Kechtszaken. BINNENLAND. De Terordening, waarbij het straatschrob ben te Rotterdam verboden wordt, treedt Maandag a.s. in werking. Voor het glazen- wasschen en wat daarbij behoort is het laatste uur voor zonsondergang toegestaan, doch overigens is elke handeling waarbij water op de straat gestort zou kunnen worden, verboden op een boete van hoogstens f25, of hoogstens 7 dagen hechtenis. In enkele omstandigheden waarbij men er niet buiten kan water op de straat te werpen, uit te storten of te laten vloeien, kunnen B. en W. onder bepaalde daarvoor gestelde voorwaarder vergunning geven. In den nacht van Dinsdag op Woensdag omstreeks half vijf toen de Zuidwesterstorm die boven Rotterdam woedde, op zijn hevigst was, zijn door een wervelwind twee in aanbouw zijnde huizen op een open terrein aan de Schietbaanstraat omgewaaid en nagenoeg met den grond gelijk gemaakt. Zij werden gezet voor den heer G. H. Kieviet, wonende in de Ochtendveldstraat. Van beide huizen, twee verdiepingen hoog, was de achtergevel opgetrokken tot de nok toe, "Woensdag hoopten de werklui met de kap klaar te komen. De binnenmuren waren ook reeds geheel gereed en van den voorgevel was het hard steen gesteld. Aan de geheel verdraaide stukken binnenmuur die bleven staan, is te zien dat de wind, door de open raamkozijn heen, met geweld daartegen heeft gebeukt, totdat de muur zich begeven heeft. Van beide huizen is enkel een brok van den achtergevel blijven staan. De kap, de binten- lagen, en zijmuren liggen verpletterd en versplinterd over en door elkander op den grond verspreid. Dikke balken zijn midden doorgeknapt. Beide huizen waren geschoord. De schade wordt door deskundingen op ongeveer f 1500 begroot. Gisteren is men begonnen met het lichten van het ss. Orconera dat op 30 November 11. op de Maas te Rotterdam door het ss. Durango werd aangevaren en dientenge volge gezonken is. Twee sleepbootjes van de bergingmaatschappij ïMaasluis" zijn bezig over het gezonken schip zware ijzeren leggers aan te brengen, waaraan kettingen worden bevestigd, die duikers onder de kiel van het schip moeten doorhalen. Voor het oogenblik zit het schip nog even diep onder water als terstond na het ongeluk. De commande-brug vertoont zich juist even aan de oppervlakte van het water en is licht beschadigd. Het schip, dat vóór het ongeluk in uitmuntende conditie verkeerde, heeft een groot gat ter hoogte van de machine kamer, waardoor het water is binnengedron gen. De lading, bestaande uit stukken ijzer erts, moet, dank zij den waterdichten schotten, niets geleden hebben. Vermoedelijk kan het lichten nog verscheidene dagen duren. De collecte voor de algemeene armen gehouden langs de huizen der ingezetenen van Overschie, heeft opgebracht de aan zienlijke som van f349,93. Teneinde te voorkomen, dat de vaartuigen de Lage en de Hooge Brug te Overschie met te veel vaart naderen, zullen op het Delftsche jaagpad en de Spangersche kade weder borden geplaatst worden met het opschrift»Zeilen strijken." Dergelijke bor den hebben vroeger ook op die plaatsen gestaan, maar zijn voor en na verdwenen. Door den aannemer P. Nooteboom aan de Hooikade te Delft zijn onlangs achter zijn woning boringen gedaan tot het ver krijgen van water. Op een diepte van ca. 12 meter ontdekte hij brongas. Bij het ingesteld onderzoek werd het van voldoende lichtgehalte bevonden en de hoeveelheid voldoende om het in zijn woning en pakhuis dienstbaar te maken. Het licht is zeer mooi en voldoet uitstekend. Door genoem den Nooteboom is reeds bij anderen boringen gedaan, enkelen met goed gevolg. De nieuwe machine, welke te Vlaardingen geplaatst is om de riolen der Gedempte Waal, Biersloot en omliggende straten leeg te pompen, is gedurende een paar dagen beproefd. De uitslag was allergunstigst, zoodat genoemde straten na eenigen regen val niet meer onderstaan. Ook te Hoek-van-Holland heeft zich, onder voorzitterschap van het hoofd der school, den heer Carrière, een commissie gevormd, die zich belast met de reeks feestelijkheden, te houden bij gelegenheid der inhuldiging van H. M. de Koningin. Op het voorloopig program komen vooroptocht, vuurwerk, straatversiering, kinder- en