Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
20ste Jaarg
Zondag 3 Januari 1897.
No. 5684.
ISureau ^ofersfraaf 50.
EERSTE
Parijscke Kroniek.
Feuilleton.
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam pér 3 maandenf 1.50
Franco per post door geheel Nederland - 2.
Afzonderlijke Nommers- 0.05
■HraaauwapaM
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Terwijl Kamer en Senaat op recès ge
scheiden zijn om tegen 12 Januari weder
bijeen te komen, zullen de verkiezingen van
een gedeelte der senatoren intusschen den
^den Januari plaats hebben, en vele afge-
vaardigden maken van deze vacantiedagen
gebruik om in de departementen, alwaar
hieuwe keuzen moeten gedaan worden,
Sooveel mogelijk propaganda voor hunne
Partij te maken.
De groote redevoering door den heer Paul
Deschanel, onder-voorzitter der Kamer, in
het zoo onrustige Carmaux op Zondag 27
December voor een duizendtal hoorders uit
gesproken, maakt op die gewone recom-
Bnandie-speeches van den een ot anderen
dikwerf onmogelijken candidaat een zoo
gunstige uitzondering, en behandelt met
eene zeldzame duidelijkheid de gewoonlijk
öieer dan duistere sociale kwestie, dat het
de moeite wel loont er vluchtig wat uit aan
to stippen.
«Gij hebt mij verzocht, zoo begon hij,
»over het socialisme te spreken. Welnu,
lunet genoegen, doch op eene conditie en
»deze is, dat wij in dit onderhoud alle plaat
selijke en des temeer nog alle persoonlijke
»consideratiën zullen vermijden. Ik wil niets
»weten van wat hier voorviel. Ik zoude mij-
»zelve verachten, indien Jk hier mijn man-
»daat gebruikte om uwe hartstochten op
He hitsen. Wij vechten niet tegen perso
enen doch voor ideëen. Dezen zijn de groote
Hnacht op aardemenschen en feiten ge
hoorzamen haar. Het is alleen van uw
everstand en hart, van uw oordeel en recht
vaardigheidsgevoel, dat ik een antwoord
«op de beslissende kwesties, welke wij zamen
«gaan behandelen, verwacht.
«Ik behoef het sociale vraagstuk niet te
«beschrijven, want over dit problema is
«men het algemeen eens. Het doel is om
7)
«Tegen vijf ure hielden wij aan eene
rivier stand, aan welker oevers wij ons ne
derzetten. Wij hadden voor ons een klooster
der Franciscanen. Toen we elkander onze
opmerkingen, onze ontdekkingen en onze
narichten hadden medegedeeld, werd het
kamp opgeheven, en wij keerden terug,
terwijl wij eene andere richting volgden,
Uit vrees van bespied te zijn geworden.
Helaasdie voorzorg gelukte niet volkomen
Nauwelijks waren wij vertrokken, en bevon
den wij ons op een nauwen weg, of een
honderdtal ruiters, die uit eene nabijliggende
hinderlaag te voorschijn kwamen, vielen
spoorslag op ons aan. Die zoogenaamde
vrijwilligers, die mijnheer de Cavour ten
dienste stonden, waren tweemaal sterker
dan wij.
«tot eene zoo billijk mogelijke verdeeling
»der goederen, eene meer en meer recht-
«vaardige belooning van der. arbeid te ge-
«raken, teneinde het grootst getal menschen
«het tot kapitaal en eigendom komen, te
«vergemakkelijken. Wij betreuren allen
«het contrast tusschen de overmatige weelde
«en de bittere armoede. Wij veroordeelen
«den nietsdoener die horzel van den men-
«schelijke bijenkorf en zien met verachting
«neer op de oneerlijk gewonnen fortuinen.
«Wij willen op de agiotage, de opkooperijen
«en de bedriegelijke manoeuvers, gestrenge
«wetten zien toegepast en zoo de thans
«bestaanden niet voldoende zijn, er nieuwe
«aan toe te voegen, in een woord, wij ver
slangen allen de onwetendheid, de ellende
«en de ongerechtigheid, zoo veel in ons
«vermogen is, verminderen. Hij die met
«zijn medemensch het lijden niet deelt en
«niet alles aanwendt om hem te steunen,
«verdient den naam van mensch niet te dra
sgen. Is het niet het hoofddoel van alle den
skers geweest, om de regeering van de
smacht door die van het recht te vervangen,
«Het is dus het problema niet dat wij be-
«spreken moeten, doch de oplossing. Over
«de kwaal zijn wij het allen eens, doch het
«middel, is dat het socialisme
«Onder socialisme wordt tegenwoordig
«zooveel verstaan dat men moet beginnen
«eene bepaalde duidelijke beschrijving aan
«te nemen, wil men niet elke ernstige be-
«spreking onmogelijk maken."
