Dagblad voor Schiedam en Omstreken. eerste blaü. kennisgeving. 20ste Jaar«;. Zondag 10 Januari 1897. No. 5689. bureau !$ofersfraaf 50. POLITIE. De Doodstraf. officieele berichten. NATIONALE MILITIE. Feuilleton. PRIJS TAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 2, - 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf q.60 Elke gewone regel meer 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Burgemeester en wethouders van Schie dam, brengen ter kennis van belanghebbenden, At (je militieraad in het 2e district van tid-Holland, voor deze gemeente, op Don- Af dag 21 Januari aanstaande, des voor- ll(*(lags ten 10 we, zijne tweede zitting houden te ROTTERDAM, in het Oude u-nnenhuis aan de Hoogstraat aldaar, brengen voorts in herinnering artikel 92 ®r Wet betrekkelijk de nationale militie van Augustus 1861 staatsblad no. 72), laat- C,,jk gewijzigd bij de wet van 4 April 1892 watsblad no. 56), luidende In de tweede zitting van den militieraad e °rdt uitspraak gedaan omtrent alle in de rste zitting niet afgedane zaken en om- '7»t hen, die als PLAATSVERVANGER 0l NOMMERVERWISSELAAR verlangen P te treden. y.^e loteling, omtrent wien de milieraad in Jne eerste zitting reeds uitspraak heeft j>®daan, behoeft NIET in de tweede zitting Verschijnen. v ^'j herinneren mitsdien den lotelingen D°r de lichting van 1897, die verlangen genten zich voor den dienst der nationale De politie vestigt de aandacht der inge zetenen op het volgend artikel uit de poli tieverordeningen voor deze gemeente, lui dende Ieder hoofdbewoner van eenig gebouwd eigendom, ieder bruiker van eenig afgesloten onbebouwd erf, ieder eigenaar of beheerder van eenig onbewoond gebouwd eigendom, of van eenig ongebruikt afgesloten, onbe bouwd erf, is, wanneer de straten glad zijn, verplicht te zorgen, dat de kleine steenen of trottoirs, het pad vóór en langs zijn gebouw of erf of onafgesloten gedeelte van stoepen ter breedte van minstens een meter met zand of asch worden bestrooid. Overtreding wordt gestraft met geldboete van ten hoogste f3. De politie herinnert de ingezetenen er tevens aan, dat zij verplicht zijn vorenstaand gebod uit eigen beweging op te volgen, en dat zij er niet mede moeten wachten totdat de politie komt waarschuwen, zullende nauw keurig worden toegezien dat het gebod wordt nageleefd. 'btie te doen vervangen, dat zij voor ge- elden militieraad ten bepaalden dage en moeten verschijnen, ten einde hunnen ^Aatsververvanger of nommerverwisselaar doen onderzoeken. l En is hiervan afkondiging geschied, waar 51 behoort, den 9den Januari 1897. Burgemeester en wethouders voornoemd, VERSTEEG. De secretaris, VERNÈDE. Gevonden voorwerpen. a. Aanwezig aan het commissariaat van politieeen stalen rozenkrans, een zweep, een riem, een fantaisie armband, en een sleuteltje. b. Terug te bekomen aan de volgende adressen een zilveren dameshorloge, bij Krabbendam, Lange Kerkstraat 42, een duimstok, bij Bekker, Dwarsstraat 33, een gedeelte van een gouden horlogeketting, bij Mackay, Korte Haven 343, een gouden oorbelletje, bij Tanis, Kethelstraat 22, en een lederen zakje met f0.235, bij Schulze, Villastraat 29. l2) XIV. ei Eëze samenspraak had plaats tegen het ho v.6 van October, na het avondmaal, in het Uii? de van ^eri haard, waar reeds een vroo- A vuurtje knapte. v Oe tijd der geschiedenissen en vertellingen ls*s aangebroken, en de kleine Sapetten Jn§en hem deze keer met verdriet naderen ti 'let midden dezer ongewone droefgees- ^heid, hoorde men nu en dan wel eens L vroolijken lach of een uitroep; maar 4| sombere gelaat van meester Sapet, dat (Jq zoo vreedzaam was geweest, was vol gde om de orde te herstellen. 