Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
^aa hier en van ginds.
bureau "güofersfraaf 50.
Eerste BEJD.
19de Jaarg.
Zondag 13 December 1896.
No. 5669.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maandenf 1-50
Franco per post door geheel Nederland - 2.
Afzonderlijke Nommers
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
li.
tooneelkunst, de school van het goede,
ar' Wetenschap, beschaving en deugd, wan-
t('ier zij hare roeping getrouw blijft, heeft
p00'1" tich mogen verheugen in eene onbe-
PerlUe sympathie. Daar zijn immer menschen
®*Weegt, die onvoorwaardelijk afkeurend,
e gelegenheid tot het opvoeren van too
nstukken wilden uitsluiten, die werkelijk
j tooneel beschouwden als uit den booze.
°hs lieve vaderland is die storm vooral
tig geweest van de zijde der Calvims-
vSc'le predikanten: niet alleen dat ze te
be'de trokken tegen den Luciter van Vondel
V' als een papistisch, afgodistisch stuk, dat
ergste gevolgen kon medebrengen voor
Vrome schare in den lande, daar
areö ook predikanten die zich verzetten
aetl elke tooneelopvoering en den schouw-
voor goed wilden sluiten. De Amster-
batïlsche predikant Wittewrongel vaart
tg °P een °r)gemeen heftige wijze uit
Sen den schouwburg en de stukken, daar
,6rt°end. Zoo vertelt hij o. a,>Indien
°p de ghemeene stoffe die in onse
cdendaeghsche toneelspelen gehandelt
jVv°rdt oock sullen sien die is soo grou-
^e!ick in haer selven dat alle vroome ghe-
^eederen daer van een afkeer ende
^r°uwe| moeten hebbenEnde soo wy
®ns ghenootsaeckt souden werden om den
j r®ck van die bladeren om te roeren,
4 '■••deselve soude soo grouwelicken stanck
'atl haer geven dat wy ons versekeren,
at alle vrome herten daer van souden
Hhen".
Feuilleton.
TWEEDE GEDEELTE.
ALTHÉ.
Een nieuwe vriend.
Waar is Leo - Wie heeft hem gezien?
C: Niemand Misschien is hij dood
Ddr°nken
4ie eze waren de hartverscheurende kreten,
\ttïlen rondom de woning hoorde.
kJWoiiw Valcour liep heen en
en weer,
^n,,M°ord' ZW was ten prooi aan eene ver-
*?e'Üke onrust, zoodat iemand, deze
a 'Se vrouw ziende, moest denken,
We|^ZlJ hiet bij hare zinnen was. Trouwens,
wevenaart eene groote smart
e'ke smart kon gelijk zijn aan de hare
's Mans afkeer van het tooneel is niet op
zeer kiesche wijze uitgedrukt, maar het is
een feit, dat dominus Wittewrongel nog
gematigd en net mag heeten, in vergelijking
van wat sommigen zijner collega's durfden
te uiten en neer te schrijven.
Ondanks al dat geschrijl en gekijf is de
tooneelkunst en de dramatische litteratuur
vooral, rustig vooruitgegaan in ontwikkeling.
Al de anathema's der calvinistische predi
kanten hebben in ons land niet belet dat
de Amsterdamsche Schouwburg heeft voort
bestaan in onafgebroken levenswisseling,
dat de dramatische dichters, van Vondel af
tot van Lennep toe, de tooneelpoëzy hebben
verrijkt. Dat er in de laatste halve eeuw
eene merkbare stilstand is gekomen ir. de
voortbrenging van drama's en tooneelstukken,
is niet te ontkennenen vooral in ons land
valt het den belangstellenden beschouwer
op, hoe weinig onze tooneelpoëzy de vooruit
gaande beweging in andere Janden volgt.
We doen het hier, wat betreft de goede
stukken, met vertalingen, en Ibsen, Coppée
en andere buiienlandsche corypheën, wier
kunstvoortbrengselen in onze schouwburgen
worden opgevoerd, vinden in ons land geen
echo. De enkele waarlijk goede uitzonde
ringen, als bijv. sommige melodramatische
stukken van Rosier Faassen, bevestigen den
algemeenen regel.
Het is mijn taak niet, hierin door te drin
gen en den oorzaak van dat verval op te
sporen. Dat het ligt aan de verminderde
belangstelling van het groote publiek, zooals
wel eens beweerd wordt, is een gemakkelijk
aan te toonen vergissing. Men zou een smet
werpen op bet kunstgevoel van ons volk,
zoo men veronderstelde, dat in Noorwegen
en Duitschland en Frankrijk de dramatische
schrijvers méér belangstelling vonden dan
bij ons. Neen, het ontbreekt hier aan
goede schrijverseen zulke zou zijn werk
de wereld in zenden, en als het waarlijk
goed was, zou het belangstelling wekken
en bewondering.