volksspelen. Het benoodigde geld is reeds bijeen. Zaak—Korpel. Voor het kantongerecht te dezer stede stond heden terecht Jan Korpel, oud 49 jaar, steenkolenkoopman, geboren te Brielle. Hij is beklaagd ter zake op 30 October 1897, 's middags 12 ure, te Schiedam in zijne woning aan de Hagastraat, getuige zijnde dat de kleederen zijner echtgenoote in brand stonden en zij in oogenblikkelijk levensgevaar verkeerde, geenerlei poging tot hulvperleening te hebben aangewend, hoewel hij die zonder gevaar voor zich-zelven kon verschaffen, door het omslaan van kleedën of het uitstorten van water, terwijl de vrouw aan de gevolgen van de brandwonden is overleden, zooals blijkt uit het proces-ver baal, en het extract van de akte van overlijden. De kantonrechter doet door den griffier voorlezen het proces-verbaal van het voor loopig onderzoek. Daaruit blijkt, dat Korpel verklaart, in zijn pakhuis zijnde, een zwaren slag te hooren. Daarop zich onmiddellijk naar zijne woning begevend, bemerkte hij daar een grooten vlam. Hij zag echter niet dadelijk dat het zijn vrouw was die in brand was dit bemerkte hij eerst later toen zij reeds beneden stond. Hij was niet in staat hulp te verleenen, verlamd en mach teloos als hij was door den schrik. Uit de vlammen hoorde hij een stem, zich bekom merend over het »arme kind". Daarop girig hij naar de keuken, nam zijn kleinkind en begaf er zich mede naar beneden, terwijl zijn vrouw zich inmiddels ook naar beneden had begeven. Nadat hij het kind was kwijt geraakt, is hij met zijn buurman Mak den brand gaan blusschen. Toen hij weer be neden kwam, was zijn vrouw bij de buren Dazebtoek, terwijl dr. Ris haar geneeskundige hulp verleende hij schrijft het toe aan den schrik dat hij, terwijl zijn vrouw bij Daze- broek was, steenkolen is gaan wegbrengen anders was hij wel gebleven. Bekl. erkent dat het vreemd is, dat, terwijl hij van schrik machteloos, niet in staat was de brandende kleeren zijner vrouw te blusschen, wel den brand boven blusschen kon hij had geen idee van het levensgevaar waarin de vrouw, met wie hij bijna 25 jaar gehuwd was, verkeerde, zinneloos als hij was van schrik. Bekl. is nooit veroordeeld geweest. Na voorlezing van het extract van het overlijden van Pieternella Gommel, huis vrouw van Jan Korpel nam de ondervraging van beklaagde een aanvang. Op de verschillende vragen van den kan tonrechter antwoordde bekl. te begrijpen, dat iemand die in brand staat, in levensgevaar verkeert, maar niet te weten, hoe men vuur blusent, anders had hij geen jasje over zijn vrouw geworpen. (De kantonrechter deed hem opmerken, dat hij juist daardoor blijk gaf het wel te weten.) Had hij het geweten, dan zou hij nog niet in staat zijn geweést hetbluschmiddel aan te wenden. De ambte naar van het O. M. wees hem op het tegenstrijdige in zijn verklaringen. Voor den commissaris van politie verklaarde hij, dat hij, wanneer hij zijn zinnen bij elkaar had gehad,zonder gevaar voor zich zeiven de vrouw had kunnen helpen, hier getuigde hij het tegendeelook op de herhaalde vragen van den kantonrechter bleef bekl. volhouden, dat hij radeloos was, doch was hij bij zijn zinnen geweest, dan zou hij niet hebben ge weten op welke wijze de vrouw te helpen. Daarna werden negen getuigen gehoord. Dr. E. J. M. N o 1 e t getuigde, dat in het betrokken geval van een zoo uitgebreide brand de dood onvermijdelijk is. Na 24 uren is de vrouw dan ook in het ziekenhuis tengevolge van hare brandwonden buiten kennis overleden. AnnaGeertr. Torenent, vrouw van H. J. B e u m e r, 42 jaar, verklaart, dat zij be neden in de loods stond, toen zij een zwaren slag hoorde; kort daarna zag zij vrouw Korpel beneden komen, die geheel in de vlammen stond een jongen wierp een jasje over haar heende buren hielpen haar verder ten huize van Dazebroek. Kort achter zijn vrouw kwam Korpel met het kindde buren riepen hem toe »Korpel, geef het kind en red je vrouw!" Hij is daarop met Mak naar boven gegaan om den brand te blusschen beklaagde was ook daarna vol maakt kalm, keek niet naar zijn vrouw om om en ging kolen rijden. Nadat het O. M. gewezen had op voor de Korpel bezwarende verklaringen van deze getuige, werd de