Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 6 rSCh6n gerekend werden' ISurecm "33ofersfraaf 50. EERSTE blad Schiedam van voorheen. "ZÏIZ7T"''b« be- de zegels. 19de Jaarg. Zondag 30 Augustus 1896. No. 5579. feuilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: voor Schiedam per 3 maanden franco per post door geheel Nederland •Afzonderlijke Nommers - 0.05 Van VIL mede diu?!?' de guiti8e historicus, deelt dersbordje" ukhif* Schiedam een ):>Por- opschriftg met het navolgende "Hier klopt men de menschen en brandersknechts ook." zich machtrte'' ei dat een °ningewijde niet ondn a nedam de brandersknechts kendP doppen" zou dezelfde onbe- ézelen"1? t ?C?;damsche sP™ke zonder verbind m ®nkbeeId van een pak slaag is hl NU' die aardigheid °P ons dialect zal L vergeven een goed Schiedammer het?,6??® e6n Verkeerd idée hebben ran ykduidende Amsterdamsche Dporren" een 'emand d'6 ïgePord" w>rdt[ schepsel zijn om medelijden mee te Jgen, terwijl het toch niets anders dan <=ewekt worden" beteekent. Stre°u 1S d8 sPrake' Elke stad' elke land- val deeH bare eigenaardigheden in tong- js en uitspraak, en hemelsbreed verschil e 6r dikwijls tusschen den tongval van de ke 6? de andere plaats. En weer omge- ver'0 Zi"ïn er steden en streken, die hoewel bed e'kaar verwijderd, eigenaardig- er' ln de taal verkeerdheden meestal Senteen hebben. Yj ge een voorbeeld? Daar zijn de gc^ai^s°he landen en onze goede stede van Wa ne - ar ook 'n Nederland mocht komen, die g6"8 zuit ge dien verfoeielijken h-klank, WlJ Schiedamers zoo vaak te onpas zoo^Cn weglaten waar hij noodig is, echt »0p z'n Schiedamsch" hooren (Vendeesche Geschiedenis.) vleid ZÜ zo°' ze'de Rigoard, die zich ,ja e aan den boer, met behulp van de dat des wï)ns' het geheim te ontrukken, het b no° n'et kad kunnen ontdekken n Z1J zoo, en ik zal deel aan uw maal _^en> want ik kom ook uit Biest. Dat is niet mogelijk, dan zou ik u op *e|> ontmoet hebben! de L-6 tWee mannen uit het volk verlieten de an\er> de eene sterk in zijne dwingelandij, sterkt fre vo' vertrouwen op God, en ge rst door de verknochtheid, die hij zijnen testers toedroeg. ziit,Gn °°genhlik daarna, zeide Raoul tot "ne moeder tr Zij bevinden zich daarDe deur SS PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf 0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten uitspreken als in Vlaanderen. Als een Ant werpenaar het over hennen, eenden, hazen en handen moest hebben, dan geeft hij aan ons op dat punt niets toe. En dat gebrek, dat onze stad nu een maal kenmerkt, is ook niet van vandaag of gisteren. Wij vonden onlangs in een ge meente uit het zuiden des lands, in de archieven, een afschrift van een document uit Schiedam's historie. Over dat stuk zelve eens een volgende maal. Nu echter alleen dit de schrijver die het stuk copi- ëerde, blijkt al de eigenaardigheden van ons dialect te hebben hij schrijft «hoirbaer" voor «oirbaer" en vertelt met een leuk gezicht van »twe ondert guldens"en zoo nog meer. Dat stuk, van een eeuw ge leden, bewijst het ingewortelde van ons spraakgebrekgeen wonder dat het zoo gauw niet is afgeleerdMaar de man zal het wel beter gekend hebben, waarschijn lijk ging het afschrijven wel met den Fran- schen slag. Nu ik toch eenmaal over taal en spreek wijze ben begonnen, en het «Fransch" er bij gehaald heb, moet het volgende toch ook nog gemeld worden. Dat is een misbruik, dat we ten minste van onze vaderen niet hebben overgenomen het algemeen dooreenhaspelen van Fransche of Franschgetinte woorden in de taal. Al moge de een of andere jonge dame eens vertellen, dat zij «vreeselijk confuus was aan dat magnifieke diner", ot