De redenaar geeft achtereenvolgend eene
definitie van het interventionisme, het
Staats-socialisme en eindelijk van het socia
lisme met zijn hoofddoel dat is, «eene ver
andering in het regime van het eigendom
door beperking der productiemiddelen."
Volgens de socialisten is de geschiedenis
van geheel het menschdom slechts een
schakel van rassenstrijd voor de stoffelijke
belangen. Het zijn, zeggen zij, de resultaten
der voortbrenging en van den arbeid die de
Voorwaarts riep de generaalzij
kunnen ons niet achterhalen.
«Onze paarden vlogen. De geweerschoten
deden de bergen weergalmen maar de ko
gels bereikten ons niet. Maar ongelukkig
stort mijn paard, hetzij door onhandigheid
van mijnen kant, of door vermoeidheid,
neder.
«In dergelijke gevallen, weet gij wel,
waarde oom dat men niet wacht. Mijne
kameraden waren verdwenen, en de Pië-
monteezen waren daar Zij gingen mij
als een weerlicht voorbij. Ik was generaal de
Lamoricière niet, en op hem alleen schenen
zij het gemunt te hebben.
«Ik wilde mij in het bosch redden, toen
drie ruiters met opgeheven sabel op mij
toeschoten.
Lafaards, riep ik hun toe, valt men
aldus een Franschman aan Komt een voor
een met gelijke wapens ik wacht u af.
«De drie mannen hielden onthutst stil.
Gij zijt dapper, zeide mij een jong-
menseh van een voornaam uiterlijk die het
hoofd scheen. Komaan, kameraden 1 voegde
hij er bij, wij hebben geen tijd ons met
tweegevechten bezig te houden. Leve dat
kind van Frankrijk
En zij vertrokken spoorslags.
historische vormen aangeven der maat
schappijen en voor ieder tijdperk de basis
van haar staatkundig en geestelijk leven
schiepen. Deze opvatting is onjuist, want zij
vergeten bij al die werktuigen welke in ieder
tijdperk veranderden en verbeterden juist
de voornaamste machine te noemen, waaruit
al de anderen voortkwamen het menschelijk
verstand. De uitvinder, de geleerde, de
reiziger, de veldheer, de staatsman, hebben
dezen allen niet dikwerf, ieder op zijn beurt,
den loop der wereldgeschiedenis veranderd?
De tegenwoordige maatschappij beschou
wen zij met dezelfde dwaling. De middelen
tot voortbrenging, beweren zij, pakken zich
steeds meer en meer te zamen, de kapitalen
vereenigen zich, stapelen zich op in een
steeds kleiner getal handen, zoodat de
maatschappij eindelijk nog slechts in twee
klassen verdeeld zal zijneen afnemende
rijken stand waartegen over het altijd toe
nemende proletariaat. Deze spanning moet
in een minder korten of langen tijd eene
losbarsting veroorzaken. Dan zal het laatste
uur voor het persoonlijk bezit geslagen heb
ben en de onteigenaars zullen zelf onteigend
worden. Dat is hun thesis. Om na te gaan
tot hoe verre zij juist is, behoeft men slechts
een oog te werpen op de beweging der vaste
en losse goederen, der nijverheid en van
den har.del. Indien men niet met opzet
de uitzondering voor regel aanneemt, dan
ziet men uit die beweging dat juist het
tegendeel wat de socialisten beweren, plaats
grijpt. Hunne dwaling ontstaat gedeeltelijk
door hetgeen zij in hun Bijbel, het boek door
Karl Marx geschreven en «het Kapitaal"
geheeten, gelezen hebben en dat voor-
narnenlijk met het oog op de Engelsche
toestanden werd opgezet. Nu is het natuurlijk
dat zij die het plan gemaakt hebben de maat
schappij omver te werpen, alles in de zwartste
kleuren voorstellen, doch het gezond ver
stand zal er spoedig de overdrijving van
inzien. Het is niet waar dat het pauperisme
«Ik raakte mij-zelven aan, om mij te
overtuigen, of mijne krachten mijne stout
moedigheid zouden geëvenredigd hebben.