Zij immers heeft op deze wereld slechts
deze eenige alles omvattende volkomene
genegenheiden zij gelooft die vernietigt
door de eenige macht, die dat durft wagen
»de dood
Leo, die nu zijn twaalfde jaar zal intreden,
heeft zich van het moederlijke dak verwij
derd, en te veel gebruik makende van de
vrijheid, die men buiten geniet, is hij langs
de rivier voortgeloopen. Men had hem daar
gezienhij had eene hengelroede in de
hand. In het eerste had hij zich bepaald tot
die plaatsen, welke de moederlijke voor
zichtigheid hem had aangewezen doch daar
wachtte hij te vergeefs op visschen. Weldra
trad hij eenige schreden verder, dan nog
eenige, en zoo al verder en verder, totdat
hij, zonder het zelf te bemerken, door het
aantrekkelijke vermaak medegesleept, steeds
is voortgegaan.
Is hij alleen Neen. Haar kind is nooit
alleen een vriend vergezelt hem, een trouwe,
vermogende vriend, die bekwaam is, hem
ingeval van Ut /aar, te beschermen Het is
Allhé, een prachtige hond
Eens, zeide mevrouw Valcour tot Leo:
Mijn zoon, in uwe eerste kindschheid
had ik u eenen vriend gegeven, aan u in
Toch, als men eenigzins hoogere eischen
stelt aan het tooneel dan gewoonlijk gesteld
worden: als men verlangt dat de tooneel
kunst optrede, niet enkel als amusement of
om afleiding te verschaffen, maar ook als
een leerschool van goede zeden, van kunst,
vari wetenschap, van beschavingwanneer
mei den machtigen invloed van het gespro
ken woord in vereeniging met het vóór-
oogi m-gestelde voorbeeld wil zien aangewend
als prikkel tot vooruitgang, moreel en phy-
siek. en niet enkel als opwekking, afleiding
of erger nogdan heeft ook de vreemde,
buitenlandsche tooneelpoëzy op de lijst harer
voortbrengselen vele nummers, die geschrapt
behooren, omdat zij in het verlangde kader
niet passen. Van de ergerlijke vdraken",
die in den regel in een alleronmogelijkste
taal een allergewoonste liefdesgeschiedenis
opdisschen, bij voorkeur met drie moorden
of een spook zooals er b.v. in Cremer's
vTooneelspelers" met scherpe trekken van
belachelijkheid een wordt geschetst van
deze soort zwijg ik liefst; maar ook in
stukken, die tot voortbrengselen der kunst
moeten gerekend worden door taal en in
houd, is meermalen de strekking der geheele
handeling, of nog vaker de voorstelling van
dien aard, dat het stuk, hoe ongaarne ook,
moet geweerd. Want hierin schuilt het
groote kwaad van een verkeerd begrepen
realismeniet, dat het slechte, het lagere,
wordt voorgesteld en in tegenstelling gebracht
met wat volgens de begrippen van bescha
ving, zedelijkheid en godsdienst hoog wordt
geachtmaar dat de vorm waarin het kwaad
is voorgesteld, in den regel schooner, de
beweegredenen ertoe in den regel edeler,
en de uitkomst, al wordt ze afgekeurd en
zelfs veroordeeld, in den regel meer ge
wei scht voor het gemoed wordt gemaakt.
Een enkel voorbeeld om duidelijk te maken
hetgeen ik bedoelde het heeft betrekking
op een onlangs verschenen Engelschen
roman, zooals er zooveel uitkomen van het
zelfde soort. De gewone geschiedenis is er: het
jhren gelijkdie was met u opgevoed, en
had u genoegen verschaft door zijne voort
brengselen gij hebt hem bemind en langen
tijd ook verzorgd; maar daarna is de dag
gekomen, dat gij, gehoor gevende aan een
ondankbaren en vernederenden hartstocht,
u verlaagd hebt, uwen vriend te mishandelen
zoodanig, dat gij opzettelijk Gods werk
vernietigd hebt. Eenige jaren zijn sedert
verloopen, maar gij hebt uw offer nog niet
vergetenik had gezorgd, het onder uw
oog te plaatsen. Heden geef ik u een nieu
wen vriend, dat is weder een werk Gods
maar ditmaal is het een goed, beminlijk,
zelfs leerzaam schepsel, dewijl het u zal
liefhebben en volgen. Ga, mijn zoon, Althé
wordt uw eigendom, uwe bezitting; ik geef
hem u, maak geen misbruik van uwe ze
delijke overmacht, dat zou ondankbaar en
laag zijn. Bedenk daarbij dat de manlijkheid
steeds de afspiegeling der kindschheid is.
