Rede ran den zeereerw. heer F. A. Sarton. Het zegenrijk verleden herdenkend, bracht spr. allereerst dank aan de geestelijken bij vrien St. Vincentius' zonen op het voorbeeld van den grooten stichter Ósonam immer raad zochten en die hen steeds op het glib berig pad der liefdadigheid leiden. Verder bracht spr. dank en hulde aan Schiedams Katholieken die de Vereeniging in de ver- loopen 50 jaren steeds krachtig steunden in hare liefdewerken vooral in de verpleging der oude vrouwen en de spijskokerij en hare kas financieel steunden bij het begraven der dooden. Opnieuw beval hij de Vereeniging voor de toekomst in aller sympathie en steun, verzekerend, dat zij steeds er naar zal streven in het nieuw tijdperk dat zij is ingetreden, haar schoon verleden getrouw te blijven. Verder deed de president mededeeling van eenige plannen die gevormd zijn om het gouden jubilee voor de toekomst blijvend te herinneren. Allereerst rijpte het denkbeeld van eene belangrijke uitbreiding van de bibliotheek der armen door daaraan te ver binden een leesgezelschap voor de meer gegoeden, dat de bibliotheek der armen zou voeden en haar nog meer voor haar doel geschikt maken, terwijl het tegelijk in een werkelijke leemte zou voorzien. Die bibliotheek wil de Vereeniging als een feest gave aan het katholieke Schiedam bieden. Daarnaast bestaat het plan tot eene belang rijke uitbreiding van het Ludwina's Gesticht Bij de overweging hoe daartoe te gerakerl kwam het der Vereeniging niet wenschelijk voor, daaraan te verbinden een afdeeling voor oude mannen die in andere gestichten een goed onderkomen kunnen vinden, maar meende zij dit doel het best na te streven door den bijbouw van eene afdeeling voor dames le en 2e klasse, die aan de stichting zulke geldelijke voordeelen kon opleveren dat ten slotte den verpleegden in de mindere klasse en vrijplaats zou kunnen gegeven worden, zoodat het niet meer noodig zou zijn bijdragen voor hunne opneming te vragen. Ten slotte streeft de Vereeniging ook naar eene uitbreiding van het fonds voor de be steding van arme verwaarloosde kinderen. Na deze verassende mededeelingen gat de Voorzitter van den Bijzondere Raad het woord aan den Secretaris, die verslag over de afgeloopen 50 jaren zou uitbrengen. De heer C. J. Wouterlood, die daarna als verslaggever den katheder innam, riep het medelijden in den vergadering voor een taak die uiteraard droog moest zijn be lovend niet lang te worden en weinig cijfers te gebruiken. De Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo in 1833 te Parijs opgericht en in 1845 door Paus Gregorius z. g. kerkelijk goedgekeurd en met gees telijke gunsten verrijkt, werd in 1846 na een bezoek van den president van den Parijschen hoofdraad te 's-Gravenhage op onzen vaderlandschen bodem overgeplant. Door de ijverige pogingen van de leden der reeds opgerichte conlerentiën te Delft en Vtaardiugen kwamen den 8 Februari 1847 hier een 7-tal katholieke ingezetenen, de heeren J. B. Nolet, J. H. van Gent, G. A. J. Beukers, P. J. W. Jansen, J. J. Melchers Wzn. en J. D. Meijer Wzn. samen om over de oprichting eener conferentie te spreken. Na kort beraad werd tot die oprichting be sloten en tot eerste president de heerJ. B. Nolet benoemd. In 1857 werd tengevolge der parochiale indeeling de hier bestaande vereeniging gesplitst in twee conferentiën met een bijzonderen raad en in 1858 op een stuk grond geschonken door den heer J. H. van Gent het tegenwoordige gebouw aan de Westvest gesticht. Achtereenvolgens werden de verschillende liefdewerken in 't leven geroepen het huis bezoek, de bibliotheek, de spijskokerij, de verpleging der oude vrouwen, het wettigen der huwelijken, de besteding van verwaar loosde kinderen en volwassenen