bereidwilligheid, op Wie verzorgt als eene
moeder de meest walgelijke zieken, op ge
vaar af zelve een prooi der besmetting te
worden Dat alles doet de Liefdezuster.
Gezegend waar gij uwe voeten zet, waar
gij binnentreedt, engel van dienende liefde
Wat gij doet, daar hoort de wereld weinig
of niets van, maar zooveel te meer blikt
Hij op u neder, Die gezegd heeft«Een
dronk water, in Mijnen naam gegeven, zal
zelfs zijn loon niet missen." Hij ziet, wat
gij verricht, Hij hoort de gebeden, die gij
opzendt voor het ziel van hem, wien ge in
zijn lichamelijken nood terzijde staat.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Schiedam, 21 Augustus 1897.
Heden-middag omstreeks 12s/* ure is de
6 jarige Hendrik Hersbach met vischjes-
vangen in de Kolk van de Sehie gevallen.
De kleine drenkeling werd, gelukkig, spoedig
uit zijne benarde positie gered door L. Bit
ter, knecht op de Amsterdamsche pakschuit,
die zich daartoe te water heeft begeven.
Naar men verneemt, zal binnenkort het
houten dok liggende aan den linker Maasoever
te Rotterdam, Oud Katendrecht, verplaatst
worden naar den Kinderdijk. Op de plaats
waar het thans nog ligt, moet de ingang
komen der nieuw ontworpen Maashaven.
Gisteren-nacht zijn in een logement aan
den Oppert te Rotterdam aangehouden een
man en eene vrouw, die zich te Amsterdam
hadden schuldig gemaakt aan diefstal van
een spaarbankboekje, groot f 100. Zij hadden
er reeds 75 afgehaald. Zij zijn naar
Amsterdam getransporteerd en daar aan de
politie overgeleverd.
De zangvereeniging «Polyhymnia" te Rot
terdam, dir. de heer H. L. Hoogeveen, zal 29
dezer in denDoele aldaar een groot feestconcert
gevendan zal zij o.a. hare twee concours
nummers uitvoeren, waarmede zij in Juni
te Brielle den eersten prijs heeft behaald.
Na het concert zal het vuurwerk, vervaardigd
door den heer A. Gall te Rotterdam, worden
afgestoken.
Donderdag-avond is do or slachter Van den
Akker te Delft een Koe, toebehoorende aan
den veehandelaar P. Melief aldaar, in een
schuur op zijn weiland geslacht. In den
daarop volgenden nacht trachtte men het
vleesch te Delft in te voeren, doch de po
litie belette dit. De opzichter van vleesch
en vee werd ter keuring gehaald en deze
constateerde, dat het beest was gestorven
aan bloedvergiftiging. (R. A.)
Te Delft is men thans druk bezig de
noodige voorbereidingen te treffen voor de
feestelijkheden welke zullen worden gegeven
ter gelegenheid van het 3e Internationaal
Coöperatief Congres, dat zooals bekend is,
van 14 -17 September aanst. aldaar zal
worden gehouden in de verenigingsgebouwen
van de fabrieken welke staan onder directie
van den algemeenen congres-voorzitter, den
heer J. C. van Marken.
Met het aanbrengen van de noodige
betimmering voor de illuminatie, welke op
een der den Congresleden aangeboden
feestavonden zal worden gehouden, is een
aanvang gemaakt, terwijl ook de Tent, het
uitspanningsgebouw voor kinderen van het
personeel der fabrieken, een metamorfose
ondergaat en ingericht wordt als restauratie.
Tevens is men begonnen met de afsluiting
van het Agneta-park, thans nog de gelief
koosde wandelplaats voor de Delftenaars,
die het echter tijdens de Congresdagen voor
het publiek gesloten zullen vinden.
Er is een druk bezoek aangekondigd. Van
het buitenland zullen uit Engeland wel de
meeste deelnemers overkomenuit het
Vereenigd Koninkrijk worden niet minder
dan ruim vijftig congresbezoekers verwacht.
Ook uit Italië o. a. zullen coöperators
overkomen.
In eene gisteren (Vrijdag)'avond te Maas
land gehouden vergadering van het comité
tot oprichting van een fanfare-corps, is het
corps definitief opgericht. Tot voorzitter
van het voorloopig bestuur werd met groote
meerderheid van stemmen gekozen de heer
dr. J. van der Hoeven. Reeds een 25-tal
personen hebben zich als lid aangemeld.
Rechtszaken.
Eenige overwegingen uit de beslissing
van den Hoogen Raad der Neder
landen in zake het zoo ge
ruchtmakend foesel-proces.
In het Paleis van Justitie, nieuwsblad
gewijd aan de binnen- en buitenlandsche
rechtspleging, wordt uitvoerig medegedeeld
de uitspraak van den Hoogen Raad der
Nederlanden, welke de geruchtmakende zaak
van den brander J. C. M. te Maastricht,
rechtskundig beslist heeft.
