Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
20ste Jaarg
Woensdag 1 December 1897
No. 5959.
bureau l&ofersfraaf 50.
Iets uit M kniselfii leven van Buïens.
PRIJS YAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco Der post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nummers
PRIJS DER ADVERTENTIE»:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer-0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Gemeentegasfabriek te
Schiedam.
Met ingang van 1 December a.s. is
de prijg (jer Cokes bepaald op 50 cent
Per H.L.
A-LGEMEKft OVERZICHT.
30 November '97.
9e conferentie van patroons en werk
lieden in het machinevak in Engeland zal
heden (Dinsdag) hervat worden, nadat vol
ledige overeenstemming is verkregen nopens
het eerste voorname punt van de agenda
betreffende het beheer van de fabrieken-
Op dit punt zegevierden de patroons, daar
de afgezanten van de werklieden in de
cischen van de patroons toestemden. Het
blijft echter de vraag of de werklui hun
vertegenwoordigers niet zullen verloochenen,
Wat wel meer gebeurd is.
In den Londenschen graafschapsraad is
een door Thorton voorgestelde motie aange
nomen, waarin naar aanleiding van het
toenemend aantal misdaden, waarvan de
daders onontdekt blijven, wordt aangedron
gen op reorganisatie der Londensche politie.
De Engelsch-Indische troepen zijn eergis
teren. zonder veel tegenstand te ontmoeten,
den Lozakapas doorgetrokken. Zij kregen
slechts drie Europeesche gewonden.
Zoodra de opstandelingen vernamen, dat
een kolonne uit Bara vertrokken was, hebben
zij zich verzameld in het hoogst gelegen
gedeelte van de Bara-vallei. Daar verwacht
men dus verzet.
Uit Sadda wordt gemeld, dat een kolonne
uit Kuram, onder kolonel Hill Sir William
Lockhart tot Esor tegemoet zal trekken.
In de Dreyfuszaak, die aller aandacht
vooral in Frankrijk gespannen houdt, ont
breekt nog altijd het noodige licht. Het
resultaat van generaal Pellieux s onderzoek
is nog steeds onbekend en de meest uit
Feuilleton.
eenloopende geruchten doen de ronde. De
Figaro deelt mede, dat generaal Pellieux
de brieven van majoor Esterhazy aan der
den in beslag heeft laten nemen in deze
brieven laat Esterhazy zich op de meest
grove en beleedigende wijze uit over de
Fransche legerhoofden.
Deze brieven van Esterhazy. die eergis-
teren-ochtend door de Figaro gepubliceerd
zijn, hebben een geweldige opschudding te
weeg gebracht. Esterhazy is woedend en
verklaarde, dat ze valsch en door vrienden
van Dreyfus gepubliceerd zijn. Hij is on
middellijk naar generaal Pellieux gegaan
om te protesteeren tegen wat hij als eer.
nieuwe belastering beschouwt, waaruit in
elk geval niet de onschuld van Dreyfus
blijkt.
Voorts deelt Esterhazy mede, dat hij een
paar dagen geleden van de openbaarmaking
dier brieven onderricht is en de manier
kent, waarop zijn vijanden ze gefabriceerd
hebben ze hebben uit enkele brieven zinnen
woorden en letters genomen en deze voor
hun doel bij elkaar gezet. De aldus ver
kregen missiven zijn gegraveerd en daarna
gedrukt en door het schrift met behulp van
een zuur te verjongen" hebben zij een
document gekregen dat echt schijnt.
Generaal Pellieux heeft in een nota te
kennen gegeven, dat de door de Figaro
gepubliceerde en in Pellieux's bezit zijnde,
aan Esterhazy toegeschreven brieven, ver
traging zullen brengen in het onderzoek.
De Aurore, welke dikwijs goed ingelicht
bleek, verzekert dat vii>es sollicitations van
Scheurer—Kerstner noodig zijn geweest,
voordat tot in beslagneming van de brieven
is overgegaan. Clemenceau schreef in dit
blad een zeer scherp artikel, getiteld Wie?
zijnde de vraag naar de personen en de
invloeden welke blijkbaar Esterhazy be
schermen. Fornizetti heeft aan een reporter
van de Matin de verzekering gegeven, dat
hij weet er aan het ministerie een schelm
is geweest, die de stukken waarop Dreyfus
veroordeeld is, gefabriceerd heeft; die offi
cier heeft twee burgermedeplichtigen ge
had, van wie een nog in leven is.