en zoovele andere grootere en kleinere liefdewerken die niet onder naam zijn te brengen. Het belang rijk liefdewerk van het begraven der dooden, dat slechts op 3 a 4 plaatsen waar de Vereeni- ging werkt, bestaat, heeft door voor een vast honorarium de lijken der meergegoeden grafwaarts te dragen; in de 36 jaren van zijn bestaan een voordeel van 116000 voor de kas der Ve eeniging opgeleverd de uit gifte van 2000 portiën spijs per week in de wintermaanden leverde m 39 jaren tijds een winst van f25530 op, die weer in anderen vorm den armen is ten goede gekomen. Een heerlijke vrucht der Vereeniging is ook het Ludwina's Gesticht, de laatste rust plaats van zoovele ouden, van dagen in 1849 tengevolge van het verstrekken van een renteloos voorschot van f3000 eerst opge richt in een huis aan de Korte Kerkstraat, dezelfde straat waar vóór 4 eeuwen de H. Liduina leefde, en in 1861 tengevolge van een milde gift van 15500 van mej. A. C. Beukers, die vermeerderd met een bedrag van 8500 aan vrijwillige gitten, een negotiatie van 110.000 en de opbrengst van den verkoop van bedoeld huis ten bedrage van f 4000, den bouw van een nieuw huis voor de som van t 28000 mogelijk maakte, in 1861 in het tegenwoordige pand aan de Nieuwe Haven overgebracht. 8pr. bracht hier een eeresaluut aan haar wier leven met dat der oude vrouwen als is saamgeweven, die onafgebroken onder haar werkzaam was, Zuster Constans, wier toewijding als een hel flonkerende ster schittert boven dal huis. Want hebben wij het huis van steen gebouwd, zij heett het door hare liefde en toewijding bezield en verwarmd. daverend applaus.) Verslaggever deelde verder onder krachtig applaus mede, dat in den loop der 50 jaren een som van f215.530 aan liefdegaven is uitgekeerd en herdacht verder het verschei den van zoovele geachte medebroeders, die, naar hij hoopte, reeds het eeuwig loon voor hunnen liefdevollen arbeid waren gaan ont vangen. Eindigend bracht hij in herinnering dat nog een der verdienstelijke mannen die in 1847 de vereeniging oprichtten, in leven is de heer G. A. J. Beukers (applaus). De regelen en het karakter der Vereeniging verboden hare leden te prijzen, maar wel mocht spr. den jubilaris en de Vereeniging tegelijk met zijn 50 jarig lidmaatschap geluk wenschen, den wensch uitsprekend dat hij nog vele jaren in haar midden zou zijn, de jongeren zich zouden spiegelen aan zijn voorbeeld van ijver en wer zaamheid, maar vooral aan de volharding, waarmede hij steeds het schoone doel der Vereeniging heeft nagestreefd. Met den wensch dat de vol harding ten einde toe zou leiden tot de hemelsche victorie op de voorbede en be scherming van den H. Vincentius van Paulo besloot spr. zijn schoon verslag. Na het daverend applaus, dat den ver slaggever voor zijn moeilijke taak loonde, bracht [de Voorzitter hem ook hulde voor de wijze waarop hij haar had volbracht. In aansluiting bij eeresaluut van den verslaggever bracht ook spr. in herinnering het dubbel voorrecht dat de heer G. A. J. Beukers geniet door tegelijk met dit gouden jubilee zijn gouden feest als Vincentiaan te vieren; zijne medebroe ders hadden gemeend hem een stoffelijk bewijs als blijvende gedachtenis aan dit schoone feest aan te bieden en schonken hem daarom een gouden gedenkpenning, die hem als een bewijs van toegenegenheid en broederliefde werd vereerd. De zeereerw. heer Sarton, daarop het woord verkrijgend, ving zijn rede aan met het betoog dat het leven van den H. Vin centius van Paulo en zijne werken alom bekend zijn. Zijne lietdevjlie liguur straalt als een bode des lichts boven deze eeuw, vrede verkondigend te midden van het stormen zoeken en jagen dezer eeuw. De ware christelijke charitas is als verpersoon lijkt in den H. Vincentius