Voor velen onzer lezers zal het niet van
belang ontbloot zijn kennis te nemen van
de beslissing van den Hoogen Raad in zake
het laatste middel van cassatie opgeworpen
door het Bestuur der Belastingen en den
Procureur-generaal.
Deze voor alle branders en distillateurs
belangwekkende beslissing luidt in hoofd
zaak als volgt:
O., dat de aldus bij de verificatie bevon
den hoeveelheid gedistilleerd derhalve 29
H.L. 93 L. bevatte tot eene sterkte van
ruim 68 percent, zooals bij gedagvaarding
is ten laste gelegd, indien men de sterkte
van de foeselolie, in het gedistilleerd vervat,
buiten rekening laat, doch ter sterkte van
91.9 percent, indien men de sterkte van de
foeselolie on ier de sterkte van hetgeen in
de bewezen verklaring alcohol genoemd wordt,
begrijpt
O. dat de Rechtbank de verdediging van
den gerequireerde in hoofdzaak inhoudende,
dat de laatstgemelde berekening van de
sterkte bij den uitslag moest worden gevolgd,
omdat de Aministratie die ook volgt, waar
zij de sterkte van het in zijne branderij
gefabriceerde gedistilleerd bepaalt, waarvoor
zij hem debiteert, zoodat van die foeselolie
accijns door hem verschuldigd is, en dat het
vervoer gedekt was door het vervoerbiljet
volgens het verslag Van de verificatie der
kommiezen, heeft verworpen, omdat
volgens haar oordeel de sterkte van de
foeselolie niet onder den belastbaren alcohol
medegerekend kon wordennaar welke
berekening de sterkte van het aangehaalde
gedistilleerd ver beneden 1 ,so was van de
sterkte, in het vervoerbiljet aangegeven
O. dat in het beklaagde arrest daarentegen
is geoordeeld, dat, volgens de wet van 1862,
onder gedistilleerd wordt verstaan de onge
mengde door overhaling verkregen alcohol
houdende vloeistoffen, en dat de foeselolie,
zoogenaamde amyl-alcohol,volgenshetoordeei
der deskundigen, waarmede het Hof zich
vereenigt, geen vieemd bestanddeel is van
het gedistilleerd, waaronder moet verstaan
worden de vereenigde tegelijkertijd ont
staande aethyl-en amyl-alcohol; dat de accijns
wordt geheven van gedistilleerd in het
algemeen, waaronder, volgens de wet van
1862 moet verstaan worden de tegelijk
ontstaande aethyl-alcohol, en amyl alcohol
niet de aethyl-alcohol met afscheiding van
den amyl-alcohol; dat bij de debiteering
en crediteering var. den brander dan ook
volgens de wet geen onderscheid tusschen
aethyl- en amyl-alcohol wordt gemaakt
O. dat hiertegen tot toelichting van het
middel in de memorie van cassatie hoofd
zakelijk is aangevoerd
a. dat het gelijktijdig ontstaan van aethyl-
of zuiveren alcohol en amyl-alcohol nog niet
medebrengt, dat amyl-alcohol een bestanddeel
van den aethyl- ot zuiveren alcohol zijn zou
b. dat de wet onder zuiveren alcohol alleen
den aethyl-alcohol verstaat, omdat korting
toegestaan wordt bij de zoogenaamde ont
foeseling, waarbij de amyl-alcohol wordt
verwijderd
c. dat het aangehaalde gedistilleerd geene
vloeistof was, bestaande uit aethyl-alcohol
met zooveel amyl-alcohol, als gewoonlijk bij
de afstoking verkregen wordt, omdat daarin
eene veel grootere hoeveelheid amyl-alcohol
bevonden was dan ooit bij de afstoking
gevormd wordt, zoodat vermenging met
eene andere zelfstandigheid dan gewonen
alcohol of water moet hebben plaats gehad,
welke vermenging aanleiding gaf tot het
scheikundig onderzoek volgens art. 9 K. B.