Tegenover deze verzekering in 't belang
van Dreyfus staan weer andere van geheel
tegenovergestelde strekking. De Soirspre
kende over de loochening, door Matthieu
Dreyfus, van abbé Gayrauds bewering dat
M. D. wijlen kolonel Sandherr indertijd
200.000 frs. aanbood om de Dreyfuszaak te
smoren, wijst generaal Pellieux, een oud
vriend van Sandherr aan, die te dezer zake
een voor Matthieu Dreyfus zeer bezwarend
getuigenis zou kunnen afleggen.
Het ziet er dus niet naar uit, dat de
generaal, zooals sommige bladen melden,
spoedig het onderzoek der zaak zal kunnen
sluiten.
De president der Kamer van afgevaar
digden in Spanje gaf in een interview als
zijne meening te kennen, dat de autonomie
van Cuba niemand zal bevredigen, en dat
de regeering, om haar toe te staan, zeker
moet zijn in korten tijd vrede te zullen ver
krijgen, daar anders Spanje zijn koloniën
zal verhezen door de schuld der liberale
partij.
Van verschillende zijden wordt tegen de
aan Cuba te verleenen autonomie gepro
testeerd. De Carlisten hebben besloten
autonomie voor zich zeiven te eischen. Zij
zullen zich verstaan met de provincale depu-
tatiën. De vertegenwoordigers van de Con
stitutioneel Unie (streng-conservatieven)
hebben besloten tegen de autonomie voor
Cuba te protesteeren en verklaringen te
vragen ter zake van de ontwapening der
vrijwilligers.
Van de Philippijnen is te Madrid bericht
ontvangen, dat de hoofden der opstande
lingen het niet eens zijn geworden. Zij
keeren naar hun provincies terug, maar
men wil trachten ze door Spaansche troepen
den weg af te snijden.
Het Hooggerechtshof te Madrid heeft het
doodvonnis uitgesproken tegen den anarchist
Sempan, den pleger van den aanslag op den
prefect van Barcelona, vernietigd en de zaak
naar een gewoon hof van gezworenen ver
wezen.
De anarchist Manuel Eurique, die door
Aschen, den dader van den dynamietaanslag
op de processie te Barcelona, was beschul
digd, in 1886 in een gebouw een bom
geplaatst te hebben, is te Barcelona vrij
gesproken. Het is gebleken, dat zijn
bekentenis door pijniging afgeperst is.
De vraag in Duitschland zoo lang gesteld,
welke plannen de regeering had omtrent
de uitbreiding der vloot is eindelijk beant
woord. De Reichsanteigcr heeft die plannen
ter kennis van het volk gebracht.
Natuurlijk wordt in het regeeringsorgaan
de noodzakelijkheid betoogd van een uit
breiding der zeemacht. Aangebouwd zullen
moeten worden drie groote kruisers, waar
van twee bestemd zijn voor Oost-Azië, éen
voor Centraal en Zuid Amerika. Verder tien
kleine kruisersdrie voor Oost-Azië, drie
voor Amerika, twee voor Oost-Afrika, twee
voor de Stille Zuidzee. Vervo gens 4 kanon-
neerbooten twee voor Oost Azië en twee
voor Oost-Afrika. Bovendien moet een nieuw
stationschip voor Constantinopel worden
gebouwd.
De afgevaardigde en socialistische leider
Liebknecht heeft zich ter beschikking gesteld
van de justitie, om de vier maanden gevange
nisstraf te ondergaan, waartoe hyopgiond
van eene redevoering over den keizer is
veroordeeld.
Liebknecht zal den 18 Maart aanstaande,
op den gedenkdag der omwenteling van
1848, ontslagen worden. Zijne partygenooten
zullen hem opwachten en naar Zijne woning
brengen, na vooraf den gewonen pelgrims
tocht te hebben gedaan naar de giaven
der,slachtoffers van 1848.
Iu den gespannen toestand in Oostenrijk
is door het ontslagnamen van het ininistei .e
althans voor 'toogenouk eenige veradem g
gekomen. De gemoederen zijn algemeen tot
ïeio.