van Paulo. Wan neer spr. zijn naain hoort, is hij tot in bet diepst zijner ziel bewogen. Nooit vergeet hij het oogenblik toen hij neerknielde en het brandend hoofd boog in het stof in de woning waar de groote Vincentius werd geboren. Vincentius is het beeld, de held der cnnstelijke charitas in den tegenwoordigen tijd heeft men die trachten te vervangen door de moderne philantropie, immers alles wordt nagemaakt, ook de christelijke charitas. Alvorens over dit onderwerp verder te spreken moet spr. getuigen, dat hij hier staat onder zware beschuldiging. Men heeft hem gezegd, dat toen hij de vorige maal hier sprak, hij te veel gevlogen heeft en het moeilijk was hem in zijn vlucht na te siaren. 8pr. wil dan ditmaal niet vliegen, maar in allen eenvoud verhalenderwijze zijn onder werp behandelen. Een beroemd schrijver dezer dagen pater de Ramières heett gezegd, dat er een edel streven is in onze moderne maatschappij een streven tot verbroedering, onze eeuw mag het tot eer gerekend worden, dat de menschen zich meer en meer tot elkaar voelen aangetrokken, meer dan ooit vindt het gebod van naastenliefde warme sympathie, maar de algemeene verbroedering zal slechts bereikt worden door de christe lijke heide gegrondvest op het christendom Jezus Christus is de oorsprong cn het middel der christelijke charitas. Weleer is beweerd, dat de liefde moet opgewekt worden door beminnelijkheid die zich uit in de schoonheid en de goedheid, maar waar deze gaven die de beminnelijkheid uitmaken den mensch veelal ontbreken, waar blijft dan de lietde? De Heer heeft hier voorzien. Christus heeft or.s geleerd de beminnelijkheid te vinden in de afzichtelijkheid, in den armen mensch zelfs die in grootste ellende in een hut terneder ligtimmers Hij is het hoofd en wij zijn de ledematen, en indien een der ledematen lijdt, dan lijdt ook naar het woord van den H. Augustinus het hoofd, zoo hebben wij geleerd de armen in Jesus Christus te beminnen. Om de feiten der christelijke charitas in 't licht te stellen, behoefde spr. niet op te klimmen tot den tijd, toen de Kerk de on gelukkige verstooten slaven als broeders en zusters der trotsche Romeinen deed kennen, en de H. Laurentius de schatten der Kerk in den persotn der armen deed kennen. Neen, ook in onzen dagen leeft en bloeit de christelijke charitas. In dat zelfde wufte Parijs, dat de bakermat der revolutie is, leeft en heerscht ook de geest van den H. Vincentius. Aan de hand van den beken den schrijver Maxime Ducanp, deed spr. ons zien, hoe de christelijke charitas in de groote Fransche hoofdstad wordt beoefend. Als wij zijne boulevards en theaters ter zijden latend, ons begeven naar een afgelegen wijk, dan vinden wij daar een toevluchtsoord voor ongelukkigen, waar de ongeneeslijke zieken verpleegd wordende kankerzieken, de lupuslijiiers voor wie in de hospitalen geen plaats is. Dat fs het toevluchtsoord van de Zusterkens der Armen, die in Parijs 5 hui zen bezitten met 12 a 1300 léden, en die ten getale van duizenden religieusen in 2-0 huizen, over de geheele wereld verspreid, aan circa 25000 personen van beide ge slachten een toevluchtsoord verschaffen. Spr. schetste ons deze grootscbe stichting van de arme dienstmaagd Jeanne Jugan in het nederig begin op het arme zolder kamertje, dat de heldhaftige maagd met eenige ouden van dagen deelde, zich allengs meer en meer uitbreidend en eindelijk ont wikkelend tot de grootsche stichting, die wij thans onder den naam van Petites Socurs des pauvres kennen. Dat is de triomf der christelijke charitas; de vrouw, zegt spr., is geboren om moeder te zijn weike üure eed zij ook zwere, zij blijft moeder en de religieusen, die de weelde van het moeder schap naar het vleesch missen, zijn