Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 19de Jaarff. Zondag 2 Augustus 1896. No. 5556. ^ttfeau ^oterstvaat 50. EERSTE BLAD. Be Granaat. «CJe(,i^'Sks,e T' f fi.» 8eS[,r0k™ «rug e u i 11 e ton. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Ingezonden artikel beginnlT V6rhaa,tje willen WÜ dit stad T mede d°°r de stra^n der men' 2 7 voortwandelende hareplui- Teerti! .?°°dra g« alla> «lts de kleinste en 7b v, ge. ken hebt, keer dan terug en zeg het mij." 6 stinf6 juffr°uw 8'ng u't) gehoorzaamde 6n wam daarna haar leermeester TO56n' dat de °PSelegde taak volbracht s. »Nu is uw werk slechts half volbracht", ze. de leermeester. »Ga de straten ander- veem a°°r'i Gn Zame' de weggeworpen veeren der kip bijeen." Dit is gansch onmogelijk, meester 1" riep Ik g0 °orza,Iie meisje uiterst verlegen uit. «heb de veeren naar alle kanten wegge- strooi?' h 06 Wind heeft ze verder ver krijgen 06 Zal lk 26 Weer bideen khnnen meester kindantw°ordde haar leer- kwaadspreken en?' °°k m8t Hegen' verspreiden zich ren' LeuSen en lastel' door honderden 2™^ aangehoord en voortvertelH umenschen mogeliik h»t teld, en het is met maatcjM mensch als christen en voorrek W6Zen ontsieren) behoort heS de 'aSter- Alwie' hetz« Persoonlijk, '"dmect, de kwade gevolgen van laster herinnering aan het beleg van Parijs. VICTORIEN SARDOU. 1) In de rue de t aanvang van het jaarS W-°ondeJ b« de" Dutailly, een rijk fabrikant uitstekende vrouw, vaderen.? eener Ujke dochter, een flink indusSdmwei een weinig excentrieke politieke begrimen w?reldTars.0VCng'nS beS"' r»wlSt °P nhet °°genblik dat hij zijn koffer 5 .e °m Parijs te verlaten, werd hij door e insluiting der Duitschers verrast, maar dn t.ro°stte (0 zich met de gedachten, dat \r.d het geen acht dagen kon uithouden. wa^T0 dutailly, die een ander gevoelen eern;i?egedaan' had zich reeds gedurende Proviand $d °n,edig gehouden met de deermg der woning en zulk een groote I heeft leeren kennen, zal dit met ons eens zijn, en ook dat door booze tongen verbazend veel kwaad gesticht kan worden en in den loop der tijden al onberekenbaar veel kwaad gebrouwen en veel goedvernietigd of on mogelijk gemaakt is. De dolk van den sluipmoordenaar of struikroover moge diepe wonden hebben geboord, vele lichamen hebben gedoodveel verschrikkelijker dan de wonden, door het vlijmend staal veroor zaakt zijn die, welke door booze tongen worden toegebracht. Wat is de lasteraar al niet! Hij is een leuge naar, een bedrieger, een roover, een moor denaar. Een leugenaarimmers hij spreekt onwaarheideen bedriegerhij geeft een slecht beeld van den eenen of anderen per soon, van den eenen of anderen toestand een rooverwant hij rooft iemands eer en goeden naam hij is ook een moordenaar hij doodt de zielen. Volg hem maar een oogenbük in zijne bewegingen en gij zult over eene kennismaking met hem in alle deelen voldaan zijn, zoo zelfs, dat gij hem naar de vier winden wenscht en lieft niet meer in zijn gezelschap zoudt willen komen. Het voorkomen van zoo'n lasteraar is ge woonlijk innemend. Zijn geest, vatbaar als die is voor slechte indrukken, heeft het kruipende en altijd vreesachtige van de slang. Met geveinsde vriendelijkheid en liefheid weet zijn booze tong allen aan te spreken en te antwoorden. De wat minder stand- vastigen, de onverschilligen, de twijfelaars, brengt hij in een roes, die niet anders is dan het troebele water, waarin gevischt moet worden. Tot de gevoeligste menschen behoort de lasteraar zeker niet, integendeel hij is een gevoelloos mensch. Het wel en wee van zijn evenmensch gaat hem niet ter harte het is hem onverschillig of het den eersten goed gaat. Koud