9)
Welnu, juffrouw, gij zult mij een schoft
minder betalen, en dan houdt alles op.
In het geheel nietwant mijn werk
is ten achteren.
Ik zal dezen avond een half uur lan
ger blijven.
Mooi zoo 1 om kaarsen te verbranden
Wat wilt gij dan, dat ik doe, juffrouw
Dennesens Zal ik naar huis gaan vroeg
Gudula, op eenen toon van gekrenkte
waardigheid.
Bij deze bedreiging zag juffrouw Denne
sens, die zich door haar knorrig humeur
vaak te ver liet meesleepen, in hare ver
beelding niet alleen al haar naai- en stop
werk in eenen hoek geschoven, maar zij
zag reeds eene andere naaister in haar buis
komen, die minder werkzaam en minder
bekwaam was dan Gudula.
Kom, kom, zeide zij op zachten toon,
staken wij dat gekibbel, dat tot niets
leidt... Vrouw Guduia, hoe heeft u het
hoen gesmaakt?
Uitmuntendheerlijk juffrouw, ant
woordde Gudula nog een weinig boos, en
ging vervolgens op hare gewone plaats in
den hoek van den winkel zitten.
Ondertusschen was mijnheer Dennesens,
wien men het kon aanzien, dat hij het
buskruit niet had uitgevonden, in den winkel
gekomen, en plaatste zich bij Gudula, die
over deze eer geheel verbaasd was.
Zeg eens, vrouw Gudula, zeide hij,
terwijl hij aan zijne vrouw een teeken gaf,
om zich te verwijderenwat zoudt gij
wel geven aan hem, die u eene goede
tijding bracht?
Hebt gij er eene voor mij vroeg
Guduia glimlachende.
Ja.
Ik zal hem geven, wat hij hebben wil,
zeide Gudula, terwijl zij meer aandachtig naar
de woorden van den notaris begon te luisteren
Welnu, ik kom u verwittigen, dat
gij erfgenaam zijt geworden van vijftig
duizend gulden.
Vijftig duizend guldenO, gij drijft
den spot met mijDoe dat niet, mijnheer
de notaris, want zie, dat doet zeer.
Vrouw Gudula I tracht uwe ontroering
een weinig meester te worden, en luister
naar mij. Hebt gij niet in de provincie
Luik, nabij Verviers, in het dorp Seroulle,
een ,neef, die Eustachius Goffyn heet?
Ja, meester, maar hij is veel jonger
dan ik, en hij heeft twee kinderen.
Welnu, hij en zijne twee kinderen zjjn
zonder testament overleden, en gij zijt de
eemge erfgename hunner hoeve en uitge
strekte landerijen.
Terwijl de notaris haar deze ophelderingen
gaf, vouwde Gudula de handen, die van
ontroering beefden; een overvloedig zweet
droop van haar aangezicht, en haar sidde
rende lippen stamelden
Elisabeth I Elisabeth I
Laten wij zien, zeide de notaris, die
de oude vrouw onder den arm nam tot
groote verwondering van juffrouw Dennesens,
die juist in den winkel kwamlaten wij
zien die ontroering te doen bedaren, door
een weinig lucht te gaan scheppen in
den tuin.
Inderdaad na eene korte wandeling in
den tuin, waarin de notaris niemand toeliet
dan zijne beste klanten, en waarin Gudula
zich dus voor de eerste maal bevond, kwam
zij weder volkomen bij hare zuinen.
Meester Dennesens, zeide zij, dat geld
kan mij weinig nut aanbrengen, daar ik oud
en aan armoede gewoon ben; het moet
derhalve dienen, om het geluk mijner jonge
meesteres te verzekereu, het geluk van
Elisabethen daarom moeten wij haar
doen gelooven, dat de erfenis aan haar en
niet aan mij behoortwant anders zou zij
weigeren, die aan te nemen.
De notaris zag de oude vrouw met
eerbiedige bewondering aan.
Het moet zijn, mijnheer Dennesens,
vervolgde Gudula met dien nadruk, weiken
de fortuin gewoonlijk weet bij te zetten
het moet zijn, en ik zal er u altijd dankbaar
voor wezen.
(Wordt vervolgd.)
li lij'M'1" H|M