Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 19de Jaarg. Zondag 10 Mei 1896. No. 5489. bureau "^Sofersfraaf 50. EERSTE BLAD Het Lucifersdoosje. Parijsche Kroniek. Feuilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers - 0.05 PRIJS DER ADTERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. In vele dagbladen en onder een zeker publiek, hetwelk de algemeene opinie gelooft te vertegenwoordigen, leest en hoort men Jaarlijks bij de opening der salons van het Champs de Mars en het Palais de V In dustrie der Champs Elysées, dat de kunst achteruitgaat en de schilderkunst met ras sen schreden zijn einde tegemoet snelt. Bij ttujne bezoeken op die beide tentoonstellin gen trof mij dit jaar juist, dat het gemid- deid gehalte der duizenden doeken beter Was dan een paar jaren geleden. Het is °nnoodig te zeggen, hoe er onder die lange rijen schilderijen slechts honderden mooie werken gevonden worden, en wat met de uaam van meesterstukken kan bestempeld worden, reduceert zich natuurlijk tot zeer eukelen. Meesterstukken zijn geen bloemen d'e in iedere lente en op commando ont luiken, en dit is altijd zoo geweest. Op het Champs de Mars, 'twelk het eerst zijne deuren voor het publiek opende, tr°I mij en duizenden met my, na vele Zalen doorgegaan te zijn en nadat oogen en op- uierkensgeest reeds wat vermoeid waren, het kapitale stuk »het Laatste Avondmaal", yan den meester Dagnan Bouveret. Deze, hoven alles wat het omgeeft krachtig uit komende compositie, behoort nu tot die zeldzaamheden waarover wij hierboven spra ken, en dit meesterstuk is bepaald de «clou" dezer tentoonstelling. In vele jaren werd hier niet zulk een prachtig bewerkt doek ter bewondering gegeven. In een donkere zaal staat de Zaligmaker voor de tafel, Waaraan de twaalf apostelen gezeten zijn. Alles is van eene treffende en grootsche eenvoud, zoowel de goed gelijkende en dui delijke gezichten der leerlingen, als de tafel en de daarop staande voorwerpen. Christus, Die de kelk met wijn opheft, verlicht de geheele omgeving met een gloed, welke niet als een stralenglans alleen zijn hoofd Een Jachtavontuur in de Zwarte Bergen. door P. J. PAJEKEN. 4) Huiverend dacht ik aan den ouden trap per, die mij eenmaal zijn naakt lichaam had laten zienhet was bezaaid met lit- teekens die hij aan de scherpe klauwen der beren dankte. Haastig stelde ik mij in het bezit van mijn mes, dat zooeven, toen ik door het gebrom in mijn werk gestoord werd, bij den met sneeuw bedekten ingang van het hol op den grond was blijven lig gen en stak het los in de scheede aan den gordel, om het direct bij de hand te heb- omgeeft, doch als een middenpunt waaruit het licht zich over alles verspreidt. Het gelaat van Christus is menschelijk, doch tevens subliem en uit zijne beminnelijke blauwe oogen straalt liefde en opoffering. Ik hoorde vertellen, dat Amerikanen een groote som voor die schilderij geboden heb ben. doch daar zij aan den heer Dagnan- Bouveret, indien hij hun bod aannam, de conditie stelden dat zijn werk niet op het salon zoude mogen verschijnen, hetgeen hij weigerde, is er van den verkoop nog niets gekomen. De Yankees hadden de bedoeling dit zoo buitengewoon en oprecht kunstwerk in de nieuwe en oude wereld ten toon te stellen, en er hoogstwaarschijnlijk schitte rende zaken mede te doen. De kunstenaar heeft hier den koopman overwonnen en de Franschen zijn er den grooten meester dankbaar voor. Verder gaande, bleef mij de gedachte nog lang bij, dat een waar kunstenaar toch altijd iets geheel nieuws en dat den diepsten indruk maakt, kan vinden, want hoeveel duizenden malen is deze scène van het «Laatste Avondmaal" niet op doek gebracht, en hoe weinig gelijkt deze voorstelling