4|tj P eenen avond, dat men, vermoeid van *ici over ^en 00rl°o te hooren spreken, 'ti 'j Vroe8 ter ruste bad begeven, en alles ePen slaap gedompeld lag, met uitzon- De moorden volgen elkaar in den laatsten tijd in ons klein landje met ontzettende snelheid op. Te Amsterdam, Ruinerwolde, Steenwijksmoer, Vught en Gemert werden veelal weerlooze personen, zwakke vrouwen soms, de slachtoflers van onmenschelijke moordenaars, die hunne euveldaad voltrokken met een driestheid en wreedheid, welke dering van den molenaar, die den slaap niet kon vatten en bij zich zeiven sprak over zaken, die wij maar al te wel kunnen raden hoorde hij den hoefslag van een paard onder het venster. Goede hemelriep hij uit, indien Julia de waarheid eens gezegd hadindien het mijnheer Ferdinand eens ware »Hij opent de deur. De ruiter begaf zich naar het kasteel. Bij den maneschijn, kon hij zien, dat het een bode te paard was. Arm kind voegde hij er na een oogen- blik van verbazing bij, ik vergiste mij, of liever ik bedroog mij nietwat ik voorzien heb, wordt bewaarheidde rijdende bode brengt ons zijne doodstijding. I.ucie, die insgelijks waakte, had dezelfde gedachte, toen zij den bode zag, dien zij op de stoep afwachtte, terwijl zij nauwelijks adem durfde halen. Eene telegrafische tijding aan uw adres, zeide de bode te paard. Lucie nam werktuiglijk het papier aan, en de man vertrok dadelijk. In hare kamer gekomen, opent zij het met eene bevende 1 hand, en na het in tranen zwemmende ver slonden te hebbben, viel zij onmachtig ineen I armstoel neder. getuigen van een diep bedorven hart, waaruit wel de laatste sporen van beter gevoel moeten verdwenen zijn. En dan zwijgen wij nog van zoovele andere misdaden, waarbij onnoozele kleinen, die ter nauwernood het levenslicht zagen, de prooi werden van een onnatuurlijke wreedheid, welke bewijst dat de mensch, door zijn lage hartstochten be- heerscht, dieper valt dan het redelooze dier. Bij dien stroom van onschuldig vergoten bloed dringt een wraakkreet ten hemel De beleedigde menschheid vraagt gerech tigheid voor den diepen smaad haar aange daan maar vindt die helaas niet, zooals zij die met recht mocht verwachten. Een misplaatste, ziekelijke philantropie, die af schuwelijke misdadigers tot het voorwerp barer beste zorgen koos, heeft der bedreigde menschheid het eenige wapen uit de hand geslagen, dat haar nog eenigszins tegen de lage moordzucht van diep gevallen wezens beschermen konde doodstraf bestaat in ons land niet meer. Is 't echter te verwon deren, dat bij de steeds toenemende mis- -th-den uit den boezem der burgerij de wenseh opgaat tot herstel van de straf des doods In het licht der treurige ergelijke feiten, die in de laatste jaren in ons land plaats hadden, verwondert het ons dan ook niet, dat reeds voor een paar jaren in Den Haag stemmen zijn opgegaan die herstel van de doodstraf vroegen, en dat zich in het vorig jaar ook te Rotterdam een comité tot be vordering van de weder-invoering der dood straf heeft gevormd. Zij die sinds lang de doodstraf tot de verouderde rechtspleging rekenden, al wordt zij ook door den drang der treurige tijds omstandigheden o. a. in het vooruitstrevende Frankrijk nog meermalen toegepast, behoe ven zich volstrekt niet voor te stellen, dat bij weder-invoering van de doodstraf aan stonds alom de schavotten weer zullen worden opgericht. Och neen, wij leven tegenwoordig in zulk een uiterst philantro- pischen tijd, dat de doodstraf, al werd zij Den volgenden morgen kon zij niet op staan. De ontroering had haar aan het bed ge kluisterd, waar zij bijna twee dagen zonder kennis doorbracht. Was dit veroorzaakt door eene te levendige vreugde, of