Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Kennisgeving.
fie
van den Vermoorde.
-20ste Jaar ff.
Woensdag 2! April 1897
No. 5773.
xxteaxx lïfroter&ivaat 50.
Cam, Hgemeester en wethouders van Schie-
Gemeen oyerzicht.
^FICIEELE BERICHTEN.
F
cuiiielou.
PRIJS VAN DIT BLAD:
J°°r Schiedam per 3 maanden
raneo per post door geheel Nederland
zonaerlijke Nommers
- 0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.60
Elke gewone regel meer - 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
i "et knKu! jenrds vaR de ingezetenen,
Vaw'!lg» dienst 1837 linn. 1.. i i
^Stgesteld"gt ]f)7'^r den gemeenteraad
nde door h^ APnl daaraanvol-
Hr°viecie Jn0fl 8edePuteerde staten dezer
enr;5ei«eente tlTnl'2!" fe" °n.tvan??r
v»ecie
gedurende vijt maanden, te
heden, -
rekenen
^e!PeenteXvenrUed6n-' j0p de secretarie der
gelegd. een ieder ter lezing is neder-
°P
op de bepaalde termijnen te
van vervolging volgens
waar
noen,
Mö "*et.
fin
het ïïf? afko"diging geschied,
üUr 001 4> de" 20^ten April 1897.
feester en wethouders van Schiedam
VERSTEEG.
De secretaris,
VERNÈDE.
B"
C k e cLo 2penkaar Lager Onderwijs
am worden gevraagd
jaur r'e ®nderwijzers 3e klasse.
jlCO vedde 1500, met verhooging van
h^enen hoofdakte, f50 voor akte hand-
h-"° voor n (na V09rdracht C. v. T. L. O.)
en opnieuw f50 voor 6 jarigen
'n te Si6StUkken vóor 1 Mei a- s» franco
en aan den Burgemeester.
0
0e ®^Uss®hen Turkije en Griekenland.
"^rkije e'dn§ 's dan eindelijk geworpen
^r'®ker!l ,r'ekeidaDds tarten moede, heeft
bestal ^9n 00ld°g verklaard. Dag aan
den de toongevende bladen in
20 April '97.
2)
L?h bedfnjde ^eeren
lld kiiastir .0In een g'as water, waaruit
- n'? eenige slokken dronk.
stond op en vroeg
j^Ats hao"' ze' kÖ' toen hÖ weer zijn
*r 'ogenomen, hoe kan die hande-
P dien in' welken bijzonderen hamer hij
yag verkocht J
nNo0r,ij dat is somtijds zeer eenvoudig,
5e 5 de inspecteur.
c*>tba»r e led'gde zijn glas, terwijl hij
.y verontrust was.
°et bericht, vervolgde de inspecteur,
SehbMt.ne,..vacanti0 eind'gen- Ik moet
j'^kelyk naar het Waldersee-district.
6®r Zl).' dat geval hoop ik, dat u mij de
'l aandoen bij mij te logeeren. Ik
Europa, dat een oorlog tusschen Griekenland
en Turkije komen moest, dat een toestand
zooals die gedurende de laatste dagen heeft
bestaan, onhoudbaar.' was. De Grieksche
regeering heeft den hartstocht van het volk,
dat brandde van verlangen om den strijd
met den gehaten Turk aan te binden, niet
kunnen of willen intoomen. Zelf aanval-
lenderwijze optreden was niet raadzaam,
met het oog op de waarschuwing der mo
gendheden, die uitdrukkelijk verklaarden,
dat aan de aanvallende paitij niet het ge
ringste voordeel van een overwinning zou
worden gegund. De vrijscharen deden daarna
het werk der Grieksche troepen men
beweert met medewerking van Grieksche
soldaten. Na den eersten inval heeft Turkije
verklaard, dat het deze schending der grenzen
niet als een casus belli zou beschouwen,
doch bij een herhaling aan de Turksche
troepen bevel zou geven, voorwaarts te
rukken.
Die herhaling is niet uitgebleven, ver
moedelijk tot vreugde van beide partijen.
Want ook de Turken waren overtuigd, dat
er een verandering moest komen óf den
oorlog verklaren óf de troepen terugtrekken.
