ALGEMEEN OVERZICHT. 9 Mei '96. Bij de behandeling in de Kamers van afgevaardigden in België van het wetsont werp strekkende tot het waarborgen voor den Belgischen staat van de obligatieleening van fr. 10 mihoen, uit te geven door de Congo-spoorwegmaatschappij (welk ontwerp reeds gedurende eenige dagen een onder werp van debat uitmaakt) heeft de mini ster van financiën in de vergadering van gisteren het ontwerp zeer warm verdedigd en verklaard dat hij in geval van verwerping zijn ontslag zou nemen. In de vergadering door het Lagerhuis in Engeland gisteren gehouden, verklaarde de minister van koloniën, Chamberlain, dat de jongste gebeurtenissen de geheele Zuid- Afrikaansche kwestie weer heropend hebben. Indien het eenige doel van de rede van sir William Harcourt was eene openlijke ver oordeeling uit te lokken van de cijfertele grammen en van de door die telegrammen geopenbaarde politiek, dan zou aan eene nadere discussie meer behoeft bestaan maar het zou een groote dwaling zijn deze,laatste openbaringen als van overgroot belang te beschouwen en tegelijkertijd de hoofdbe ginselen van de staatkunde der tegenwoor dige regeering en al wat er vroeger door haar gedaan is ten opzichte van Zuid-Afrika uit het oog te verliezen. Haar voornaamste doeleinden zijn de handhaving van het gezag en den invloed van Engeland als overheer- schend en het tot stand brengen van eene betere verhouding tusschen de twee groote rassen in Zuid-Afrika. De Hollanders en de Engelschen strijden op dit oogenblik geza menlijk tegen benden wilden. Ons schipbreuk lijden in de Transvaal is het gevolg van aan beide zijden begane foutenen tot dat die fouten bekend zijn is het onmogelijk betere gevoelens ingang te doen vinden. Ik heb vroeger sir Evelyn Wood teruggehouden toen de Boeren aan zijn genade overgele verd waren en zij die van Perfide Albion spreken, moesten zich afvragen welke be vredigende erkenning ik van die edelmoedig heid heb ontvangen. Ik verwachtte geen dankbaarheid, maar ik kon althans de loyale nakoming der vastgestelde voorwaarden verwachten. Van 1881 evenwel tot heden zijner aanhoudend invallen en bedreigingen met invallen op Engelsch grondgebied bui ten de Transvaal gedaan en heeft er voort durend schending van geest en letter der gesloten conventie plaats gehad. Chamberlain ging voort met te verklaren, dat hij zich niet tot tolk maakt van al de klachten der uitlanders, maar dat hij de juistheid erkent van de grieven, welke voort vloeien uit de wetten, achtereenvolgens sedert het sluiten der conventie aangenomen. Ten einde de Hollanders en Engelschen tot elkander te brengen, zou hij gewenscht heb ben dat president Kruger overgekomen ware. De uignoodiging daartoe is niet afgezonden dan na de verzekering vari twee vrienden van Kruger dat deze haar wenschte en zou aan nemen. Maar na haar ontvangen te hebben, heeft zij eischen gesteld over de vaststel ling van grondslagen van de te voeren dis cussie welke onaannemelijk waren, en daar op is de uitnoodiging op verzoek van Kru ger ingetrokken. Een ulimatum zou stellig verworpen zijn en zou een langdurigen oor log ten, gevolge gehad hebben, in zijn asch het smeulend vuur van eeuwige twisten achter zich latend. Wij hebben nooit aan spraak gemaakt op het recht ons te men gen in de zaken van de Transvaal, maar wij verlangen het recht ons te laten verte genwoordigen en vriendschappelijke raad gevingen te verstrekken aan Kruger. Er bestond geen ernstig verschil tusschen sir Hercules Robinson en hem, zoo ging Chamberlain voort, en de bedoeling was dan ook volstrekt met den hoogen commissaris terug te roepen. De staatkunde in de toe komst te volgen, eischt geduld. Indien er tijd gegeven wordt, om de geslagen wonden zich te