en hard zijn de toppen der gletscherskouder en harder dan die toppen is het hart van den lasteraar. Op dat koude, hoeveelheid levensmiddelen opgestapeld, dat het beleg nog wel drie maanden langer had kunnen duren zonder dat de Dutailiy's door den honger zouden zijn gekweld geworden. Hare voorzorgsmaatregelen bekroonde zij door ir. den tuin een koestal, een volledig hoenderpark en eindelijk eene varkensmes- terij in het klein aan te leggen. Sedert de maand October was zij bepaald een voor werp van hooge vereering geworden, vooral voor mij, want eiken Donderdag en Zondag was er aan de tafel der Dutailiy's eene plaats voor mij open en kon ik mij schade loos stellen voor de ontberingen gedurende het overige gedeelte der week. Hoe zou 't ook mogelijk geweest zijn, gedurende die bange dagen niet in verruk king te geraken, wanneer men vis-è.-vis een goede portie spiegeleieren met ham zat of een stuk fromage de Brie, die met uitste kende wijn naar binnen werden gespoeld Ik was intusschen niet de eenige, die aan dezen gastvrijen disch werd toegelaten. Naast mijn couvert stond dat van den anderen gast, den jongen Anatole Brichaut, directeur der fabriek, toekomstig associé en schoonzoon van den heer Dutailly. Deze brave jonkman, die eenigszins melancholisch en zeer schuch ter was, had eene warme liefde opgevat gevoellooze hart springt elk gevoel terug, en laat geen indruk achter. O, hij komt zoo vriendelijk, zoo valsch vriendelijk voor den dag. Met den vinger op den mond of wel met een schurkachtig lachje op het gelaat, geeft hij zijn oordeel over zaken en personen, waar hij geen jota mee te maken heeft, en dat nog wel met een gezag, alsof hij persoonlijk bij die zaken betrokken is of connecties met die personen heeft. Hij denkt er niet over na, of hij wel eenig recht heeft zich in zaken te mengen, die hem niemendal aangaan, hij praat over personen en zaken, of hy beider geheimen doorgrond heeft, en maakt van valsche onderstellingen juiste en van de laatste onomstootbare waarheden. Voor hem is al wat hij hoort, of hoort gissen, zui vere waarheid en discht die op aan ieder, die ze maar hooren wil. Zoo velt hij vonnis als een rechter, maar als een valsche rechter. Hij ontneemt talloos velen menschen hun eerekroon en plaatst hun die nooit weer op het hoofd. Maar de lasteraar wil voor braaf door gaan. Zoo heel in 't geheim let wel aan vijf, zes personen soms en dan nog heel in 't geheim vertelt hij wat hij weet. »Mondje dicht, hoor," zegt hij. Jawel, hij kon even goed zeggen: »Zegt het voort!" Vertrouw daarom die stilzwijgendheid, met zooveel ernst opgelegd, nooit. Zij is de wachtpost van het leger helsche geesten, dat een plaatsje in het hart komt vragen, niet om van u zoo maar dadelijk een lasteraar te maken, maar om uw tong te scherpen en later, als de gelegenheid zich voordoet te misbruiken, om juist datgene wat u in het geheim ver teld wordt, ruchtbaar te maken. De lasteraar begint niet met tastbare leugens uit te kramen. Deze veroorzaken door hun onmogelijkheid een soort van on- welvoegelijken spotlust. Maar juist dat krui perige, dat geheimzinnige, dat half verbor gene trekt aan, wekt den lust op om te voor de dochter van zijn patroon, mejuffrouw Gertrude, en het jonge meisje scheen deze liefde met wederliefde te beantwoorden. Zonder dat een woord daarover was gewis seld, werd de candidatuur-Brichaut door de Dutailiy's met blijkbaar welgevallen be schouwd en eene toekomstige verbintenis der jongelieden scheen reeds een beklonken zaak te zijn. Ongelukkigerwijze kwam de oorlog deze vooruitzichten jammerlijk ver storen. Brichaut, die als korporaal bij de mobiele garde