Een aanzienlijk aantal generaals heeft reeds
16 April in dien zin een adres gericht aan
den Sultan waarin met groote vrijmoedig
heid ter kennis werd gebracht van den
vorst, dat de houding welke de Turken in
in den laatsten tijd gedrongen waren tegen
over de uitbarsting der Grieken aan te ne
men, het Tursche volk onwaardig was. Be
doelde generaals waren tot dezen voor hen
vrij gevaarlijke stap (een eenig feit in de
regeeringsperiode van sultan Abdul Hamid)
overgegaan, nadat de Sultan niet wilde luis
teren naar het advies zijner ministers, het
leger bevel te geven onmiddellijk tot den
aanval over te gaan. Het woord der gene
raals vond beter ingang. De Sultan be
noemde een commissie van generaals, welke
de opdracht kreeg zich in directe verbinding
te stellen met Edhem-pasja, met welk
woon in de buurt en ongelukkigerwijze ben
ik nader in deze treurige zaak betrokken,
dan u wel denkt,. De verongelukte was
mijn schoonvader. Mijn naam is Wil
liams.
Wat zegt u daarriepen de anderen
bijna tegelijk uit, was de vermoorde uw
schoonvader
Was Secor uw schoonvader? vroeg
de heer, die de courant gelezen had.
Ja, dat was hij, antwoordde Wil
liams.
Secor 1 Ja, nu herinner ik mij den
naam ook, dien ik toen in de couranten
heb gelezen. Karei Secor heette hij im
mers
Het was alsof het geheele gelaat van den
persoon, tot wien deze vraag was gericht,
trilde, en hij deed alsof hij de vraag niet
gehoord had. De oogen van den inspecteur
openden zich wijd en hij ging rechtop zit
ten. Maar dit blijk van ontroering duurde
slechts een oogenblik.
Karei Secor, zeide hij, alsof hij een
gebeurtenis in zijn geheugen trachtte te
rug te roeper., maar tegelijkertijd hield hij
zijne oogen op den schoonzoon gevestigd.
Het komt mij voor, alsof ik dien naam
gevolg is bekend. De Sultan beval er op los
te trekken 1
Zaterdag-midder-nacht was de minister
raad in het paleis te Constantinopel verga
derd. Hij besloot om den gezant te Athene,
Asini Bey, terug te roepen, aan den Griek-
schen gezant prins Maurocardato zijn pas
poort te geven en Edhem-pasja te belasten
met het bevel over het aanvallende leger.
Reeds had de Turksche minister van
buitenlandsche zaken aan de gezanten mede
gedeeld, dat Vrijdag-avond geregelde Griek
sche troepen vijf Turksche stellingen had-
den aangevallen, maar na een gevecht van
vijt uren teruggeslagen waren. De Turken
hadden twee hoogten in handen der Grieken
gelaten, om te kunnen bewijzen, dat de
aanval wel degelijk van geregelde Grieksche
troepen was uitgegaan. De minister gaf als
zijne meening te kennen, dat de oprukking
van het Turksche leger het gevolg zou zijn
van dezen aanval en hij voegde er bij, dat
men binnen enkele dagen Larissa hoopt
te bezetten.
Van Grieksche zijde wordt natuurlijk een
geheel andere verklaring van de oorzaak
van het uitbreken van den oorlog gegeven.
In zijn antwoord op de nota van Turkije,
waarbij kennis wordt gegeven van het af
breken der diplomatieke betrekkingen, zegt
de Grieksche minister van buitenlandsche
zaken, dat Griekenland, verre van vijan
delijkheden te hebben verricht, in de laatste
dagen herhaaldelijk, op verschillende pun
ten, aanvallen van de Turken te verduren
heeft gehad. Tengevolge van de botsing
op 28 Maart bij het klooster van den profeet
Elias had Griekenland de aandacht van de
Porte gevestigd op de houding van de
Turksche troepen, en de hoop te kennen
gegeven, dat er maatregelen zouden worden
genomen om eene herhaling te voorkomen,
maar de Porte was niet geneigd geweest,
zich te overhaasten en voor drie dagen
hadden de Turken, zonder uitgetart te zijn,
getracht zich meester te maken van Analip-
eens in een rechtzaak heb gelezen. Karei
Secor, Karei Secor?