doen sluiten, dan zal de openbare meening haar steun verleenen aan een schikking, welke het geheele land in staat stelt van zijn ruime hulpbronnen in vrede en voorspoed partij te trekken. Wat sir Jacobus de Wet aangaat, deze is reeds op leeftijd en heeft den wensch te kennen gegeven zich terug te trekken hij verdient zijn rust ten volle. Er bestaat geen enkele rede, zoo vervolgde de minister, om te twijfelen aan de echtheid van de cijfertele grammen. Welke misslagen ook door Rhodes begaan zijn, men moet zich de groote ver diensten, vroeger door hem bewezen, her inneren. Zonder mannen als Rhodes zou de Engelsche geschiedenis heel wat armer zijn geweest en het Engelsche gebied heel wat kleiner. Rhodes is de stichter der Chartered Company welke, ook al werd zij van hare tegenwoordige macht beroofd, toch altijd grooten invloed zou hebben uitgeoefend. Zij is terecht beroofd van de macht waar mede zij onrecht zou kunnen doen zoo vervolgde de minister geen man kan thans op het geheele grondgebied der Company worden vervoerd zonder machtiging van het Engelsche gouvernement. Wij zijn bereid aan Kruger billijke waarborgen te verlee nen tegen handelingen, waarover hij zich terecht kan beklagen. De vraag of Rhodes zijn ambtsbetrekking moet behouden, moet beslist worden door de directies der Char tered en indien het laatste telegram van Rhodes niet was gekomen, dan zou zijn ontslag zeker aangenomen zijn. Nu is het gepast tijd te laten voor een nauwkeurig onderzoek naar de positie van Rhodes als directeur of aandeelhouder. In Zuid-Afrika kan hij zijn gedrag van thans goedmaken door de ontwikkeling van het groote gebied dat hij aan het Britsche rijk heeft toege voegd. Wat de Chartered Company aan gaat, acht de minister het best een veree- nigde commissie van onderzoek uit de beide Huizen te benoemen, nadat de tegenwoor dige procesgang geheel zal zijn afgeloopen. Het wetsontwerp betreffende de vierde bataljons, dat bij den Rijksdag in Duitsch- land is ingediend, bepaalt enkel dat van den ln April 1897 af de sterkte der infanterie, de jagers inbegrepen, op voet van vrede, in plaats van totnutoe uit 538 heele en 173 halve bataljons, 624 heele bataljons zal bedragen. Het wetsontwerp vindt nu reeds heftige bestrijding in de National Zeitung, wijl de compensatie die door de instelling van halve bataljons tegenover de versterking van het staande leger bij de invoering van den tweejarigen diensttijd, verkregen werd, nu weder verloren gaat. De National Zeiting meent dat over de voorgestelde hervorming van de halve bataljons in heele slechts in verband met den politieken toestand een beslissing moet worden genomenbedoeld blad meent, dat het een bedenklijken onze- keren toestand zou zijn tot verandering der halve bataljons in heele te besluiten op gezag van een minister van oorlog wiens aftreden vaststaat indien de Keizer een voor zijn ontwerp tot herziening der militaire strafverordening ongunstige beslissing neemt. In de vergadering door de Kamer van afgevaardigden in Italië gisteren gehouden verklaarde de minister van buitenlandsche zaken, hertog di Sermoneta, dat het minis terie door de uitgifte der Groenboeken een voudig de waarheid in het licht gesteld heeft opdat het land zijn oordeel zou kunnen vellen over daden welke misschien geen schuldige fouten maar zeker on verge velijke vergissinge waren. De stukken hebben de getrouwe vriendschap van een groote mogend heid jegens Italië aangetoond, maar tevens het voornemen van het vorige kabinet om steeds naar uitbreiding te streven. Men kan er stellig niet aan denken de kolonie prijs te geven, omdat thans Massaua te verlaten een even ernstige lichtzinnigheid zou zijn als de bezetting ervan geweest is. Indien men voor