door eene te diep gevoelde smart? De abt zelf kon dit geheim niet doorgronden. In de kamer vond men geen spoor van de ontvangen tijding. Lucie had het blad verbrand of verborgen. XV. Den derden dag, den tweeden na Aller heiligen, zat Julia op een dier herfstavonden die de ziel met zulk eene zoete zwaarmoe digheid vervullen, op den eenzamen drempel harer woning in diepe gedachte verzonken. Bad zij inwendig voor hare kleine familie? of bad zij in stilte voor hem, dien zij altijd onder hare geliefde kinderen had gerekend Ik weet het nietmaar op weinige schreden van de woning, onder eenige boomen, half van hunne bladeren ontroofd, ontdekt haar dwalende blik eenen man op de bladeren uitgestrekt. Zij beschouwt hem op hare plaats gezeten, en gelooft, naar zijn gewaad te oordeelen, dat het een soldaat, misschien een zouaaf is. in ons land weder ingevoerd, slechts zelden toegepast zou worden. Maar waar er zoo vele moordenaars rondloopen, die met de menschelijke gerechtigheid werkelijk den spot drijven, waar er echte demons gevon den worden, die ais 'tware dansen boven de lijken der door hen vermoorde vrouwen en kinderen, daar mag nog wel eens een enkele keer een schavot verrijzen om den misdadigers te doen zien, dat vrouwe Jus- titia wel de oogen geblinddoekt, maar niet de handen geboeid heeft, dat hare arm niet verlamd, hare macht niet verkort is. GerechtigheidZoo roept, zoo smeekt de beleedigde, de in haar hoogste recht ver smade maatschappij. Maar wordt dat woord geen spotternij, waar de misdadiger aan zijn hartstocht voldoening kan geven en soms nog de vrucht van hetgeen hij door misdaad verkreeg, kan plukken, zonder andere vrees dan bij ontdekking en veroordeeling voor levenslang in de gevangenis te komen, met het in de tegenwoordige tijdsomstan digheden lang «iet onzeker vooruitzicht, na eenige jaren begenadigd of Lij een opstootje of revolutie bevrijd te worden en zich dan in dubbele mate op zijne genadige rechters en de toegevende maatschappij te wreken? Houdt dit vooruitzicht, de vrees voor den niet geheel onschadelijk gemaakten moor denaar, niet velen die de justitie door hun getuigenis konden voorlichten, van een gewichtige mededeeling terug? Strekt zulk een gerechtigheid niet evenmin tot zede lijke verbetering van den misdadiger, als zij tot rechtmatige wrake dient van de belee digde maatschappij De misdadiger, die bij levenslange gevangenisstraf, met andere misdadigers, even misdadig, zoo niet mis dadiger als hij, wordt opgesloten, zal zelden of nooit tot zedelijke verbetering komen. Maar wel wijst de historie der gerechtelijke strafoefening op tal van gevallen, waarin de misdadigers in 't gezicht des doods be rouwvol tot God terugkeerden, Wiens hoogste wet zij in hun leven hadden versmaad en Brave krijgsman, zeide zij hem, terwijl zij langzaam naderde, gij gaat zeker met verlof, en gij zult met vreugde het huis wederzien, waarin gij geboren zijt Woont gij ver hier van daan Leeft uwe moeder nog Ach I wat zal zij gelukkig zijn u weder te zien. Wij hadden er ook een bij het le ger; maar hij komt niet weder, en ik, die hem met vertrouwen terugwachtte, ik begin den moed te verliezen. Gij zijt vermoeid, arm kind! rust bij mij uit. Indien Ferdinand zich bij toeval, gelijk gij, alleen hier of daar bevond, wenschte ik, dat men insgelijks zoo met hem handelde. Zij sprak die lange redevoering uit, ter wijl zij naar den onbekende toeging, die op de rechter zijde liggende, zijn gelaat voor haar verborg. Hij antwoordt niet, voegde zij er bij. Hij slaapt misschienof hij is ziek. (Slot volgt.) NIEUWE SCHIEOAMSGHE COURANT ——w—mmm

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1