20 April 1363 {Stbl. no. 19), en dat bij de
vermenging met deze andere zelfstandigheid,
dat is de amyl-alcohol, voor de berekening
der sterkte alleen de aethyl-alcohol in
berekening mocht komen
O. daaromtrentdat de wet van 1862
onder zuivere alcohol in art. 1 1 verstaat
de onvermengde, door overhaling verkregen,
alcohol-houdende vloeistoffen in art. 2 al. 1
vermeld, in tegenstelling van de in art. 2
letter a en b en art. 3 1 letter c vermelde
gemengde alcohol-houdende vloeistoffen, dat
zijn de alcoholhoudende vloeistoffen, die
vermengt of bereid zijn met andere zelf
standigheden, die de juiste opneming der
sterkte door den vochtweger verhinderen
terwijl de sterkte van de ongemengde ot
zuivere alcohol-houdende vloeistoffen volgens
art. 3 1 en art. 1 3 voor de berekening
van den accijns en de verdere toepassing
der wet wordt bepaald door den vochtweger
ingevolge art. 3 1, vastgesteld bij K. JB.
van 3ü April 1863 {Stbl. no. 19)
O. dat de ongemengde of zuivere alcohol
houdende vloeistof, zooals zij in de brand-
derijen door overhaling uit den moutwijn
vei kregen wordt, nevens aethyl-alcohol, ook,
hoewel in kleiner hoeveelheid, foeselolie
bevat, die hoofdzakelijk bestaat uit amyl-
alcohol, terwijl de verdere bestanddeelen,
zooals propyl- en butyl alcohol, daarin in
uiterst kleine hoeveelheid wordt gevonden
O. dat hierop ook is gewezen in de
Memerie van Toelichting, behoorende bij
het voorstel der wet in de zitting van de
Tweede Kamer van 1858 -1859 ingediend,
waar in 2 het gewoon gedistilleerd wordt
genoemd seen mengsel van 1 alcohol en
water met eenige vluchtige oliën, die aan
het geestrijk vocht een bijzondere reuk of
smaak mededeelen"
O. dat deze foeselolie, hoofdzakelijk uit
amyl alcohol bestaande van nagenoeg het
zelfde specifieke gewicht als de aethyl-alcohol.
door den vochtweger van laatstgenoemden
alcohol niet kan worden onderscheiden en
vermist de sterkte van ongemengde alcohol
houdende vloeistoffen volgens de wet door
den vochtweger bepaald wordt, met den
aethyl-alcohol, met weiken hij gelijkelijk
ontstaat, voor de toepassing der wet gelijk
staat en dat derhalve bij de opneming der
sterkte van het gedistilleerd (behalve bij
gemengde alcoholhoudende vloeistoffen) de
sterkte van den amyl-alcohol evenzeer als
de sterkte van aethyl-alcohol in de berekening
moet worden opgenomen
O. dat deze wijze van sterkteberekening
voor het gewone gedistilleerd, waarin de
amyl-alcohol in zijne natuurlijke verhouding,
zooals hij gelijkelijk met den aethyl alcohol
ontstaat, in zeer kleine hoeveelheid voor
komt, ook moet gelden voor het aange
haalde gedistilleerd, waarin de verhouding
van 23 pet. aanwijst, dat inmenging van
amyl alcohol in groote hoeveelheid moet
hebben plaats gehad, immers dat men den
amyl-alcohol, dien men ook tijdens de
invoering der wet van 1862 wel verwijderde
en liet wegloopen, in later tijd soms in
afgescheiden toestand heeft bewaard, zoodat
de brander zijn uit aethyl-acohol in grootere
en amyl-alcohol in kleinere hoeveelheid
bestaanden voorraad gedistilleerd in af'ge-
zonderden toestand kan bezitten, hetgeen op
de berekening van den voorhanden voorraad
bij peiling van geen invloed zijn kan, omdat
de aldus afgescheiden amyl-alcohol in zijn
met aethyl-alcohol verbonden toestand volgens
de wet voor de berekening van den accijns
medegerekend en de brander daarvoor ge
debiteerd wordt, terwijl de wet dergelijke
afscheidtng niet verbiedt en evenmin ver
boden is om den afgescheiden amyl-alcohol
later weder te verbinden met gewoon ge
distilleerd, zoodat op die wijze, zonder
wetsovertreding, in de aldus verkregen
alcohoudende vloeistof ongeveer 23 pet.