de kolonie al moet vreezen voor de kuiperijen van een boos- aardigen buurman, de regeering zal door haar wijs beleid moeilijke botsingen weten te vermijden. Toen wij vernamen, dat Engeland een expeditie naar den Boven-Nijl ondernam, zagen wij er de noodzakelijkheid van in Kassala te behouden, dat Baldissera uit overwegingen van krijgskundigen aard voorstelde te ontruimen. Het mag evenwel niet verholen worden, dat deze bezetting belangrijke uitgaven met zich zal brengen, aangezien de door Engeland ondernomen oorlog lang en moeilijk zal zijn. Wij moeten de kwestie der bezetting van Kassala oplos sen, rekening houdend met het zuivere belang van Italië, doch zonder de vriend schappelijke betrekkingen uit het oog te verliezen ons aan Engeland verbinden. De minister van oorlog verdedigde de be slissing van de regeering om Tigre te ont ruimen en protectoraat over die landstreek af te kondigen. Onze bezittingn zullen be grensd worden door de lijn van de rivieren Mareb en Belessa. Om een volledigen oorlog tot het eind toe voort te zetten, zouden wij gedurende twee jaar 150,000 man noodig hebben en 1 millard moeten uitgeven en dan zouden wij er nog niet zeker van zijn te slagen. De vredesonderhandelingen zijn onderbroken, daar Menelik buitensporige eischen gesteld had. De regeering zal alle pogingen in het werk stellen om de invrij heidstelling der gevangenen te verkrijgen. In geen geval wil het ministerie Erytrea prijs geven, Men rekent voor de uitgaven met 150 millioen lire te zullen toekomen. Het Kabinet heeft de instructlën van het vorige ministerie aan generaal Baldissera bevestigd, nl. om naar gelang van de om standigheden Adigrat al of niet te ontruimen. Het ontzet van Adigrat, dat men op het eerste gericht als een nieuw heldenfeit der Italiaansch-Afrikaansche troepen zou be schouwen, blijkt evenals indertijd de vrije aftocht van het garnizoen te Makallé slechts door zilveren wapenen verkregen te zijn. Generaal Baldissera heeft met den Ras Mangascha zoo lang onderhandeld, dat deze goedschiks in de opbreking van het beleg toestemde en de «Italianen" zegevierend, d. i. zonder slag of stoot, binnentrokken. De Agenzia Stefania verneemt uit Mas- sowah dat in den nacht van 4 op 5 Mei de Tigrijnen zijn afgetrokken uit de plaatsen die door het Italiaansche leger waren bezet. De Italianen zijn meester van de stelling Dongola op den weg naar Makallé, tot Adrigatde toegangen tot het fort zijn vrij. Dinsdag zijn ongeveer 300 gekwetsten en zieken, waarvan velen op draagbaren werden vervoerd, uit het fort vertrokken in de rich ting van Akajé. De Ras Sebat en Agosta- tari staan links. Ras Mangasja bevindt zich rechts van het Italiaansche korps. Stads- cn Gewestelijk Nieuws. Schiedam, 9 Mei 1896. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, gelet op art. 8 der wet van den 2den Juni 1875 tStaatsblad no 97), geven kennis aan de ingezetenen, dat aan A. P. van Haasteren en zijne rechtverkrijgenden vergunning verleend is tot oprichting van een kachelsmederij in het pand aan de Nieuwstraat no. 37, kasdaster sectie B, no. 1234. Burgemeester en Wethouders van Schie dam brengen, ingevolge art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronken schap Staatsblad no. 118 van 1885) ter openbare kennis, dat bij hen de volgende verzoekschriften zijn ingekomen, om ver gunning tot verkoop van sterken drank in het klein lo van J. Klinkhamer voor het huis aan de Kinderbuurt no. 10. 