volgende getuige gehoord. Neeltje Dingenouts, vrouw van G. H. Dazebroek, 32 jaar, verklaart, dat zij door de vorige getuige, die niet helpen kon, omdat zij een kind op den arm had, te hulp was geroepen zij gaf mede een omstandig verhaal van het gebeurde met dat van vrouw Beumer overeenstemmend een branders knecht bluschte de vlammen bij de vrouw door een emmer water over haar uit te storten bekl. had ook op deze wijze het vuur kunnen blusschen, want hij had de kraan der water leiding in zijne nabijheid, ook de bedsteden hij had gemakkelijk een deken kunnen nemen. Deze zoowel als de vorige getuige verklaarde, dat de verhouding tusschen beiden echtgenooten niet te best was, wat de overleden vrouw zelf had verklaard. Getuige J a c. M a k, 45 jaar, winkelier, ver klaarde in hoofdzaak dat hij met Korpel den brand had gebluschtterwijl er beneden reeds menschen bij de brandende vrouw waren, dacht hij, dat het beter was, naar boven, te gaan waar wellicht nog meer menschen in gevaar verkeerden. Korpel hielp kalm mede den brand te blusschen. De ambtenaar van het O. M. merkte hier op, dat Korpel dieverklaard4had niet te weten hoe te blusschen hierdoor bewees heel goed te weten hoe men vuur kan dooven. Korpel verklaarde met de hand gebluscht te hebben. Mak verklaarde beslist, dat Korpel had kunnen helpen zonder zelf gevaarteloopen. Joh. Walthui s, 21 jaar, brandersknecht verklaarde, dat hij, op het hulpgeroep naar buiten loopend, door een emmer water uit de bak van de branderij over de vrouw uit te storten, de vlammen had gebluseht. Terwijl hij zelf over het geval onthutst was, was Korpel heel gewoon en ging met Mak naar boven. Corn. Rondeltap, 19 jaar, koper slagersknecht, was omstreeks 12 ure in de Hagastraat, toen hij twee vrouwen waarvan er een een kind droeg, om hulp hoorde roepen daarop trok hij zijn jas uit en wierp die om de brandende vrouw, waardoor de vlammen aan haar hoofd gebluscht werden toen kwam er een brandersknecht en bluschte met een emmer water verder het vuur. Geertje van der Ster, vrouw van W. Buitelaar, 49 jaar, zag de vrouw brandende, met de handen boven het hoofd zij liep naar buiten en riep Korpel, die, zijn vrouw volgde, toe: »Korpel help je vrouwl" Hij zeide daarop»houd op, ik heb werk genoeg om ze van mijn lijf te houden, anders raak ik zelf in brand". Bekl., gevraagd of hij die woorden ge sproken had, verklaart dat er wel vijftig menschen in de gang warendus zouden dan dia woorden door meerdere personen gehoord zijn De kantonrechter merkte hem op dat allen hielpen, hij alleen niet. Maria van Schijndel, wed. C. T a- zelaar, 48 jaar. woont vlak over bekl.; zij zag de vrouw de trap afkomen, bran dend, met de handen boven het hoofd, Korpel daarachter met het kind daarop is zij weg- geloopen. Maartje Voogd, 24 jaar, vrouw van J. F. M e ij e r, zag de vrouw brandend daarop is zij in haar huis teruggegaan om een wollen dekende vrouw was toen echter reeds bij Duzebroek ingebracht. Toen zij bekl. daarna ontmoette, zeide ze »Korpel. wat is dat toch erg 1" Hij liet echter niet de minste ontroering blijken. Alle getuigen verklaarden, dat bekl. vol strekt niet zenuwachtig of ontsteld was, maar zich heel kalm, gewoon voordeed. In zijn requisitoir wees de ambtenaar van het O. M. op dit zeer ernstig geval van overtreding van artikel 450 van het Wetboek van Strafrecht. Toen dit artikel in de Staten-Generaal moest geredigeerd worden, achtte een afgevaardigde de opneming van een dergelijke bepaling in het strafrecht niet noodig; immers de voorbeelden van zelfopoffe ring om anderen te redden, waren hier te lande zoo overvloedig, terwijl er voor het geval dat voor niet-hulpverleemng straf moest bedreigd worden, geen voorbeeld was, en slechts een voorbeeld aan Frankrijk kon ontfeend wordenin het ondenkbaar geval dat hier iemand weigeren zou hulp te ver leenen, zonder zelf gevaar te loopen, zou hij dan toch trachten te bewijzen, er niet toe in staat te zijn geweest; hij zou hem dan liever aan een greintje gewetensgevoel en de verontwaardiging van het publiek over- overlaten. Had die afgevaardigde gewet®"; er na eenige jaren, een geval als het hi® betrokkene te Schiedam zou plaats