffer opdragende, dagelijks
«Ik bestijg het altaar Gods, van den God
kasten schitterden van porselein. De parel
der verzameling was een schotel van Ber
nard Palissy, een beroemd stuk. Mijnheer
Lefévre ging naar efen vitrine, waarin op
rood fluweelen grond Saksisch porselein,
kistjes en miniaturen een kostbaar mozaïek
vormden. De verzamelaar mompelde
«Als haar snuifdoos mij bevalt, krijgt die
hier een plaatsje."
«Mijnheer Lefévre is een oude vrijer, bij
wien één zeer hevige hartstocht al de ande
ren buitensluit. Hij houdt teveel van zijn
rariteiten, om eenige andere genegenheid
te kunnen gevoelen. Zijn kunstvoorwerpen
maken zijn tamilie uit. Hij gaat weinig uit
en slijt zijn leven in overpeinzingen. Som
tijds bekruipt hem wel een heimelijk be
rouw over zijn zelfzuchtig bestaan. En om
zijn geweten tevreden te stellen, zendt hij
telkens, als hij een nieuw meesterstuk
koopt, een groote som gelds naar het arm
bestuur. Hij gaat door voor een zonderling,
in werkelijkheid is hij een kunstenaar, even
beschroomd als weldadig.
Wordt vervolgd
NIEUWE SCHIEDAM8GHE COURANT
- 0.05
ll|lll|[ll|l!l'JIIII/lll|IHI||ll|l||l|||||l|lllV|UiailHU'IKI|llllgmUllMllHIIUill