een ander, dat het in de zaal zoo exorbitant warm" was, en zoo nog veel meer voor beelden, toch zal niemand het in zijn hoofd krijgen, te spreken als de dichter van het volgende stukje «Nu ghepresupponeert, dat jemant is eloquent En dat hij in der Phetorycke is excellent, Dat hij Philosophelijck can argumenteeren Dat hij de Harmonye der Musycke kent Mitsgaders den loop weet van 't firmament, En dat hij alle hantwerken can useren, van het kabinet werd geopend, en de geheele familie was vereenigd. Niets ter wereld kan de ontroering schet sen, waarmede al die personen, die elkander zoo dierbaar en noodzakelijk waren, in het uur des gevaars wederzagen. De pen is niet in staat deze soort van tooneelen te be schrijven. Na zijnen vader en zijne echtge- noote omhelsd te hebben, vertelde de graaf de Tréseguidy, dat zij door ruiters tot een naburig dorp vervolgd waren geworden, en dat zij niet anders konden ontsnappen dan met de vlucht in het bosch te nemen, waarvan zij al de geheime voetpaden kenden. Zij hadden den trouwen Janekin op een kwar tier afstand van den vijver ontmoet. Te Ploüerneck aangekomen, warenzijhetkasteel door een achterdeur binnengetreden met een sleutel, dien de visscher had medege nomen. Het uur van hunne aankomst, en nog meer de gewoonte van die gevaarvolle dagen hadden hun die voorzorgen doen gebruiken. Daarom hadden zij zich eerst naar het vertrek van mevrouw de Tréseguidy begeven, zonder echter het gevaar te be vroeden, waarin zij zich bevonden. Vervol gens had Raoul alles gedaan. Raoul had hen gered. De gravin drukte haar kind aan haar Dat hij de Republycke weet te regeren, Dat hij kennis heeft van Negromancye Dat men hem in de rechten heeft zien doceren Dat hij gheleert is in alle const en clergye So en weet hij nogthans niets ten selven tijt Ten sij dat hij weet te doen de wille van Godt: Die buyten Godts woort wilt wijssijn, is sot." Dat is nu wel een heele goede redenee ring, maar erg Hollandsch van vorm is ze zeker niet. En toch, het was een Vader- landsch dichter, die het bovenstaande vers in elkaar gezet heeft, en wel een, die niet onder de minsten der broederen werd ge rekend. Jan Baptist Ilouwaert, de bekende rederijker uit de laatste heltt der zestiende eeuw, de dichter van deze verzen steekt nog uit boven zijn metgezellen. Geheel en al dwaal ik af van hetgeen ik mij gezet had, te behandelen. Ik had willen spreken over de taal die voorkomt in Schie dam's oude oorkonden, en bewaar er nu wat van voor een andere maal. Eigenaardigis het te zien, hoe vorm en schrijfwijze wisselen met de tijden niet alleen, maar zelfs in een zelfde tijdvak, naar personen en plaatsen. We mogen ons gelukkig rekenen, van dat euvel verlost te zijn. Al bestaat de werk zaamheid van congressen als het pas-geslo- tene Antwerpsche Taalcongres, in niets anders dan den band vast te houden, die alle onze taalbroeders in Noord en Zuid vasthoudt, dan nog zijn ze nuttig in hooge mate. Hoe we moeten schrijven, dat mogen de geleerden uitmaken, als we ten minste allen maar op dezelfde manier, in dezelfde taal schrijven. En het bedervende Fransch er maar uitwerpen. We bezitten Hollandsche woorden genoeg, om te gaan leenen van het Zuiden en mooi is het ook niet, dunkt ons, getuige daarvan het aangehaalde vers. En tot zulke uitersten komt men al lang zamerhand. S. S. hart met oogen, waarin het dubbel geluk van echtgenoot en moeder schitterde. Maar wat zal er van u worden zeide de markies. Gij kunt in dat kabinet niet blijven. Ieder oogenblik kan die man er binnen treden, hij kan, alvorens te vertrekken, nog eenmaal deze kamer onderzoeken. En wanneer zal hij