de moeders der armen en veriatenen die maagdelijke bruiden behooren aan Jesus Christus en zij omhelzen Hem in den persoon Zijner armen. Spr. schetste daarna op treffende wijze de werkzaamheid van de Zusterkms der Armen, de meest geliefkoosde bedelaressen van het wufte Parijs. Met een geleende kar en paard maken zij hare dagehjksche reis van 5 k 6 uren door het groote Parijs, overal aan de hotels en hospitalen, vooral gitten voor hare armen vragend, en als de voorraad in verschillenden vorm verzameld is, keeren zij naar haar toevluchtsoord terug en rangschikken de verkregen gaven voor hare armen, die de hooge eer genieten eens in 'tjaar op St. Jozef door den aartsbisschop van Parijs in eigen persoon bediend te wor den. Als er een nieuw huis in den vreemde gesticht moet worden, brengt de abt ia Pailleure, haar geestelijke leider, een der Zusters, uitmuntend in opofferende lietde, aan boord van een schip, geeft haar 50 sous en het huis wordt gesticht en de armen zullen het goed hebben. Dat is dwaasheid! Ja, het is de dwaasheid van het Kruis, die de wijsheid der wereld beschaamt. De abbé la Pailleure weigerde eens een gift van 25o00 frs., hem voor zijne stichting geboden. Mijne Zusteis, zouden niet meer de Zusterkens der Armen zijn, seide hij, wanneer zij het dagelijksch brood niet moes ten vragen. Doch er kwam voor de stich ting een moeilijke tijd. Toen de cholera in 1870 te Parijs woedde, konden zij hun arme zieken niet verlaten, om aalmoezen te vra gen zij wendden zich toen tot den Parijschen gemeenteraad met een verzoek om onder stand. En dezelfde gemeenteraad, die hon derden uitgeeft ten bate der rijken, dikwijls ter bevordering van ongeloof en zedebedei t, had geen cent over voor de armen, dat is de lietde, de fraternité van het liberalisme I Maar met deze werken van barmhartigheid is de christelijke liefde nog niet voldaan zij vordert heldenmoed en om te doen zien, hoe die betoond wordt, wees spr. op een ander liefdewerk, dat van dien heldenmoed getuigt. In hetzelfde Lyon, waar de zetel is van het apostolaat des gebeds, ontsproot een apostolaat van heldenliefde in den vorm van een hospitaal voor ongeneeslijken, in Juli 1811 geopend. Mevr. Garnier, die dit hospitaal stictitte, had op 23 jarigen leeftijd reeds echtgenoot en kind verloren en met een rente van 1200 tr. baande zij haar weg door de wereld. God voerde haar op Zijne wegen. Eens had zij een arme zieke ge vonden, door een vreeselijke kwaal als ver slonden. Ondanks de afstootende etterbuilen en de verpestende wonden, naderde zij die zieke zij deed zich een wijd hemd maken, droeg dat over hare kleeding en verzorgde zoo deze ongelukkige in hare woningde ondragelijke reuk deed haar bij wijlen naar den zolder der arme woning ijlen, om een teug trissche lucht te ademen. Maar zij hield vol en smaakte ten slotte het genoe- I gen, het hart dier ongelukkige te zien ge troffen en haar in vrede met God te z'en sterven, terwijl zij den priester zelf in Z1J huiveringwekkende taak bemoedigde 00 op het bed der ongelukkige te gaan z'tl® Dat liefdewerk van mevr. Garnier he® zich uitgebreid in een hospitaal te Pa®'J. wijdde zich 57 weduwen, waaronder da"' van den hoogstenFranschen adel, hertogin0® en gravinnen, aan het liefdewerk, dat roeV Garnier met zooveel heldenmoed volvoerd op haar borst schittert een zilveren k®u en aan haar vinger steekt een ring, in ge'0 kige dagen voor het altaar des Heer® ontvangen. Dat is de ware christelijke cha ritas, die de grootste tegenstrijdigheden zamen brengt: rijkdom en armoede, afz'c lelijkheid en schoonheid de liefde als ee parel uit den schoot der Godheid, de apolog1. van het christendom, want liefde is Go0; God is liefde. De mensch in de duister'03 van het