dér Seine was ingelijfd en te St. Denis in garnizoen lag, vervulde zijne plichten als soldaat met nauwgezetheid zdoals hij alles deed, maar zonder eenige geestdrift en wenschte ten slotte de geheele belege ringshistorie, die hem zoolang zijn geluk onthield, naar den duivel. In deze stem ming kon hij dikwijls niet laten de operaties van de verdedigers in bittere bewoordingen te critiseeren, welke critieken weder de ergernis wekten van den heer Dutailly, die een blinde vereering had voor generaal Trochu. Daarbij kwam nog, dat de Temps destijds eene serie artikelen publiceerde, welke auteur de militaire operatiën der troepen in de provinciën een beetje volgens zijne fantaisie beschreef, zonder er eigenlijk iets van te weten. Dutailly echter nam deze overwegen en te passen en te meten, totdat eindelijk een vervaarlijk monster den eer lijken naam van den belasterde heeft ver slonden. En wat is vaak het gevolg? Vaak zien wij, dat iemand, die door laster in de achting van zijne vrienden en medeburgers gedaald was, op den slechten weg is ge komen. Want de overtuiging, onschuldig te zijn en toch niet over de middelen te be schikken om zijn onschuld te bewijzen, dat maakt hem gevoelloos voor al wat hem omringt. Alles, wat door menschenhanden gestolen of vernield is kan teruggegeven of hersteld worden, maar wat door den laster verloren of verminkt is, kan nooit terug gevonden of in 't reine gebracht worden. Laten we den laster schuwen als de pest en den lasteraar uit den weg gaan. De lasteraar liegt en bedriegt, rooft en moordt, maar de arm der menschenwet kan hem vaak niet vatten. Maar Gods wet blijft eeuwig. ALGEMEEN OVERZICHT. 1 Augustus '96. De verwachting, dat dr. Jameson en zijne medeplichtigen, die door een groot deel van het publiek in Engeland nog steeds als een soort helden beschouwd worden, na afloop van het proces voor het hooggerechtshof met veel clementie zouden behandeld wor den, is gebleken inderdaad op goeden grond te berusten. De minister van binnenlandsche zaken, sir M White Redley, zeide gisteren in het Lagerhuis De omstandigheden van het geval in aanmerking nemende, hebben wij gemeend de Koningin te moeten aanraden clementie te oefenen, opdat Jameson en zijn mede- veroordeelden als gevangenen der eerste klasse worden behandeld. Deze mededeeling werd door het Huis met toejuichingen ontvangen. Jameson en zijn medegevangenen zijn gisteren-middag van Wormwood Scubbs naar hypothesen voor ernst op; hij plaatste vol gens de opgaven van den militairen mede werker" van de Temps kleine vlaggetjes op zijne kaart, volgde met angstige belang stelling deze chimerische marschen en contra marschen en zag binnenkort een alles be slissende overwinning tegemoet. De minder goedgeloovige Brichaut waagde het nu en dan eene schuchtere tegenwerping temaken, die Dutailly ten hoogste ergerde, en meer malen moest ik op een critiek oogenblik verzoenend tusschenbeide treden; doch in den grond zijner ziel kon de oude heer zich niet troosten over de nederlagen, die zjjn aanstaande schoonzoon hem in figuur lijken zin had berokkend. De verschijning van een nieuwen disch- genoot maakte de zaken nog ingewikkelder Tot mijne groote verrassing vond ik op zekeren avond, toen ik mij wat had verlaat, op mijne plaats aan de rechterzijde van madame Dutailly een grooten, breedgeschou- derden man. Up een fantaisie-uniform, die waarschijnlijk uit de rommelkamer van het een of ander theater was opgescharreld, droeg hij kapiteinsepaulettenbovendien had hij een paar reusachtige kaplaarzen aan. (Wordt vervolgd.) NIEUWE SGHIEOAMSGHE COURANT DOOR

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1