Williams stond op, maar ging ook dade
lijk weer zitten. Heeren, zei hij, naar
adem snakkend, laten wij over dit onder
werp heenstappen. De doode was mij zoo
dierbaar, dat ik er zonder de grootste ont
roering niet over spreken kan. Welnu,
praten wij dan over iets anders, ofschoon
ik van u graag iets anders omtrent dit
ongeval vernomen had. Misschien schikt u
dat morgen heter, zeide de inspecteur.
Lang nadat Williams het gezelschap
verlaten had, wandelde hij zijne kamer op
en neer.
Een beroerd geval, dat ik toen dien
hamer verloren heb. Ik vrees niet voor
ontdekking, maar wel vrees ik het gezel
schap van dien inspecteur; dat is hinderlijk
meer dan hindelijk voor mij; toch moest ik
hem om der voorzichtigheids wille ten
mijnent verzoeken,
Hoe dikwijls zal ik nu genoodzaakt zijn
den naam van den doode te hooren mo
gelijkerwijs zal ik hem zelf moeten uitspre
ken. Het is om er wanhopig onder te worden
hoe het toeval iemand parten kan spelen.
Maanden lang heb ik rondgereisd om te
sis,
dat bij onderlinge afspraak onzijdig
was verklaard. Zondag om vijf uur 's ochtends,
voordat Griekenland officieel was verwit
tigd van het afbreken van de diplomatieke
betrekkingen, en terwijl de Grieksche gezant
te Constantinopel de kennisgeving had ont
vangen op een uur laat in den nacht, had
den de forten van Préveza het vuur geopend
op La Punta (Actium) en de Grieksche
stoomboot Macedonië in den grond geboord.
Dus, zoo besluit de minister, de verant
woordelijkheid van den ernstigen stand van
zaken kan niet op Griekenland rusten.
Omtrent bovenbedoeld wapenfeit, het in
den grond boren van de Grieksche stoomboot
Macedonië wordt uit Arta het volgende
gemeld
Op het oogenblik dat de stoomboot Ma
cedonië van de Panhelleensche maatschappij
in den vroegen ochtend de golf van Abricië
verliet, werd zij beschoten door Turksche
batterijen van Préveza uit. Zij werd in den
grond geboord. De equipage redde zich. De
regeering werd hiervan onmiddelijk in kennis
gesteld en gaf aan de flotielje Abracië bevel
om Préveza te bombardeeren.
Daarop heeft het bombardement van
Préveza onmiddelijk een aanvang genomen.
De vesting werd door het bombardement
nagenoeg geheel in de asch gelegd.
Het begin van den oorlog heeft zich
voorts gekenmerkt door een reeks van kleine
gevechten, waarin de Grieken meerendeels
overwinnaars bleven.
Minder gelukkig waren de Grieken bij
gevecht om den Maloena-pas. De bij-
het
zondere correspondent van Reutej bij het
Turksche leger seinde uit Elasson Zondag
avond om zeven uur was de geheele bergrug
van Maloena in het bezit van de Turken,
die twee Grieksche blokhuizen stormender
hand met de bajonet hebben ingenomen.
Dezelfde correspondent seinde nader om
streeks negen ure 's avonds.
Omstreeks acht uur waren de Turken om
zoo te zeggen meester van den Meloena-
vermijden, dat dien naam in mijn bijzijn
werd uitgesproken dooi mijn vrouw, en
juist op mijne reizen wordt ik weer aan
hem herinnerd en moet ik van hem hooren
spreken. Natuurlijk zou de inspecteur ergens
in de buurt zijn gekomen, maar ik was
toch niet verplicht hem in mijn huis te
verzoeken.
Een kloppen aan de deur stoorde hem in
zijn overpeinzingen.
Neem me niet kwalijk, dat ik u
lastig kom vallen, mijnheer. Hier is een
telegram voor u.
Van huis, mompelde Williams terwijl
zijn gelaat een vaalbleeke kleur aannam.
Met sidderende hand opende hij haastig
de enveloppe, las het bericht en wierp het
toen op tafel.
- Ik moet terug naar huis. O, ais mijn
vrouw toch maar niets meer over de i doode
te zeggen had; als ze mij maar niet dwong
zijn naam uit te spreken.
Wordt vervolgd.)
WlllBII'll'llll
te
-v - - -«ligt