Ik was het niet, maar ik gevoelde, dat er
iets edels in mijne borst en onder de me-
dalje der H. Maagd klopte. Ik kuste dat
dierbare schild, dat ik verschuldigd was aan
Onze Lieve Vrouw van Bijstand en aah
Lucie.
«Dat was niet allesmijn paard had een
poot gebroken, ik moest het achterlaten,
en voetpaden volgen, die alleen aan dieven
bekend waren. Na een half uur geloopen te
hebben, kwam ik aan de poorten van een
klein dorp, waar ik besloot den nacht door
te brengen. Ik deed er zonder beven mijne
intrede, dwars door eene menigte, die in
het eerst verwonderd, daarna zeer verbolgen
Werd. Ik begaf mij naar de pastorie, over
tuigd, dat ik daar ten minste, alhoewel in
een vijandelijk land, toch eene schuilplaats
en bescherming zou vinden. Ik had geen te
groote gedachte van den goeden pastoor
gevormd gij zelf, waarde oomzoudt mij
niet beter ontvangen hebben.
«Echter kwam de woedende menigte, op
geruid door de eenheidsmannen, voor de
deur van den pastoor en eischte, dat men
den 'pauselijken soldaat zou overleveren.
toeneemt naarmate de rijkdommen ver
meerderen, in tegendeel streven de meeste
gouvernementen voortdurend en met kracht
er naar, het verschil tusschen die twee
uitersten te doen verminderen en ze nader
bij te brengen.
Over de organisatie der maatschappij door
de socialisten verlangd, weidde de heer De
schanel zeer breedvoerig uit en hier viel het
hem niet mogelijk het onhoudbare van hunne
plannen schitterend te doen uitkomen, doch
vooral toen hij over het socialisme aan de
landbouwers gepredikt sprak, had hij veel
succes. Wanneer men bij den boer na al
die dogredenen de daad bij het woord zal
gaan voegen met hem op zijn land voor de
gemeenschap te laten ploegen en werken,
dan eerst zullen de oogen voor goed zich
openen. «Veel moet er zeker nog gedaan
«worden om toestanden te verbeteren welke
«reeds al te lang verbetering eischten, doch
«dit mag geen reden zijn, zoo eindigde de
«redenaar zijn drie uren lange toespraak,
som de maatschappelijke vrede, die levende
«kracht des vaderlands, voor eene proble-
«matieke toekomst en zulke onbepaalde
«hypohesen, als de socialisten verkondigen,
«op te offeren. Welke eene verschrikkelijke
«verantwoordelijkheid zoudt gij dan niet
«tegenover het menschelijk geweten en de
«eeuwige rechtvaardigheid op U laden!"
De spreker werd herhaalde malen levendig
toegejuicht en met bravo's begroet en wat
voor Carmaux een goed begin is, de confe
rentie liep kalm en zonder rustverstooring af.
Het jaar 1896 met al zijn lief en leed,
vreugde, zorgen en strijd is weder ten einde
en wat kunnen wij bij den aanvang van het
aanstaande beter wenschen dan dat de
Heerscher over alle menschenharten er die
geest van eensgezindheid en liefde tot elkan
der in moge storten, waardoor de sociale
kwalen, welke alle natiën zoo teisteren, alleen
kunnen genezen worden.
Parijs, 18/31 Dec. 1896. Fidélius.
Dat was niet zeer aanlokkelijk, dat verzeker
ik u. Ik kon dapper strijden tegen drie te
genstanders ik zou zelfs kunnen sterven
om den ouden Horatius te behagenmij
tegen zulk eene menigte verzetten, zou
slechts dwaasheid geweest zijn. Ik stelde
dus mijn vertrouwen in mijn gastheer, die
alles door zijne welsprekendheid zoo wel
bestierde, dat hij de boeren overhaalde zich
ter rust te begeven.
«Den volgenden morgen begaf ik mij blij
moedig naar de Umbriën op weg, en raad
eens in welk gewaad Ik zet het u in
drieën. Gekleed als een pastoor, waarde
oom, met een hoed met breede randen op
het hoofd, gelijk men die hier draagt, en
op een ezel gezeten. Alleen onder die
vermomming heb ik aan de gevaren, die
mij bedreigden, kunnen ontsnappen. Het
was niet zeer krijgshaftig, dat beken ik,
vooral als ik er bijvoeg, dat ik, om de
hervorming goed ten uitvoer te brengen,
mijne schoone knevels had moeten opofferen.
Gelukkig dat ik er zoo goedkoop ben afge
komen. Geheel uw
Ferdinand.
(Wordt vervolgd.)