Indien gij u niet gewent om steeds met
bedaardheid te handelen, en met gematig-
heid datgene te besturen, wat thans beneden
u is, zult gij later voor uwe ondergeschikten
een hardvochtige en onrechtvaardige mees
ter zijn.
Het kind, de oogen op zijne moeder ge-
is een man, vader, gehuwd met een ijskoude,
berekenende vrouwhet is een meisje, dochter
van een onbeteekenend Anglikaansch predi
kant; het is een redding met gevaar des levens.
Het eind is de zelfopoffering ten doode van
het meisje, ten einde den man niet tot
hoogeren rnaatschappelijken roem in zijne
positie, den weg te versperren.
De geschiedenis is de oude, die altijd
nieuw blijft, zooals Heine zegtDat zulk
een geschiedenis, zulk een gedrag, weder-
zijdsch afkeurenswaardig is, weet ieder;
de schrijver aarzelt ook geen oogenblik
beiden te veroordeelen. Maar én de voor
stelling, waarin de wettige echtgenoote
natuurlijk een afstootende werking uitoefent,
én de vorm van het kwaad, én de beweeg
redenen, waarin dankbaarheid den grond
legt tot de liefde, die schuldig is, én zelfs
de uitkomst, die treurig is, maar van zuiver
menschelijk standpunt genomen, eenigzins
bewondering wekt, dat alles is onverbidde
lijk te veroordeelen. En toch zou, mét
dezelfde personen, mét dezelfde handeling,
een boek kunnen geschreven worden, dat
aan de eischen welke wij stellen, voldoet
een verhaal kunnen worden opgeteekend,
welks strekking tegen het kwaad is, en
waarvan de karakteriseering wijst, verover
de onbeduidende personen heen, naar een
hooger doel en een hoogere wijsheid dan
het zuiver-raateriëele, dat ons hier wordt
voorgezet.
Zóó is het eveneens met de dramatische
voortbrengselen in proza en gebonden stijl.
Tot een volgende maal schort ik het op,
te spreken over eenige Fransche drama
tische schetsen, die ten volle aan de eischen
vestigd, had haar hartelijk bedankt, terwijl
hij met zijne hand, den jongen schoonen
jachthond streelde.
Leo was grooter geworden. Het school
leven had de ontwikkeling zijner lichaams
krachten begunstigdhij was onversaagd
en vol geestdrift. Hij bezat een fijn en reeds
goed gevormd oordeel, een hart rijk aan
genegenheid, vol onschuld en goedheid zoo
danig waren de schatten, die hij voor zijne
moeder bewaarde.
Zij was dan wel gelukkig, die moeder?
Neen waarom niet Omdat zij voortdurend
in die oogen, hoe langer hoe meer, eenen
glans zag flikkeren, gelijk aan die, welke
de toornachtige losbarsting tegen de roze-
struik was vooraf gegaan.
.Hij heeft zijne drift niet onderdrukt
- zeide zij tot zich zelve, hij bezit zich
zeiven nog niet. Deze neiging groeit op en
wordt sterk. De meerderheid in verstand
en goedheid des harten baten niets, indien
er slechts eene windvlaag noodig is, om dat
alles ter neêr te vellen.
Wordt vervolgd.)
NIEUWE S
wwniiaiMiiti'mif'i^ iji! 'i'mmi;'i"i.ni'»it
aaer van con
8tewi^ drl zijü boekOeconomia Christiana, Am-
d»'a 1655
So.,1 uw vaicour nep
eg,, _6 terug, stond stil, sprak, zweeS^n
Hoewel wij over 't algemeen met genoegen van
de denkbeelden van onzen geachten medewerker omtrent
tooneelkunst kennis nemen; willen wij daarom niet
geacht worden zijn inzicht daaromtrent in alles te
deelen. In 't bijzonder wat hij hier met een voorbeeld
omtrent zijn opvatting van het realisme duidelijk
maakt, zouden wij niet kunnen onderschrijven: er zijn
o. i. personen en zaken, die door hun realisme zelf
ongeschikt zijn om in besld of schrift te werden voor
gesteld. Red.