vertrekken Eene onwille keurige beweging kan zijn wantrouwen op wekken. Denk, dat des nachts een muur van weinig dikte hem van u scheiden zal, en dat hij het geluid uwer ademhaling zou kunnen hooren indien gij slaapt, want hij slaapt daar, in de aangrenzende kamer. Vertrekt vertrekt 1 De gravin verbleekte van schrik. «Och mijn God zeide zij, waar zullen zij heen gaan Is het geen wonder, dat zij tot hiertoe zijn doorgedrongenen zullen zij, daar die man beneden is, nu nog een tweede maal het huis kunnen doortrekken, zonder gehoord of gezien te worden Het is waar, vadervoegde de graaf er bijen indien wij den trap afdalen zon der dat zij ons hoorden, zoo doorsnuffelen de blauwen op dit oogenblik de bosschen rondom Ploüerneck. Wij zullen den nacht slapeloos in het kabinet doorbrengende ALGEMEEN OVERZICHT. 29 Augustus '96. De toestand in Turkije blijkt volgens nadere berichten zeer bedenkelijk te worden. Het oproertje te Constantinopel is wel ge dempt, maar is toch geenszins als een op zich zelf staand feit te beschouwen, maar veeleer als een enkele uiting der alom zich ophoopende gisting en woeling in het Turk- sche rijk. De bestaande ontevredenheid onder de Armeensche Christenen was dezer dag niet weinig vermeerderd door het over brengen van drie regementen der halt wilde Aziatische Koerden, die in de twee laatste jaren zooveel gruwelen hebben aangericht, naar Constantinopel, waar zij in hun woest krijgshaftig voorkomen een ware uittarting zijn van de Christenen. Sommigen meenen echter dat de Sultan ze minder tot bedrei ging van de Christenen heeft doen overkomen, dan wel tot bedreiging der Jong-Turksche partij. Dit belet echter niet dat bij de eerste botsing met de Armeniërs, dezen allicht het slachtoffer van de meest onge hoorde woestheid zullen worden. Hoewel de tusschenkomst dier woeste horden bij de jongste onlusten gelukkig nog overbodig is geacht, is 't daar toch zeer woest en barbaarsch toegegaan. De corres pondent van het Berliner Tageblatt te Con stantinopel, die tot heden zeer op de hand van de Turken geweest is, maar bij het laatste opstootje zelf bijna doodgeschoten werd, geeft nu als ooggetuige aan zijn blad een omstandig verhaal over de «woeste bar- baarschheid" der Turken. Duizenden Turk- sche sjouwers liepen bloeddorstig de straten af, met knuppels gewapend, overvielen zij in troepen van 30 öf 40 man de afzonder lijke Armeniërs die zij als honden dood sloegen terwijl de politie-agenten lachend toekeken zonder iets te doen. Zoo werd voor de oogen van den correspondent een Armeensche priester met stukken hout dood geslagen twintig andere Armeniërs heeft vermetelheid van dit besluit zal misschien ons behoud zijn. De markies dreef echter zijn plan door, dat zij zouden vertrekkenmaar terwijl zij nog in deze verschrikkelijke besluiteloosheid bleven, geloofde de gravin, wier gehoor door den angst gescherpt was, de vluchtige voet stappen van een man in den gang te hooren. Stilte zeide zij, men komt hier heen. De deur werd zachtkens geopend, en in de opening zag de familie, bleek van schrik een bruin gelaat met zwarte hangende ha ren verschijnen. Het was de goede Janekin. Ik ben het, zeide hij zachtverberg u, mijnheer de graafverberg u, mijnheer de baron de blauwe is onder aar. den trap. Die schurk wilde mij bedwelmen, maar de dronkaard is in zijn eigen strik geloopen. Ik vergat nog te zeggen, dat hij lak en een stuk koper medebrengtik weet niet wat hij er mede doen wilmaar zijt op uwe hoede. Wordt vervolgd.) NIEUWE 3GHIEDAMSGHE COURANT Uit 's mans ,,Ghelucksaligh Paleys der Deuch- den."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1