liberalisme en naturalisme verwal" wondt den voet aan de doornen al een geloot is hem een licht op zijn pad zond® het geloot hadden die edelmoedige vi uuW® haar opofferende taak nooit kunnen volbre'1 gen de charitas is een dochter des ch®'3* tendoms. Dit vooropstellende, achtte spr. het gelukk'o dat de christelijke lietde hier zoo "eerlij bloeit in de Vereeniging van dan H. Vince" tius van Paulo, dat er hier zoovele rnanu®0 gevonden werden, die zich in de sticht'0" van den grooten Ósonam aan de christelijk® charitas wijden. Blijven zij aan den g®e3 hunner schoone vereenigiug getrouw, da" zullen zij den vrede des harten bewaren e hun heil bewerken in deze groote arke °®3 heils, zooals spr. in de heerlijke dagen de® retraite steeds voor allen had uiteengeze Spr. eindigde met het uitspreken van f'e vast vertrouwen dat God, die hier een ar"1® maagd met de glorie der heiligheid heeft o"1^ kleed, de leden der St. Vincentius-Vereenig10" zichtbaar zou zegenen. Dus zult gij, zoo nag®* noeg besloot hij, zonen en dochteren van 3 Liduina, helden zijn der chn*teiijke cha®1' tas door de christelijke liefde zult gij arbeid®0 aan de christelijke verbioedenng en uw lev®0 van liefde zal de apologie zijn van he christendom. Toen het daverend applaus dat de opg®' togenheid der geheele veigadering na deZ® overschoone rede vertolkte, eindelijk was ve® stomd, nam de Voorzitter weder het woord- In welgekozen bewoordingen bracht hij 3® gevierden spreker dank voor het genot dat hij der vergadering dezen avond had g® schonken maar vooral voor het heerlijk op wekkend wooid gedurende drie dagen t°. de jubileerende Vincentlanen gesproken- H'J gat hem de verzekering dat zij de ernst'c lessen daarin nedergeiegd zouden overweg® en in beoefening brengendit zou de be»1 darik zijn die zij hem kor.deu geven. Verd® dankte spr. den Verslaggever, den heer C. Wouterlood, voor de meesterlijke wij2®' waarop hij het 50-jarig verleden der Ve® eemgiug had geschetst, ham lust en krac" toewenschend om nog vele jaren als lid de^ Vereeniging werkzaam te zijn. Een woo®^ van dank spr. vooral aan üe eerw. gee'^ telijkheid voor hunne van sympathie g® tuigende tegenwoordigheid, in 't bijzon0® aan den zeereerw. pastoor Damëis voor luisterrijke wijze waarop hij het jubilee ijn kerk had doen vieren; een woord va de® de 2'J dank en hulde ook aan de zangers kerkkoren die door hun heerlijk gezang feestvergadering opluisterden en verder e®^ dankwoord aan allen die er toe hadden b'J gedragen om de viering van dit goU ,t jubilee zoo uitnemend te doen slagen, 10 bijzonder aan den president en de 'e van den hoofdraad en de medebroeders elders ter feestvergadering opgekomen. eene hartelijke dankbetuiging aan alle sta genooten die het streven der St. Vincent103 Vereeniging steunden, besloot spr. dit da" wpord vertrouwend dat deze vergadering belangstelling in de Vereeniging zou v®r sterkt en vermeerderd hebben Het plechtig Te Deum Laudamus, °3 daarna naar Verhulst's toonzetting door 6 zangers der kerkkoren werd aangeheve"' was voorzeker de tolk van hetgeen lö( dit onvergetelijk oogenblik in veler ba omging. Over't geheel hebben de koorzang®1 door hunnen schoonen zang de feestve®g3 dering bijzonder opgeluisterd. Hunne v°°r^ dracht was beschaafd, flink en goed êe^ nuaneeerd; met blijkbare geestdrift w®1 er op dezen feestavond gezongen. Wij wonderden het helder orgaan van den te"01" solist, den heer Phlippeau, van Overveen> een goed geschoold zanger bleek, als zijn geluid voor deze zaal wel wat zwa^' de bariton-solist, de heer Mergelkatnp> v9 Rotterdam, bracht ons in verrukking bo zijn mannelijk vol schoon geluid, dat taak hem toegedeeld zoo geheel tot Z'J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 2