amyl-alcohol kan voorkomen
dat de vermenging van het gewone ge
distilleerd (uit aethyl-alcohol en eene kleine
hoeveelheid amyl alchol bestaande) met den
aldus in de branderij afgescheiden amyl-
alcohol, gelijk door het Gerechtshof te recht
is geoordeeld, niet kan worden aangemerkt
als vermenging van dat gedistilleerd met
eene andere zelfstandigheid, die de juiste
opneming der sterkte door den vochtweger
verhindert (voor welke vermengingen ot
vermoeden daarvan het scheikundig onder
zoek bij art. 9 K. B. van 20 April 1863
{Stbl. co. 49) is toegelaten), omdat onder
die zelfstandigheid stoffen zooals vrucht-
extracten en andere, waarop in art. 2 letter
a en b der wet van 1862 gedoeld wordt
(waarop ook is gewezen in de boven aan
gehaalde 2 der Memorie van Toelichting)
—alleen verstaan wordt eene zelfstandigheid,
die in het ongemengde gedistilleerd (behalve
uit water, bestaande uit aethyl-alcohol en
amyl-alcohol enkele andere stoffen, die
wegens de uiterst kleine hoeveelheid buiten
berekening blijven) met te vinden is;
O. einbelijk, dat hoewel bij de regeling
van de kortingen wegen spillage, intering
en in het algemeen wegens verlies van
alcohol bij de bewerking, volgens art. 104
der wet van 1862, art. 3 der wet van 7
Juli 1865 {Stbl, no. 80) en art. 5 der wet
van 23 Dec. 1886 Stbl no. 223)
zijn gelet op het verlies van alcohol, f(
de bewerking amyl-alcohol ai ve[
men in
en laat wegloopen, dit echter
andering kan brengen in het stelsel om gI)
het in afgescheiden toestand breng® ,e
afgezonderd bewaren van den in het g®
gedistilleerd in verbonden toestand, a8
zigen amyl- en aethyl-alcohol; rkt®
O. dat, bij de samenvatting van de s e"
van den daarin bevonden aethyl-alc°b jje
amyl-alcohol of foeselolie, deaang®"8rd
hoeveelheid van 29 H.L. 93 L. gedist'v'e
eene sterkte had van 91.9 pet. en deirl> j
door het daarvoor afgegeven vervo®r (e
van 30 H.L. 3 L. gedistilleerd ter cpil
van 92 pet. werd gedekt, terwijl het ver tü«
van de sterkte in het aangehaalde gyjet
leerd en van die, welke in het vervoer g
vermeld is, ver heneden het bij art.
1 der wet van 1862 bepaalde Vs» bhj'1 Le
O. dat ook het tweede middel def"
ongegrond isbet
Verwerpt het beroep in cassatie v8° d0n
Bestuur der Belastingen en dat van
Prov.-Ged, bij het Gerechtshof.
BINNENLAND.
tf*
Blijkens telegraphisch bericht van Hf-
minster-resident te Tokio, heeft 20 bug** t
1897 aldaar; de uitwisseling plaats gehad
akten van ratificatie van het op 8 Sept®01
1896 tusschen Nederland en Japan g®s'°
handelstractaat.
{St.
Ct
H. M. de Koningin Regentes heeft aan
luitenant-generaal Van Helden, adjudan1^
buitengewonen dienst van H. M. de Kon"1'' j
en den kapt. luit. ter zeejhr. Vander^9es
adjudant van H. M., aangewezen om
het verblijf van Z. M. den Koning van S>8
te 's-Gravenhage den dienst als zo
te verrichten.
Hare Majesteiten hebben aan het bestuU'
der Geldersche Tentoonstelling van nijv®
heid en handel te Arnhem doen weten-
Hare Majesteiten, zoo mogelijk, op -~
ook een kort bezoek aan die tentoonstel''11®
zullen brengen.
Duur brood. t
Het brood is te Rotterdam weder
1 cent opgeslagen. Dat is de tweede
na de groote verkiezing. En toch zij0
«clericalen" niet aan het bewind.
In de verkiezingsdagen heette 'ie_
«Krijgen de clericalen de macht in hand® j
dan zullen zij den werkman door prote® 1
den broodkorf nog wat hooger hangen-
En in een strooibiljet, onderteekend d°°
«vele Protestantse he kiezers" luidde bet
•Wilt gij in Rotterdam protectie? d. 1
duurder brood
In de liberale kiesvereeniging Rotterd^'
zeide mr. Goeman Borgesius, dat, wann®®
men hier een protectie invoert van f28
per last tarwe, een arbeidersgezin
vijf personen dan eene extra belast"1®
van f 25 per jaar zou worden opgelegd-
f 3 recht per last tarwe zou het br°"
ongeveer een halve cent duurder hebb®
gemaakt.
Nu is er géén protectie, en de b®urSt
speculaties des vrij handelaren hebben
brood niet éen halve, maar twee cent®"
duurder gemaakt.
Als het door den tegenwoordigen minis^
van binnenlandsche zaken gegeven
juist ware (het is echter schromelijk
dreven, want welk arbeidersgezin gebr"1
veertien brooden daags zou de eïU*5
belasting nu reeds viermaal zooveel,
f100 per jaar bedragen. Met ver^
zoekingsspeeches moet men het echt®
zoo nauw niet nemen.
Een gezin, dat 3 a 4 brooden daag®
noodig heeft, betaalt nu, onder den "L
handel, 6. a. 8 cents per dag f 22
per jaar meer.
En de vrijhandel brengt niet de v®r'
meerdering van arbeid, de verlevendig'"''
van winkelnering of bedrijf meê, welk®
door protectie zou worden aangebracht.
Velen beginnen de oogen dan ook ree s
open te gaan. Te Enschedé verloren «e
JaJI