er van bij alles wat ik ooit gezien heb. Evenals «de Christus voor Pilatus" door Munkacsy, zal dit «Laatste Avondmaal" van Dagnan- Bouveret beroemd worden en het geslacht, dat na ons komen zal, het in de Museums van het Louvre bewonderen. Vijf groote paneelen door den president der Vereenigde Kunstenaars die op het Camps de Mars exposeeren, de heer Puvis de Chavannes, geschilderd en voor de Biblio theek van Boston bestemd, trekken boven de vestibule van de trap in de centrale koepel reeds van verre de aandacht. Zij stellen voor «Homerus", de Geschiedenis, Eschyle, de Sterrenkunde en de Poësie, ver persoonlijkt door Virgilius te midden van een geheiligd woud en bij een doorschijnend meer bezieling zoekende. Deze laatste is zeker het beste van de vijf en op eenigen afstand gezien, waarvoor zij ook bestemd zijn, laten zij door hunne droomerige tinten ben. Nauwelijks was het gebeurd, of de beer naderde alweer en ditmaal was zijn schrik bij het epvlammen der lucifers reeds zoo gering, dat ik voorzag, dat het mij nog slechts eenmaal, hoogstens tweemaal zou gelukken, hem daardoor van mij af te houden. Het beslissende oogenblik was niet ver meer af. Haastig overtuigde ik mij, dat ik wer kelijk eene patroon in den loop van mijn geweer had. Bijna had ik mijn gevaarlijken metgezel daardoor in mijne onmiddellijke nabijheid laten komen, want het lucifers doosje viel mij bij het onderzoek uit de handen, en toen ik het weer opgenomen had en opkeek stond het beest zoo dicht bij mij, dat ik reeds zijn warmen adem in het gezicht meende te voelen. Vlak voor den neus hield ik hem de brandende licifers de laatsten, die ik bezat. Snuivend week de beer nog eenmaal terug. Nu kwam het er op aan. De strijd met den beer was niet meer te vermijden. Ge durende den tijd, die aan een te voorzien en eigenaardige vormen niet na indruk te maken. De bewonderaars van dezen kunste naar zijn bijna dwepers en beweren dat dit «de kunst" is en daartegen valt niet te strijden. Hiertegenover vier of vijf groote deco- ratiën voor een kerk in de Basses Pyreneeën bestemd, door den heer Paul Delance met veel talent bewerkt, hoewel de Heilige Maagd aan den Heiligen Dominius den rozenkrans schenkende, mij minder beviel. Een groot militair stuk van den heer Rixens. «Het vertrek der Fransche troepen uit Belfort in 1870, voor het Capitool te Toulouse vervaardigd, wordt in 't algemeen hoog geprezen, doch ik vind die soldaten niet krachtig genoeg en met te weinig uitdruk king weergegeven. De heer Jean Bérand heeft ook dit jaar weder de nieuwigheid van het publiek weten uit te lokken met zijn symbolisch-philoso- phische schilderij «de Inval" genaamd, doch die nog beter «de Anarchisten" kon heeten. In een weelderige eetzaal van een groot huis zijn eenige heeren en dames van de ultra élegante wereld aan een rijk voorziene tafel gezeten. Eensklaps slaan de deuren open en het gepeupel slormt de zaal binnen. Een woestaard met een bebloed mes in den mond gaat voorop trillend van woede en haat en door een schreeuwende menigte gevolgd. De feestvierenden zijn achter de tafel teruggetrokken, op een jongmensch van een aristocratisch uiterlijk na, die de invallers met de eene hand een glas cham pagne voorhoudt, terwijl hij in zijn anderen arm een jonge blonde vrouw, die in zwijm dreigt te vallen, ondersteunt. Dit zonderling en aangrijpend tafereel is met zorg en knap geschilderd en op een drukken dag bijna niet te genaken. Onze Hollandsche school werd door Mes dag weer zeer goed en door Joseph Israels met drie donkere doeken vertegenwoordigd. Een dezer laatste «De vrouw aan het Ven ster" is van zulk een ongracieusen vorm met onmogelijke handen en in eene doffe kleu- renbehandeling