2o van J. H. C. van Waart, voor het huis aan de Lange Kerkstraat no. 86. Met genoegen vernemen wij, dat voor de aanstaande loterij-tentoonstelling bij gele genheid van het Gouden Feest der komst van de Eerw. Zusters alhier, bij het bestuur der St. Willibrordus-Stichting reeds meer dere fraaie prijzen zijn ingekomen. Door den heer M. Kemp, mr. smid alhier, is als prijs beschikbaar gesteld een door hem vervaardigd ijzeren driemastschip met volledigen inventaris, dragende den naam Cecilia (naar een van de drie Eerw. Zusters jubilarissen.) Dit aardig scheepje, 't welk zoowel pleit voor het talent als voor het geduld van den vervaardiger, zal zeker voor velen een welbegeerde prijs zijn. Voor het winkelraam van den boekhan delaar A. L. A. van Pinxteren zagen wij dezer dagen een zeer fraai cadeau ge ëxposeerd, een in lijst vervatte keurige crayon-teekening van onzen verdienstelijken stadgenoot den heer Joh. A. Boer, voor stellende «Ondergaande zon" Ook deze fraaie teekening, door den heer Boer voor de loterij-tentoonstelling geschonken, zal zeker een zeer gewilde prijs zijn. Naar wij vernemen, zal de loterij tentoon stelling worden gehouden in de zaal der Officieren-Vereeniging. Bij de tentoonstel ling zal zich vertoonen een Oud-Hollandsch Marktplein, dat den bezoekers gelegen heid zal geven een blik in Hollands ver leden te werpen. Dat de tentoonstelling in deze ruime localiteit goed tot haar recht zal komen, behoeven wij niet te betoogen. Het volijve rig dubbel comité van dames en heeren, dat zich voor deze zaak zooveel moeite geeft, wenscht zeker niets liever dan haar zoo uitgebreid mogelijk te zien. Daartoe houdt het zich nog steeds gaarne tot ontvangst van prijzen bereid, die bij ieder der bekende leden van het comité kunnen bezorgd worden. Gisteren is alhier op ruim 70-jarigen leeftijd overleden de heer C. de Mooy, sedert 44 jaren godsdienstonderwijzer der Ned. Herv. Gemeente, en sinds 42 jaren koster van de Groote Kerk alhier. Werkstaking te Rotterdam. Nadat haar laatste stoomschip gelost was, bracht eergisteren de cargadoorsfirma Jos. de Poorter ter kennis van haar werkvolk, dat zij zich genoodzaakt zag, met het oog op de bij de firma Wm. Müller Co. in werking gekomen nieuwe loonregeling, haar loonen te verminderen en van 5 op 4 cent per last te brengen. Deze mededeeling bracht gisting onder de bootwerkers en deed hen, vermoedelijk in een huishoudelijke samen komst, Donderdag-avond besluiten de overige bootwerkers tot staking over te halen. Toen nu gisteren-ochtend omstreeks 6 uren een 60-tal ertswerkers van de firma Wm. H. Müller Co. gereed stonden, om aan den Veerdam met een stoombootje naar hun werk te gaan, troffen zij daar ter plaatse ongeveer 250 bootwerkers aan, die hen onder bedreiging beletten aan den arbeid te gaan. Deze overmacht, die spoe dig met een groot aantal losse werklieden aangroeide tot een 600-tal, deed de erts werkers van de firma Muller Co. besluiten het werk voorloopig te staken. De ertswerkers dezer firma, die van gene zijde der rivier naar hun werk gingen, waren hiermede niet ingenomen, doch bedwongen door de onvoltalligheid hunner ploegen, be sloten zij ook tot 40 uur in den voormiddag het werk te staken. Tengevolge van de bemoeiingen van den nieuwen Bootwerkers- bond werd in den loop van den dag ook op enkele op stroom liggende ijzererts- en graanbooten het werk gestaakt, terwijl men op andere booten aan den arbeid bleef, zoodat van een algemeene werkstaking toen nog geen sprake was. De gisting onder de bootwerkers in het algemeen was vrij groot. Een paar honderd, voortdurend versterkt door die achtereen volgens den arbeid staakten, hield zich voornamelijk aan de Boompjes, nabij het bootwerkershuisje en aan de Willems- en Westerkade, op. Waarschijnlijk tengevolge van de voorzorgsmaatregelen door de politie genomen, kwam het niet tot handtastelijk heden. Een deputatie uit het bestuur der boot- werkersvereeniging »De Nederlandsche vlag"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 2