hebben i hij zou zoo niet gesproken hebben de be' slissing der Kamer is juist geweest. toonde aan, dat Korpel terwijl hij tothu'P verleening alleszins in staat was, biuschm"1 delen onmiddelijk in zijn nabijheid had en der gevaar voor zich-zelven kon helpen, gee hulp heeft verleend. De verdediging va'! bekl. besprekende, moest hij verklaren, ®a, aan alle hoeken de leugens uitkom®11 hij verklaart, eerst toen hij beneden kw®"1 geweten te hebben, dat het zijn vrouw W®' en hij ging vlak achter haar op de trap' Bekl. trachtte ook der justitie hetspoor bijs1., te doen worden door te verklaren, dat zij" vrouw hem zelf had verzocht het kind te redden alsof van iemand in zoo'n geval te wachten is zij 'zal zeggen red het kind laat mij in den steek. Bekl. verklaai'"e radeloos te zijn. Ja, dat is te verwachten va" een gewoon mensch in dergelijke omsta"' digheden, maar niet van beklaagde, die zic" voortdurend zeer kalm gedroeg en ook hi®" ter terechtzitting door zijn cinisme de®a zien, dat hij voor aandoening niet vatbaa1 is. Bekl. heeft gehandeld als een gewo®" kalm mensch, in wiens plan het niet laë hulp te verleenen hij heeft de vrouw m® wie hij 25 jaar getrouwd was, jammerlijk in den steek gelaten. Dit alles doet spr; besluiten, dat bekl. zeer schuldig isMj vraagt dus het maximum der straf bedreig" tegen het weigeren van hulpverleening' kunnende dit zonder gevaar voor zich-zelve" doen, en terwijl de dood daarvan het gevolg was 3 maanden hechtenis. Bekl., door den kantonrechter gevraag11 of hij nog iets ter zijner verdadiging ha" in te brengen, verklaarde alleen te zegg®11 dat hij met de bedreigde straf niet tevrede" is veel zeggen helpt toch niet. De kantonrechter bepaalde daarna uitspraak op Woensdag van de volgend0 week. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 9 December. De Kamer besloot tusschen de begroo tingen nog verschillende wetsontwerpen t® behandelen o. a. dat tot verlenging van den diensttijd der militie. Bij de voortzetting van de behandeling der justitie-beg rooting beloofd® de Minister den heer Van Karnö' beek uitbreiding der r ij ksveld- wacht te overwegen besprak de heef Van Travaglino de gebreken de" rijksopvoedings gestichten, d® voorkeur gevende aan uitbesteding va" kinderen bij particulieren boven het stelsel van opzending naar de rijksopvoedingsg®* stichten. De heer K e r d ij k drong aan op gel®" genheid tot afzondering van tot hechtenis veroordeelden op hun verzoek. De Minister noemde het door den he®r Travaglino geschetste kwaad over dreven en deed gunstige mededeelinge" omtrent het gedrag van ontslagen verpleeg" den in de Rijksopvoedingsgestichten. Rijks opvoedingsgestichten blijft de Minister noodig achten voor verwaarloosde kinderen, di® onder strenge tucht gesteld moeten worde" in het belang der veiligheid. Voor verpl®' ging van andere kinderen geeft ook d® Minister de voorkeur aan particulieren bove" rijksambtenaren. De kwestie der g e h o o - righeid in de gevangenissen eveneens besproken door mr. Kerdijk, 's nog niet opgelost. Aan de eenzame opslui ting van tot hechtenis veroordeelden is tegemoet te komen door betere classificatie en cellenbouw. Aan den heer Macaré, die aandrong op verbetering van den toestand van het Huis van Bewaring te Haarlem antwoordde de Minister dat het plan bestaat aldaar een grootere gevangenis te bouwen- De Minister handhaafde den post van f65.000 voor verbouwing van het gesticht de Kruisberg, ondanks den aandrang van den heer Travaglino om den post terug te nemen in afwachting eener proefneming met de uitbesteding van kinderen bij parti culieren. De heer Macaré drong ernstig aan op bespoediging der herziening van het Bur gerlijk Wetboek, waarmede de Staats commissie, sedert 18 jaren bezig is zonder kans dat in 1920 de bewerking van het laatste boek gereed zal zijn. Duitschland heeft korter gewerkt over dezen omvangrijken arbeid. De Min. zal i" overleg treden met de commissie over de middelen tot bespoediging van haar werk- De Justitie-Begrooting (op verzoek van den heer Van der Zwaag in stemming gebracht wordt aangenomen met 73 tegen 1 stem, (v. d. Zwaag.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 2