waarin zijne bewonderaars gevaar voorafging, placht ik altijd bang en angstig te zijn; onmiddelijk voor het gevaar evenwel herkreeg ik altijd mijne kalmte, waaiaan ik het dank, dat ik aan zoo menig gevaar gelukkig ontkwam. Zoo ook ditmaal. Nu greep ik het geweer. Het ergerde mij bijna, dat ik mij zoo bang had laten maken. Snel verliet ik mijne zitplaats, nog eenmaal vergewiste ik mij, dat mijn mes los in de scheede zat, toen was ik gereed het beest, dat in den donkeren hoek weer een zacht gebrom liet hooren, te ontvangen. «He, oue jongenZijt gij daar beneden in het hol klonk eensklaps van boven door de rotsspieet de stem van Patterson. Een kort uitgestooten gebrul van denbeer was het eerste antwoord dat mijn vriend ontvingtoen echter riep ik hem in wei nige woorden toe, in welk een positie ik mij bevond. Een «by Jove 1" op den toon van groote verrassing waarop eenige onverstaanbare woorden volgden, stiet Patterson uitdaarop zag ik, hoe hij den loop van zijn geweer in de spleet naar beneden richtte. slechts waarheid en vooral gevoel believen te zien, doch welke, ik ben er overtuigd van, hier niet gewaardeerd wordt. «In de duinen" Van Willy Martens maakt tusschen deze meesters een zeer goed en wat op beurend effect. De Amerikaansche schilder Gari Melchers, die in de omstreken van Katwijk aan zee gevestigd moet zijn en daar aan Hollands kusten de typen zijner werken kiest, geeft ons ditmaal twee vrou wenportretten en een groot mannenportret, een kranige oude zeeman te zien, welke alle lof verdienen en zeer geprezen worden. Een der vrouwebeelden, een jonge moeder die haar eenige weken oude bébé met innig heid kust, is even goed opgemerkt als exquis gepenseeld. Ik bemerk te lang te zullen worden en ben dus wel gedwongen het bestreken van het salon der Champs Elysées tot een vol gende kroniek uit te stellen, te meer daar het optreden van het meer gematigde ministerie Méline niet onvermeld mag blijven. Méline, de vader van het wel wat erg gepeperde protectionisme, is phisiek een zwak man, doch heeft juist met het doordrijven van zijn beschermingssysteem bewezen tevens een volhardend man te zijn. Enkele zijner mederegeerders, zooals de heeren Hanotaux en Barthoux, toonden reeds vroeger dat zij voor hunne ministeries zeer geschikte mannen waren, en het is bijna aan geen twijfel onder worpen of de zwakke minderheid, waarmede het ministerie-Méline bij zijn optreden zich moest tevreden stellen, zal bij het hervatten der parlementaire werkzaamheden in het eind dezer maand, in eene krachtiger meer derheid veranderen, welke dit Kabinet, bij de aanvallen die het van de zijden der loge mannen, socialisten en revolutionairen te wachten staan, met alle kracht zal steunen en de noodlottige gevolgen door de radicale ministers in 't leven geroepen, weder spoedig zal doen vergeten. Fidéliws. Parijs, 25 April/8 Mei 1896. «Mik boven op den schedel van den beer maar niet voordat deze ongeveer in het midden van het hol is," riep ik naar boven. «Ik schiet hem in het oog of in den muil als hij twee kogels gekregen heeft, vergaat hem wellicht de lust, mij hier nog langer lastig te vallen." «All right!" antwoordde mijn vriend. «Als het noodig en mogelijk is, laat ik op mijn eerste schot direct een tweede volgen. De eene minuut na de andere ging voor bij. De beer, vermoedelijk bang geworden door onze stemmen, waagde zich niet uit zijn hoek. Eindelijk echter, toen nu alles stil bleet, kwam hij langzaam te voorschijn. Na eiken stap bleet hij staan en hield snuf felend den neus op. Weer kwam hij regel recht op mij af. (Slot volgt.) NIEUWE SCHIEDAM COURANT ili!' ""'Wn-ii-n.mi'H' i' "I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1